Direct naar inhoud

Het Warmtebod vraagt veel

Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 20 januari 2025

Meer dan honderd gemeenten, marktpartijen, koepelorganisaties en warmtegemeenschappen hebben het Warmtebod van de Warmtealliantie ondertekend. Met het bod willen de partijen de stagnatie in de uitrol van warmtenetten doorbreken. Het bod legt vooral neer hoeveel woningen gemeenten willen overzetten en waar warmte qua kosten voor de bewoners aan moet voldoen.

Het doel is om de komende tien jaar een half miljoen woningen op warmtenetten aangesloten kunnen worden. Het Warmtebod maakt duidelijk dat daar heel veel voor nodig is: subsidies voor de constructie van warmtebronnen, subsidies voor aanleg van warmtenetten, subsidies voor aanpassingen aan gebouwen en diverse garanties van de overheid zodat de warmtetarieven onder de aardgaskosten blijven.
 
In ruil daarvoor bieden de betrokken partijen maximale inzet in transparantie. Verder bieden ze aan om aan de slag te gaan met zaken als standaardisatie, betere organisatie van werkpakketten en beperken van risico’s voor uitvoerende partijen. Of dat alles voldoende is, valt nog te bezien. De grote commerciële warmtebedrijven hebben namelijk laten weten dat ze het doel van de Warmtealliantie steunen, maar ze vinden dat het bod nog tekortschiet. Onder andere missen ze aandacht voor de investeerbaarheid in warmtenetten, want de bedragen waar het om gaat zijn enorm. Ook zien ze graag hardere toezeggingen over de daadwerkelijke inzet van de aanwijsbevoegdheid uit de Wet gemeentelijke instrumenten.

Transparantie

Het Warmtebod bevat veel verstandige aanbevelingen en goede inzichten, maar roept met betrekking tot het aanbod van transparantie vragen op. Zoals: transparant voor wie? Van eerdere overeenkomstige toezegging is weinig terecht gekomen. Voorjaar 2018 lanceerde de regering de zogeheten Proeftuinen Aardgasvrije Wijken. Onder die vlag kregen geografisch gespreide kleine en grote projecten in uiteenlopende type wijken en voor verschillende warmtetechnieken in totaal (uiteindelijk) €120 mln aan subsidie toegekend. Vervolgrondes voor Proeftuinen voegden daar nog honderden miljoenen euro’s aan toe. Opvallend daarbij is dat deze forse uitgaven werden verdedigd met min of meer dezelfde beloften als nu door de Warmtealliantie worden gedaan: transparantie, leren, opschalen, et cetera.

Sjak Lomme

Trilemma

Trilemma is een tweewekelijkse opinie-uitgave waarin het scherpe geluid klinkt van energie-experts Sjak Lomme, Jilles van den Beukel, Paul Giesbertz en Alex Kaat – soms aangevuld met gastbijdragen. Met heldere analyses, duidingen en opinies levert Trilemma de energieprofessional stof tot nadenken.

Voor relatieve buitenstaanders is het lastig om zicht te krijgen op de kosten en baten van warmtenetten. Businessplannen zijn zo goed als niet te vinden en bestanden met informatie voor gemeenteraden bevatten meestal slechts afgeleide informatie, zoals een beoordeling van het niet-publieke businessplan door een extern bureau. Dat maakt het bepaald niet eenvoudig om de stelling dat in dichtbevolkte wijken warmtenetten goedkoper zijn dan warmtepompen te controleren.
 
De branchevereniging NVDE baseert de ‘goedkoper dan’-stelling op de bevinding van onderzoeksbureau Berenschot dat in een specifieke situatie in Den Haag een warmtenet kosten uitspaart voor verzwaring van het elektriciteitsnet. Echter, Berenschot ontleent cruciale informatie aan een businessplan dat (naar het zich laat aanzien) niet publiek is, en Berenschot gebruikt informatie van netbeheerder Stedin die (naar het zich laat aanzien) eveneens niet publiek is.

