Direct naar inhoud

Greenpeace en Wise blijven pijlen afvuren op Borssele, maar missen opnieuw doel — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 27 januari 2021

De Raad van State wijst alle bezwaren af die Greenpeace en Wise hadden tegen een vergunningswijziging van de kerncentrale Borssele. Met de aanpassing werd slechts een aantal veiligheidsvoorschriften aan de vergunning toegevoegd, waarvoor geen fysieke wijzigingen aan de centrale nodig zijn. Een milieu-effectrapport, zoals Wise en Greenpeace wilden, was daarom niet nodig.

De kerncentrale Borssele kreeg in 2016 van toenmalig minister Henk Kamp (Economische Zaken, VVD) een zogeheten revisievergunning, een volledig nieuwe vergunning waarin alle aanpassingen zijn verwerkt die in de loop der jaren aan de oorspronkelijke vergunning waren gedaan. De aanleiding voor de revisie was een veiligheidsevaluatie die in 2013 plaats had na het ongeval bij de kerncentrale in het Japanse Fukushima. Uit die evaluatie volgde een lijst met elf verbeterpunten, en voor die maatregelen was het nodig om de vergunning aan te passen.

Deze revisievergunning werd aangevochten door Greenpeace en de anti-kernenergiestichting Laka, maar zij kregen al in mei 2018 nul op het rekest bij de Raad van State. Vervolgens werd eind 2018 de revisievergunning, die toen dus al onherroepelijk was, nog eens “ambtshalve gewijzigd” door de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS). Deze wijziging was nodig om ook de meest recente veiligheidsnormen van de Western European Nuclear Regulators Association (Wenra) op te nemen in de vergunning. Deze woensdag sprak de Raad van State zich uit over de bezwaren van Wise en Greenpeace tegen deze meest recente aanpassing van de vergunning.

Milieueffectrapportage

Volgens Wise en Greenpeace zou bij het wijzigen van de vergunning van een kerncentrale altijd een milieueffectbeoordeling plaats moeten vinden. Dat pleidooi werd door de Raad van State in 2018 al afgewezen in de eerste rechtszaak over de revisievergunning, maar volgens de twee organisaties zijn sinds die uitspraak “nieuwe feiten en omstandigheden” aan het licht gekomen waaruit zou blijken dat destijds toch een milieueffectrapport had moeten worden opgesteld.

Greenpeace en Wise verwijzen voor de “nieuwe feiten” naar een klacht die zij in 2014 hadden ingediend bij de klachtencommissie die toezicht houdt op de uitvoering van het Verdrag van Aarhus. Dit verdrag garandeert de burger toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden. Het werd in 1998 in de Deense stad Aarhus gesloten en is sinds 2005 onderdeel van het Nederlandse recht.

In oktober 2018 -na de Raad van State-uitspraak over de revisievergunning dus- concludeerde deze klachtencommissie dat er bij het verlengen van de levensduur van de kerncentrale Borssele van 2013 tot 2033 sprake was geweest van een gebrek aan inspraak en publieke toegang tot informatie en dat “bij het heroverwegen of updaten van elke nucleaire activiteit” een milieueffectrapport zou moeten worden opgesteld.

Greenpeace en Wise stelden tegenover de Raad van State dat er in december 2018, bij de ambtshalve wijziging van de revisievergunning door de ANVS, alsnog een milieueffectrapportage opgesteld had moeten worden op basis van deze nieuwe inzichten die toen wel bekend waren en bij eerdere besluiten over de kerncentrale niet. Ook had er toen alsnog een inspraakprocedure plaats moeten vinden, vonden de twee stichtingen.

Daarnaast verwijzen de twee partijen naar een arrest van het Europese Hof van Justitie uit juli 2019 over de Belgische kerncentrales Doel 1 en 2. Ook dat arrest zou volgens Greenpeace en Wise bevestigen dat bij de vergunningswijziging een MER nodig was.

De kerncentrale van EPZ in Borssele. (Foto: EPZ)

Oordeel

De Raad van State ziet in het advies van de klachtencommissie en de uitspraak van het Europese Hof echter geen aanleiding om zijn eerdere oordeel over de noodzaak van een MER te herzien. De klachtencommissie stelt volgens de RVS alleen dat een MER nodig is bij het verlengen of updaten van een nucleaire installatie, maar daar is bij Borssele geen sprake van. EPZ heeft een vergunning voor onbepaalde tijd, en er is “in dit geval geen sprake van een wijziging of uitbreiding van een kerncentrale”, aldus de RVS.

Het arrest van het Hof heeft volgens de RVS betrekking op de vraag of “fysieke renovatiewerkzaamheden” van een kerncentrale gelden als een project waar een MER-verplichting op rust. De wijzigingen in de vergunning van de kerncentrale Borssele hebben echter alleen betrekking op een set extra veiligheidsvoorschriften, constateert de Raad van State. Er is geen sprake van fysieke wijzigingen aan de centrale en er zijn ook geen gevolgen voor de straling van de centrale. “Alleen al om die reden gaat een vergelijking met dit arrest niet op”, aldus de hoogste bestuursrechter.