In 2023 waren er in Nederland naar schatting zo’n 396.000 energiearme huishoudens. Dat is 4,8% van het totaal, een kleine stijging ten opzichte van het jaar ervoor. Zonder compensatie was dat percentage uitgekomen op 10,7%.
Dat blijkt uit onderzoek dat TNO deze dinsdag heeft gepubliceerd. Het periodiek terugkerende onderzoek valt dit keer samen met de publicatie van de Monitor Energiearmoede 2019-2022 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Zo sluit de prognose voor de omvang van energiearmoede in 2023 aan bij de daadwerkelijke cijfers over energiearmoede in de periode 2019-2022 (zie grafiek onder).
Huishoudens zijn energiearm als zij een laag inkomen hebben in combinatie met een hoge energierekening en/of een slecht geïsoleerde woning. Naar verwachting is het aantal energiearme huishoudens van 2022 tot 2023 gegroeid met zo’n 70.000 mensen, voornamelijk als gevolg van de hogere energieprijzen.
“Veel mensen denken bij de energiecrisis aan 2022, maar de prijzen in het eerste kwartaal van 2023 lagen nog heel hoog. Pas daarna gingen ze omlaag”, zegt TNO-onderzoeker Peter Mulder. Daarnaast werkte het effect van stijgende energieprijzen in 2022 bij sommige huishoudens pas door in 2023, op het moment dat ze een nieuw contract moesten afsluiten.
Compensatie
Zonder financiële compensatie, zoals de energietoeslag en het prijsplafond, zou het aantal huishoudens in energiearmoede vermoedelijk gestegen zijn naar 885.000, oftewel 10,7% van alle huishoudens. Anders gezegd, de compensatiemaatregelen hebben een kleine half miljoen mensen uit de energiearmoede gehouden.
Het effect van energiebesparing was minder sterk. Volgens de berekeningen hebben huishoudens in 2023 gemiddeld 1,4% minder elektriciteit en 2,1% minder gas gebruikt dan een jaar eerder. Dat komt omdat huishoudens een jaar eerder al vrij ver waren teruggegaan in verbruik, met percentages rond de 14%. Die besparing is dus doorgezet, maar veel ruimte voor extra besparing was er niet meer.
(Tekst gaat door onder de grafiek.)
Dalende trend
Ondanks de verwachte lichte stijging in 2023 – definitieve cijfers volgen in de loop van volgend jaar – is er de afgelopen jaren sprake van een dalende trend in energiearmoede, concluderen de onderzoekers. Het percentage huishoudens dat in deze categorie valt, daalde van 8,6% in 2019 naar 4,8% in 2023.
Van 2019 naar 2020 daalde het percentage fors als gevolg van een daling van de energieprijzen, een afname van het aantal slecht geïsoleerde woningen, een lage inflatie en coronasteunmaatregelen. Het jaar erop bleef het niveau van energiearmoede vrijwel constant, om vervolgens te dalen naar 4,0% in 2022. Dat lage percentage was vooral een gevolg van de historisch hoge energiebesparing door huishoudens in dat jaar, gecombineerd met financiële steun.
Verborgen energiearmoede
Die besparing kan ook een teken van “verborgen energiearmoede” zijn. Namelijk als huishoudens vanwege problemen met de energierekening eigenlijk te weinig energie gebruiken. Zij kiezen er dan bijvoorbeeld voor om de verwarming in hun huis oncomfortabel laag te zetten, of regelmatig af te zien van koken omdat het gas te duur is.
Onderconsumptie, noemt TNO dat. Het bureau bracht deze verborgen energiearmoede voor het eerst expliciet in kaart. Naar schatting kampen 116.000 huishoudens hiermee, 1,4% van het totaal.
TNO berekende wat op basis van bepaalde kenmerken – bijvoorbeeld een gezin in een rijtjeshuis met vier kinderen – normaal gesproken het verbruik zou zijn. Althans, voor de gezinnen met een laag inkomen in een slecht geïsoleerd huis. Bij huishoudens die duidelijk onder het verwachte verbruik uitkwamen, is sprake van verborgen energiearmoede.