Kortom, voor buitenstaanders is nauwelijks sprake van transparantie over kosten van collectieve warmtevoorzieningen.

Betaalbare warmte?

De Warmtealliantie wil een betrouwbare en betaalbare warmtevoorziening. Kees Vendrik, voorzitter van het Nationaal Klimaat Platform, meldt daarbij dat het gaat om huishoudens die het kwetsbaarst zijn en kampen met hoge energierekeningen zonder ruimte om zelf te investeren in duurzame en beheersbare oplossingen. De huidige ondersteuningsmaatregelen zijn echter niet toereikend om de inwoners, gebouweigenaren en betrokken warmtebedrijven een acceptabel aanbod te kunnen doen om warmtenetten te realiseren, aldus het Warmtebod.

Derhalve vraagt de alliantie onder andere om meer subsidie voor de warmtebronnen, een hogere bijdrage voor de aansluitingen, borging van de huidige WIS-regeling met voldoende middelen voor bestaande en nieuwe plannen, een subsidieregeling voor gebouwgebonden aanpassingen en middelen voor uitvoering van warmteprojecten, inclusief dekking van ontwikkelkosten van warmtesystemen. Voldoen aan deze (niet-uitputtende) lijst van randvoorwaarden acht de alliantie nodig om gebouweigenaren te laten overstappen van een nu nog goedkoop (doch fossiel) warmtesysteem naar duurzame collectieve warmtevoorzieningen.
 
Het Warmtebod hanteert de kosten van verwarming met aardgas als referentie, maar die referentie raakt mogelijk achterhaald. In de media duiken berichten op over besparingen die met individuele oplossingen te realiseren zijn ten opzichte van aardgas: (hybride) warmtepompen. Zie het praktijkvoorbeeld van 200 woningen met hybride warmtepompen: een verlaging van de energierekening met €1.018 op jaarbasis. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat het woningen betreft met een bovengemiddeld hoog gasverbruik van 1.900 kubieke meter per jaar. Mogelijke besparingen in euro’s per jaar voor woningen met een lagere warmtevraag vallen dus lager uit.

Ook vertelt de energierekening maar een deel van het verhaal, want warmtepompen, en dan vooral de all-electric varianten, vergen fors hogere investeringen dan cv-ketels. Dat neemt echter niet weg dat er een nieuwe maatstaf opduikt voor wat een aantrekkelijk aanbod is om over te stappen naar een warmtenet.
 
Ten opzichte van sterke daling van de kosten voor verwarming met een individuele hybride warmtepomp, worstelen collectieve warmteoplossingen met de vraag hoe te concurreren met gas. Dat ondanks torenhoge subsidies. Zo geeft bijvoorbeeld de beoordeling van het businessplan van warmtecollectief WOW het volgende inzicht:

Sla ingesloten LocalFocus-inhoud over
Overgeslagen ingesloten LocalFocus-inhoud

Niet inbegrepen in deze opsomming is de impliciete subsidie van een lagere energiebelasting per kWh elektriciteit. De benodigde warmte wordt namelijk (grotendeels) centraal opgewekt via een (nieuw aan te leggen) 2 MVA grootverbruikersaansluiting. Voor het grootste deel van het elektriciteitsverbruik draagt de centrale opwek zo’n 6 cent per kWh (exclusief btw) minder af aan energiebelasting dan bij individuele warmtepompen. Hetzelfde effect kan ook optreden voor aardgas (nodig voor 12% van de benodigde warmte) als de regering meerdere tarieven voor de eerste 170.000 kubieke meter per jaar gaat hanteren.
 
