Ik geloof niet dat ik de enige was die tijdens de oudejaarsconference van Claudia de Breij met een brok in haar keel naar de spitzen van ballerina Olga Smirnova keek. De boodschap van De Breij klonk misschien voor velen deprimerend, maar ik put er juist hoop uit.
Wij retweeten en reposten graag het hele jaar door goednieuwsberichten: “Dieselauto haalt fijnstof uit de lucht”. “Vallende kroonluchter verwarmt kerk (of het alternatief via liften van wolkenkrabbers)”, “Wij kunnen energie opslaan in isomeer voor 18 jaar”, “Europa gaat energie opwekken in de ruimte”. Wij zijn als mensheid steeds op zoek naar de heilige graal. Kijk alleen al hoe graag iedereen waterstof ophemelt. Tot 2017-2018 stond het in geen enkele beleidsagenda. Toen moesten wij het hebben van meer wind op zee en heel veel batterijen. Nu, geen zes jaar later gaan wij 3, nee 4, nee 8 GW aan elektrolysecapaciteit bouwen tussen nu en 2030. En het klinkt ook zó aantrekkelijk, dat geef ik gelijk toe, dat idee van “we dronken een glas, deden een plas en alles bleef zoals het was”.
Aardgas, olie en kerosine vervangen voor iets wat er verdacht veel op lijkt en waardoor alles vertrouwd en gewoon kan blijven. De straten hoeven dan niet open, de bestaande leidingen enkel even doorgespoeld, de ketel op termijn vervangen door eentje die niet het lawaai van de warmtepomp maakt en in twee uurtjes op dezelfde plek opgehangen kan worden. Het doet mij erg denken aan een mailtje, ontvangen begin vorig jaar van een bezorgde bestuurder van een woningbouwcorporatie. “Alle verduurzamingsprojecten gaan voor nu on hold, onze raad van commissarissen heeft een inspiratieavond waterstof gehad”, met zo’n huil-emoji erbij. Tja, daar gaat je strategie voor een collectief warmtenet dan. Of voor elektrificatie van de warmtevraag in combinatie met een isolatieprogramma. Je moet nu gaan zitten wachten tot de waterstofketel op het witte paard je weer wakker kust.
Technologie is onze redding en wij willen dolgraag lezen dat de redding nabij is. Ik stuur mensen heel vaak de inaugurale rede van Gert Jan Kramer bij de Universiteit Utrecht toe: “Technology wins” was de centrale observatie . Want hij heeft natuurlijk helemaal gelijk. We stappen pas over als de technologie beter is dan wat wij nu gebruiken.
Maar nu komt de crux: het ís al beter. Vloerverwarming is comfortabeler dan convectorputten vol met stof en hondenhaar. Elektrisch rijden met genoeg actieradius en voldoende snelladers is fantastisch. Eenmaal geprobeerd, wil je nooit meer terug. Windmolens geven volgens sommigen misschien wat gezoem en enkele minuten per dag slagschaduw, maar ga eens voor de grap naast een kolen- of gascentrale slapen. Heb jij ooit gehoord wat het geluid is van een centrale die van het net af- of opknalt via de vermogensschakelaar? Geluidsniveaus van 70 dB en hoger zijn niet ongewoon en het geluid vormt, naast de uitstoot, een van de grootste gezondheidsrisico’s van dit soort opwek-installaties. Warmtepompen lijken niet meer op dubbele koelkasten. Offshore windparken worden in toenemende mate uitgerold mét oog voor biodiversiteit. En ik zou nog lang zo kunnen doorgaan over wat technologie ons al gebracht heeft voor de begeerde energietransitie.
Ik las een paar weken terug weer een verdwaald artikel dat elektrisch vervoer eigenlijk vervuilender was dan fossiele brandstoffen. Ik voorspel dat wetenschapper Auke Hoekstra binnen twee jaar niet meer uren van zijn leven zal hoeven te verkwanselen om dit soort onzin te debuggen. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zegt in de Klimaat- en Energieverkenning 2022 dat met voorgenomen en bestaand beleid het genormaliseerde aandeel hernieuwbare elektriciteit in de elektriciteitsproductie 85% zal bedragen in 2030. Daar gaat je inhoudelijk argument tegen mijn KIA Niro.
Wij kunnen natuurlijk nog niet naar Bali met een elektrisch vliegtuig of op elektrokerosine, maar we kunnen al een heel eind komen in het drastisch verminderen van de uitstoot en comfortabeler maken van onze huizen. Zoals een van de conclusies van het PBL bij het toetsen van de afspraken uit het Klimaatakkoord luidde: de technologie voor het behalen van de doelen van 2030-2035 hebben wij al beschikbaar. Wat ons tegenhoudt, zijn wij zelf.
Niet echt werk maken van energiebesparing is een keuze. Zo kan ik mij nog een presentatie herinneren van een onderzoeker bij Scheikundige Technologie van de Technische Universiteit Eindhoven, die vertelde dat meer dan de helft van de bedrijven in Nederland een scheidingstechnologie gebruikt die niet het meest efficiënt is voor hun proces en ook nog eens te energie-intensief is. Oftewel: overstappen op een beter proces zou in alle opzichten winst zijn. Maar uit gemak, desinteresse, angstverhalen, desinformatie of bijgeloof doen bedrijven dit niet. Of wachten op subsidies die straks toch niet passend blijken te zijn.
Regels niet aanpassen, kunstmatige wetswijzigingen met veel poeha, te veel ruimte geven aan mensen die tegen alles zijn, te veel aandacht schenken aan de kleine nadelen ten opzichte van de grote voordelen. Dit is wat ons tegenhoudt in het doorvoeren van superieure technologie. Ik zou er overigens nog begrip voor kunnen opbrengen als wij er collectief beter van zouden worden. Net als toen de gasbel in Groningen de staatskas spekte en wij collectief mochten hopen dat wij aan het sparen waren voor een nuttig doel: bedrijvigheid, defensie, innovatie of onderwijs bijvoorbeeld. Maar het verspillen van energie en vasthouden aan fossiel kost ons allemaal geld en levert geen pepernoot op.
En dat vind ik dus een hoopvolle boodschap. Wij hoeven niet te wachten op de waterstofauto met verwisselbare tank, of op de windturbine zonder wiek of op de paraplu die regendruppels omzet in energie. Wij hebben meer dan genoeg aan innovaties uit de ‘funnel’ die wij moeiteloos op een haalbare en betaalbare manier kunnen toepassen. Wij moeten alleen veel beter ons best doen om de juiste voorwaarden ervoor te scheppen, de onzinnige regels weg te strepen, de prikkels op de juiste plek te leggen en de vaste zanikers van een nieuwe hobby te voorzien.
Je hebt helemaal gelijk Claudia: het komt niet vanzelf goed, WIJ gaan het goed maken.