Altijd als ik even vrij ben en denk dat ik twee weken geen zin heb in stukken lezen over energie, kan je je klok erop gelijk zetten dat er precies in die weken een rapport uit gaat komen waar iedereen en zijn moeder op Twitter over begint. Dus vroeg ik, met frisse tegenzin, of mijn vader vlak voor mijn vertrek de tweeëntwintig bladzijdes van de Kamerbrief over de voorjaarsbesluitvorming over klimaat voor mij wilde printen. Om te lezen in de trein. Ik had natuurlijk de IBO uit en later ook nog het rapport van het expert team, dus ik wist ongeveer wel welke kant je op kon denken als het ging om extra klimaatmaatregelen.
Maar op een of de andere manier verbaasde mij deze brief enorm: 1) dat die er al was en 2) dat het zoveel was. Later, toen mijn hersenen uit de vakantiemodus ontwaakten, was het natuurlijk erg logisch dat de brief er al was, want anders kregen wij weer dat PBL het niet ging meetellen in de KEV, en dat kunnen wij niet hebben.
Maar dat het zo’n omvangrijk pakket was, kwam voor mij dus als een verrassing. Ik ben al twintig jaar gewend aan “stapjes”. Als we heel eerlijk zijn, is er sinds 2010 qua energiebeleid echt maar twee keer iets groots en meeslepends gebeurd: de eerste brief opschaling wind op zee, en de tweede. Ik doe nu natuurlijk een hoop dingen tekort, maar de rest van het klimaatbeleid bestaat toch vaak uit doelen stellen die weer verder gaan dan de vorige doelen die wij alleen halen als het in Excel als “voorgenomen beleid” rondrekent. Op papier kruipen wij richting de 55% of 60% CO₂-reductie met denkbeeldige CCS-projecten, niet bestaande elektrolysers die wij elk jaar maar in ons hoofd verder opschalen, en RES-plannen die vervolgens vakkundig door lokale bangmakerij struikelen.
Nee, ik ga maar eerlijk opkomen voor mijn totale gebrek aan verwachtingen rondom “extra klimaatmaatregelen”. En nou helemaal rondom maatregelen die niet kunnen rekenen op de populariteitsprijs. “Kabinet verbiedt weekendjes weg naar Mallorca voor hardwerkende Nederlanders”, “Kabinet dooft vlam van terrasverwarmers, biertje drinken moet voortaan in de kou”, “Kabinet terroriseert winkeliers die hun deuren open houden als het buiten min 3 is”. Nee joh, stel je nou eens voor.
Maar in 22 bladzijdes stond best veel opgesomd waar wij drie jaar geleden niet eens van hadden durven dromen: 3 GW zon op zee, een debuut van een plan voor de glastuinbouw, een verplichting op de toepassing van gerecyclede plastics (hallo koolstofketen), extra geld voor kwetsbare wijken, een rentekorting voor verenigingen van eigenaren, van alles rondom duurzame mobiliteit. Er wordt bij de verschillende ministeries hard samengewerkt aan het halen van de klimaatdoelen.
Dus uitte ik ook mijn waardering voor deze brief en de bijhorende tabel op Twitter. Uiteraard met de nodige kanttekeningen rondom de absurde bedragen voor de import van waterstof en de vele discrepanties tussen de tabel met bedragen en de tekst uit de brief. Maar voor mij staat vast dat Rutte IV bij lange na geen Rutte I t/m III is, wat klimaatbeleid betreft. Wat mijn verbazing schetste waren de reacties die op deze draad van mij volgden: het pakket was wellicht genoeg om de 60% CO₂-reductie te halen, maar niet om de opwarming van de aarde binnen de 1,5°C te houden en daarom mocht men geen enthousiasme uitdragen als men het klimaat nog serieus nam. Huh?