Kortom, voor de subsidie die is uitgetrokken om de woningen op een warmtenet aan te kunnen sluiten, hopend dat de warmteprijs onder de gasreferentie kan blijven, zouden de woningen ook van (hybride) warmtepompen voorzien kunnen worden. Bovendien hadden de pompen al geplaatst kunnen zijn, terwijl nog begonnen moet worden met de aanleg van het warmtenet. Dat wel met de kanttekening dat verduurzaming met warmtepompen alleen mogelijk is als het lokale elektriciteitsnet dat aankan. Hybride warmtepompen bieden in dat opzicht het grote voordeel dat ze minder schaarse transportcapaciteit vergen en bij hoge vraag op het gasnet kunnen leunen. Omdat gas echter een aflopende zaak is, zijn hybride warmtepompen slechts een (waardevolle) tussenoplossing.

Lager nettarief elektriciteit voor aangeslotenen op een warmtenet?

Een heel bijzondere randvoorwaarde in het Warmtebod is de suggestie dat bij een herziening van de transporttarieven elektriciteit, de lagere netbelasting door afnemers van collectieve warmte in de tarieven tot uiting zou moeten komen. Op zichzelf hoeft dat ‘tot uiting komen’ geen probleem te zijn als het gaat om een generiek tariefsysteem. Bijvoorbeeld door een lage piekbelasting, al dan niet gekoppeld aan zaken als bepaalde tijdstippen zoals koude winteravonden of totale belasting van het net, te belonen met een lager transporttarief.

Maar ten opzichte van piekbelasters als laadpalen en zonnepanelen is het capaciteitsbeslag van warmtepompen relatief bescheiden. Niet de piek maar het continue verbruik – dus de gelijktijdigheid – van alle warmtepompen op een lokaal net kan een probleem vormen. Dat kan weliswaar met een handig transporttarief worden afgestraft, maar een substantiële duw richting collectieve netten valt daar niet van te verwachten.
 
Of een warmtenet werkelijk investeringen in het elektriciteitsnet uitspaart, hangt af van de specifieke omstandigheden. Zo kan het heel wel zijn dat een bepaald elektriciteitsnet ondanks aanleg van een warmtenet toch versterkt moet worden, bijvoorbeeld vanwege de toename van het opladen van elektrische auto’s en/of zonnepanelen. Ook is het goed denkbaar dat er warmtenetten worden gepland in een gebied waar het elektriciteitsnet helemaal niet versterkt hoeft te worden. Bovendien: duurzame bronnen voor het voeden van een warmtenet, zoals lucht-water of water-water warmtepompen, vereisen ook zware aansluitingen, waarvoor mogelijk het middenspanningsnet versterkt moet worden. Voor de volledigheid, PBL’s startanalyse houdt bij de warmte-strategieën rekening met beschikbare transportcapaciteit elektriciteit.

Nudgen richting warmtenetten?

De netbeheerders werken aan een alternatief voor het huidige systeem van capaciteitstarieven voor transport van elektriciteit via laagspanningsnetten. Momenteel betalen kleinverbruikers een tarief dat slechts afhankelijk is van de zwaarte van de aansluiting. Sinds de introductie van dat systeem in 2009 is het nodige veranderd, dus verkenning van alternatieve tariefsystemen ligt voor de hand.

Echter, opvallend aan de verkenning die Netbeheer Nederland enkele maanden terug heeft gepubliceerd, is de aandacht voor ‘oneerlijke’ behandeling van elektriciteit afnemers met een aansluiting op een warmtenet. Opsteller Berenschot schrijft namelijk: ”Door de intrede van elektrisch vervoer, zonnepanelen en warmtepompen nemen de verschillen tussen huishoudens in netbelasting snel toe. Daarnaast betalen huishoudens op warmtenetten zowel voor verduurzaming van hun warmtevoorziening via het warmtenet als voor de uitbreiding van elektriciteitsnetten voor warmtepompen van andere gebruikers.”
 
