Chemelot-directeur Loek Radix is een man met een missie. “Als de verduurzaming van de industrie ergens een succes kan worden, dan is het hier”, zegt hij. Radix bedoelt te zeggen: de neuzen in Limburg staan dezelfde kant op, de randvoorwaarden zijn aanwezig en de eerste plannen zijn in gang gezet. De energiecrisis helpt alleen bepaald niet mee. “Mijn grootste zorg is dat we niet meer concurrerend kunnen zijn.”
Chemelot is een van de vijf grote industrieclusters in Nederland. Het chemiepark was aanvankelijk eigendom van DSM, maar tegenwoordig zijn er zeventien bedrijven gevestigd met in totaal zestig fabrieken. Gezamenlijk voorzien zij zo’n beetje de hele Europese industrie van grondstoffen.
“Alles is business to business”, zegt Radix in een kantoor van de Brightlands-campus in Geleen. “Wij maken jaarlijks 7,5 miljard kilo product, maar consumenten kunnen daar nul kilo van kopen. Tegelijkertijd heeft iedereen producten in huis waar onze grondstoffen in verwerkt zitten, want wij beleveren nagenoeg alle industriële downstream-activiteiten. Wij faciliteren de Europese industrie.”
De verwachting is dat de energieprijzen niet meer terug gaan naar de niveaus van twee jaar geleden. Kunt u over twintig of dertig jaar nog wel dezelfde producten maken op Chemelot als nu?
“Laat ik het zo zeggen: als het zou verdwijnen, dan zou dat een enorme impact hebben op de industrie in heel Europa en daarmee de Europese economie. Want als onze activiteiten naar de Verenigde Staten of naar China verdwijnen, dan zullen ook de industrieën die van ons afhankelijk zijn daarheen verhuizen. Dan praat je over de de-industrialisatie van de Europese Unie, over de verarming van ons continent. Dus om je vraag te beantwoorden: ik hoop het wel, want anders heeft de hele EU een probleem.”
In hoeverre maakt u zich zorgen over de-industrialisatie?
“Niet voor mezelf, wel voor mijn kinderen en kleinkinderen. Als de fabrieken er eenmaal staan, dan staan ze er. Zolang ze een positieve cashflow hebben, zullen ze wel blijven draaien. Het grote gevaar zit erin dat bedrijven hier niet meer gaan investeren. Mijn grootste zorg is dat dat ertoe kan leiden dat we niet meer concurrerend kunnen zijn. Dan kun je zeggen: moeten we niet simpelweg accepteren dat er minder industrie zal zijn in Europa? Dat kan, maar dan zul je ook moeten accepteren dat het welvaartsniveau in de EU afzakt tot het niveau van Albanië.”
Wat is er nodig om zo’n scenario te voorkomen?
“In de industrie kennen we twee transities, de energietransitie en de grondstoffentransitie. Die laatste zal de meeste impact hebben op het klimaat. Het is zaak dat we heel veel vaart gaan maken met deze transities. Wat mij wel stoort in het beleid is dat we heel goed zijn in zeggen wat we niet willen -broeikasgas, stikstof, landbouw en vervuilende industrie- maar niet echt een visie hebben op wat we dan wél willen. Wat gaat die vervuilende industrie vervangen? Hoe gaan we onze welvaart op peil houden? De urgentie voor zo’n visie, ondersteund door beleid, is de laatste tijd enorm verhoogd.”
“Alles wat je hoort is negatief. Dat maakt het voor buitenlandse moederbedrijven ook niet aantrekkelijk om de schouders eronder te zetten.”
Loek Radix
Een snelle transitie mag dan een middel zijn om de-industrialisatie te voorkomen, bedrijven moeten wel eerst door een periode heen met ongekend hoge energieprijzen om de transitie überhaupt te kunnen doormaken. Wat is daarvoor nodig?
“Dat is lastig. Ik begrijp dat je de kosten niet integraal kunt compenseren. Dat gaat over onmogelijke bedragen. Dus ik heb geen kant-en-klare oplossing. Ik mis wel expliciete zorg en steun voor de industrie. Alles wat je hoort is negatief, negatief, negatief. Dat maakt het voor buitenlandse moederbedrijven ook niet aantrekkelijk om de schouders eronder te zetten. Ik denk dat er een hernieuwd begrip nodig is voor het belang van de industrie voor onze economische structuur. Dat wordt nu onvoldoende erkend.”
De EU loopt voorop in de energietransitie en de circulaire transitie. In hoeverre is dat een voordeel, bijvoorbeeld bij het binnenhalen van investeringen?
“Het klopt dat we op veel gebieden technisch voorop lopen, en dat kunnen we gebruiken om koploper te worden in de transities die nodig zijn. Maar Europa moet wel een aantrekkelijke investeringsomgeving blijven. Daar zie ik grote problemen. In de VS heb je nu de Inflation Reduction Act. Ik hoor geluiden dat het daar toch allemaal wat soepeler en slagvaardiger gaat. Een grotere slagvaardigheid, minder regels. Zaken worden er minder politiek gemaakt.”
Chemelot is de enige van de vijf grote clusters die niet aan zee ligt. In hoeverre is dat een nadeel?
“De andere clusters hebben een iets betere uitgangspositie om aangesloten te worden op elektriciteit van windparken op zee. Wij hebben op dit moment nog geen 380 kV-verbinding. Dat is een prioriteit. Dat zal in eerste instantie een aansluiting op het bestaande 380kV-net moeten worden. Op de langere termijn is er sprake van een gelijkspanningskabel naar Rotterdam, als onderdeel van de Delta Corridor.”
“Wat betreft grondstoffen krijgen we nu alles binnen via buizen, waar de omgeving geen last van heeft. Dus we liggen niet aan zee, maar ook weer wel. Alleen als we straks nafta en aardgas als grondstof gaan vervangen door te recyclen en biogene grondstoffen te gebruiken, ontstaat er een logistieke uitdaging. Wat dat betreft is het cruciaal dat de Delta Corridor en de waterstofbackbone er komen.”
“Ik vind de uitbreiding van Borssele een belangrijke eerste stap om af te komen van de aversie die er toch nog steeds is tegen kernenergie.”
Loek Radix
De energietransitie in de industrie zal veel elektriciteit vereisen. Waar moet die elektriciteit vandaan komen?
“Dat is een uitdaging die niet door Chemelot opgelost kan worden. Zelf denk ik dat het in Nederland niet mogelijk zal zijn zonder inzet van kernenergie.”
Zou dat wat u betreft ook kunnen in de vorm van SMR’s, oftewel kleine reactoren op Chemelot?
“Dat weet ik niet. We zijn bezig een veiligheidsconvenant af te sluiten met de provincie en enkele gemeenten. Het uitgangspunt daarvan is dat de situatie op en rond Chemelot alleen maar veiliger zal worden. Het zal moeten blijken of dat ook kan met inzet van SMR’s. Wat dat betreft vind ik de uitbreiding van Borssele wel een belangrijke eerste stap om af te komen van de aversie die er toch nog steeds is tegen kernenergie.”