Dit heeft mij dus echt de afgelopen week heel erg bezig gehouden. Ik zie mezelf namelijk als een enorme activist. Mijn ouders vinden in ieder geval allang dat ik doorgeslagen ben, er heerst thuis een AliExpress- en Primarkverbod, vliegschaamte, het is 10°C in de badkamer en er staat sinds kort zelfs haveryoghurt in de koelkast. Ik ben overdag bezig met mensen van het aardgas halen en ‘s avonds met het ontwikkelen van coöperatieve windparken. Ik denk vaak dat als de klimaatpolitie hier een keuring zou komen doen, ik met vlag en wimpel door de test zou komen (zeker nu er, na tien maanden op de wachtlijst, bijna overal dubbelglas in huis is!). Dus ja, dan lig je wel even wakker van dit soort reacties in je vakantiebedje.
Ik heb de brief er nog eens bij gepakt: wat mist er? Ik denk niet dat wij de klimaatdoelen moeten halen door alles stop te zetten wat er op de Maasvlakte of Eemshaven gebeurt. Overigens is de kans dat de activiteiten daar sowieso flink afnemen in de komende jaren een ontwikkeling waar wij weinig invloed op hebben (de overheid niet en de klimaatactivisten ook niet). Wij importeren nu energie-dense olie om te kraken in Rotterdam, maar het zal niet lonen om hetzelfde te doen met energie-lichte waterstof. De e-kerosine van de toekomst zal voor een groot deel in Egypte of Qatar worden gemaakt. It’s the market, stupid. Ik denk ook niet dat wij de klimaatdoelen gaan halen door mensen te pesten. Je behaalt er weinig CO₂-reductie mee en je bent alle draagvlak snel kwijt. Wij helpen de wereld niet door te gaan klimaatnavelstaren en van Nederland een teletubbieland te maken “het zonnetje schijnt, de lucht is blauw, wij werken allemaal thuis, en de auto is van mij en van jou”. En ineens wist ik wat ik mis. En wat de klimaatactivisten allemaal zouden moeten missen en het zit in het volgende paragraaf van de brief.
“Ik bied u dit beleidspakket aan mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de minister voor Natuur en Stikstof (N&S), de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK), de minister van Financiën, de minister van Infrastructuur en Waterstaat (I&W), de staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst (FB) en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.”
Nederland is een kennisland: wij leren andere landen dijken bouwen en aardappelen telen in zoutwater. Als er een aardbeving is in Korea zijn de ingenieurs van ASML de eerste die er vervolgens midden de nacht heen vliegen om de chipmachines weer aan de praat te krijgen, wij hebben de Kursk opgevist, een vliegveld helpen aanleggen in Hong Kong en de Ever Given weer uit het Suez Kanaal getrokken. Maar het voorjaarsklimaatpakket is, net zoals het Klimaatakkoord in 2019, het zoveelste bewijs dat wij niet van plan zijn om van onze klimaataanpak een exportproduct te maken.
Het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap schittert door afwezigheid. Start- en scale-ups kunnen nergens een fatsoenlijke financieringsdeal krijgen en zoeken soelaas in het VK, Zwitserland of Amerika. Maar gelukkig komt er een herkansing. Ik scan sinds mijn tijd bij de TU Eindhoven altijd de verslagen van de commissiedebatten van Economische Zaken en Klimaat op de woorden “innovatie”, “kennis” en “opschaling”. De sessie over het IBO bijvoorbeeld had nul keer kennis, en twee keer innovatie. Op 91 bladzijdes is het toch wel huilen. Maar kijk nou naar het verslag van 20 april!
De Minister zegt daar toe te gaan onderzoeken of ons innovatiebeleid niet beter benut kan worden voor het klimaatbeleid. Hè hè. Nu wel jammer dat de vraag alleen aan de AWTI (adviesraad) gesteld gaat worden. Vergeet nooit de gouden regel van de menubespreking voor Kerst en het al dan niet betrekken van de kalkoenen daarbij. Ik zou, als ik Jetten was, eens een hapje gaan eten met een bak aan promovendi, tenure tracks, postdocs en tech startup-ondernemers en ze vragen wat ze er zelf van vinden. Op naar CCUS, Direct Capture, HVDC, hubs-op-zee, AEM electrolysers, mierenzuur en warmtebatterijen. Allemaal made in Holland.