Deze stelling gaat mank omdat er geen één-op-één relatie is tussen warmtepompen en netverzwaring. Neem bijvoorbeeld een warmtenet-klant met zonnepanelen die wegens te hoge spanning rond het middaguur uitvallen. Zo’n klant betaalt, samen met 8 miljoen andere afnemers, ook voor verzwaring van het eigen net zodat de eigen panelen meer zonne-energie kunnen opwekken. Overeenkomstig zijn er situaties te bedenken met laadpalen. Daarbij komt dat een driefasen-lader gedurende het laden thuis pakweg 11 kW beslag op transportcapaciteit legt en zonnepanelen pakweg 4 kW als de zon goed schijnt. Het vermogensbeslag van die apparaten is daarmee beduidend hoger dan de pakweg 1 tot 2 kW die een hybride warmtepomp uit het net trekt.
 
Dat roept de vraag op waarom de netbeheerders er wel op wijzen dat warmtenet-klanten betalen voor warmtepompen, maar achterwege laten dat bijvoorbeeld sociale huurwoningen zonder eigen parkeergelegenheid meebetalen aan de verduurzaming van de mobiliteit van EV-bezitters in villawijken en aangeslotenen zonder zonnepanelen meebetalen aan netverzwaring ten behoeve van bezitters van zonnepanelen. Door dit achterwege te laten, wordt het belangrijke verschil tussen een warmtenet en het elektriciteitsnet verdoezeld: een elektriciteitsnet is multifunctioneel en koppelt afnemers en producenten in heel Europa aan elkaar, terwijl een warmtenet slechts warmte (en eventueel ook koude) levert aan een lokaal afgebakende groep aangeslotenen.

Afsluitend

De collectieve warmtesector heeft zelfs met forse subsidies moeite om op kosten te concurreren met traditionele gasgestookte verwarming. Onder andere door de kosten van aanleg van nieuwe warmtenetten geheel of gedeeltelijk te socialiseren, wil de sector in staat worden gesteld om gebouweigenaren een goed aanbod te kunnen doen. Onderwijl doemt de nieuwe uitdaging op. Ten opzichte van gas halveren individuele (hybride) warmtepompen zowat de energiekosten voor verwarming. Een hybride warmtepomp is (afhankelijk van omstandigheden) in minder dan vijf jaar terugverdiend en draagt daarna nog tien jaar bij aan een lagere energierekening voordat de pomp vervangen moet worden. Bovendien hoeft aan de installatie geen zeven jaar projectontwikkeling vooraf te gaan, maar kan de pomp kort na het doorhakken van de knoop worden geplaatst. All-electric, de qua verduurzaming superieure warmtepomp, is in aanschaf helaas veel duurder en vergt meer van het elektriciteitsnet dan hybride pompen.
 
Extra problematisch voor ontwikkelaars van warmtenetten en voor netbeheerders elektriciteit is dat de mogelijkheid van plaatsen van warmtepompen ook blijft bestaan nadat een woning op een warmtenet is aangesloten. Een (te) laag tempo voor nieuwe aansluitingen, het zogenaamde vollooprisico, is daarom niet de worst case voor een nieuw warmtenet, want het valt niet uit te sluiten dat gebruikers alsnog geheel of deels overschakelen op zelf opgewekte warmte. Via verboden, verplichtingen en tariefstellingen kan dat weliswaar onaantrekkelijk worden gemaakt, maar zulke acties staan haaks op het Warmtebod dat juist inzet op openheid, transparantie, onderling vertrouwen en de afsluitkosten maximeert op de werkelijke kosten.

Over de auteur

  • Sjak Lomme

    Sjak Lomme is gespecialiseerd in de commerciële energiemarkt en bijbehorende wet- en regelgeving. Hij kan bogen op ruim dertig jaar ervaring in de Nederlandse energiemarkt. In 1989 gestart als brandstofinkoper voor SEP, het kartel van de centrale elektriciteitsproducenten, maakte Sjak bij aanvang van de liberalisering van de energiemarkt de overstap naar internationale handelaren in energie. […]

Delen op sociale media