Direct naar inhoud

Maak schone lucht onderdeel van de energietransitie

Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 20 maart 2023

Enkele weken terug verwierp de Tweede Kamer diverse moties die tot doel hadden om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren. Hoewel het aanpakken van houtstook in woningen een van de meest effectieve maatregelen is om blootstelling aan fijnstof en roet te verminderen, wil de meerderheid in de Kamer daar de vingers niet aan branden. Vooralsnog, want de druk om tot actie over te gaan neemt gelukkig wel toe.

Media besteden al langere tijd volop aandacht aan emissies van broeikasgassen. Daar lijkt nu ook structurele aandacht voor fijnstof bij te komen. Onlangs gingen bijvoorbeeld programma’s als Pointer en Kassa op de materie in en kreeg het recente rapport van PBL over het hoge aandeel van houtkachels in de uitstoot van fijnstof aandacht in de schrijvende pers. Deels wordt de toegenomen aandacht veroorzaakt door een voorstel van de EU om de normen voor blootstelling aan fijnstof aan te scherpen. De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat van de Tweede Kamer besteedde daar op 23 februari een rondetafelgesprek aan. Centraal stond de vraag wat de impact in 2030 en 2050 is op burgers, bedrijven en gemeenten, als de grenswaarden voor 2030 worden aangescherpt tot de door de EU voorgestelde grenswaarden.

Klein is niet fijn

Hoe kleiner de stofdeeltjes, hoe groter de gezondheidsschade. De stofdeeltjes (particulate matter, oftewel PM) worden veelal als volgt ingedeeld:

• PM1: stof kleiner dan 1 micrometer. Dit stof dringt door tot in de longblaasjes en kan zelfs in de bloedsomloop terechtkomen. Blootstelling kan onder andere leiden tot hart- en vaatziektes, kanker, diabetes en dementie.

• PM2,5: stof kleiner dan 2,5 micrometer (dus inbegrepen PM1). Stof met een omvang tussen 1 en 5 micrometer veroorzaakt onder meer bronchitis (COPD), auto-immuunziekte en DNA-verandering. Houtkachels stoten relatief veel PM1 en PM2,5 uit.

• PM10: stof met een doorsnee van maximaal 10 micrometer. Deeltjes met omvang tussen 5 en 10 micrometer dringen door tot in de keelholte en kunnen o.a. tot slijmvliesaandoeningen en ademhalingsproblemen leiden.

Elke blootstelling aan fijnstof kan gezondheidsschade opleveren. Er bestaat dus geen veilige hoeveelheid. Met normen voor fijnstof kan hooguit worden aangegeven waar de grens ligt voor gezondheidsschade die men nog net acceptabel vindt. Voor toegankelijke informatie over fijnstofnormen, zie Infomil.

50.000 levensjaren gezondheidswinst

In het rondtafelgesprek lieten het Longfonds en GGD-GHOR er geen twijfel over bestaan: schonere lucht is directe gezondheidswinst. GGD wijst er op dat het Schone Lucht Akkoord (SLA) één van de belangrijkste pijlers van het luchtkwaliteitsbeleid is en roept de Kamer op om met het realiseren van de nieuwe EU-normen ook een impuls te geven aan het SLA. De GGD vindt dat nodig om in Nederland verder te werken aan gezonde lucht. Dat gaat het Longfonds niet ver genoeg, want longpatiënten merken nauwelijks dat de luchtkwaliteit verbetert. In het SLA worden de WHO-advieswaarden uit 2005 als uitgangspunt gebruikt, maar om voldoende gezondheidswinst te boeken moeten de WHO-advieswaarden van 2021 worden gehanteerd.

De vertegenwoordiger van landbouw had vooral oog voor de economische consequenties van strengere normen en riep de Kamer zelfs op ook rekening te houden met de positieve bijdrage van boerderijstof aan de gezondheid. Omgevingsdienst Vallei waarschuwt voor een stikstofequivalent bij vergunningsverlening. Als de normen strenger zijn dan de achtergrondvervuiling, kunnen geen nieuwe vergunningen worden verleend. Het advies om daarom de normen niet aan te scherpen wordt in de position paper enigszins afgezwakt door de stelling dat aanscherping van de norm voor primair PM2,5 (PM2,5 is schadelijker is voor de gezondheid dan PM10, zie kader) voor de veehouderijen weinig problemen opleveren.

Dat een omgevingsdienst zich vooral druk lijkt te maken om het lot van veehouders is opmerkelijk, maar helaas niet uniek. Ook de insteek van het RIVM was vooral gericht op de haalbaarheid van nieuwe normen, maar dat lijkt te zijn ingegeven door een eerder verzoek van de Tweede Kamer aan het RIVM. Hoewel summier, wijst het RIVM er wel op dat met schonere lucht in 2030 een gezondheidswinst van 50.000 levensjaren ten opzichte van 2016 geboekt kan worden. Strengere emissie-eisen aan voertuigen en een verbod op houtstook zijn het meest effectief, gevolgd door minder emissies uit scheepvaart, landbouw en industrie, aldus het RIVM.

Meten is weten

Het ene fijnstof is het andere niet en algemeen beleid is niet de meest geschikte manier om de grootste gezondheidswinst te bereiken. Dat is het uitgangspunt van TNO in een pleidooi voor maatwerkaanpak van fijnstof. Meten staat daarbij centraal, want “wat je niet weet kun je ook niet duiden en effectief aanpakken”, aldus TNO. Meten is ook belangrijk voor de uitvoering van het SLA. Daarvoor ontwikkelt het RIVM een professionele methode met daarnaast een belangrijke rol voor burgermeetnetten. Het RIVM heeft daartoe onder andere de website Samen Meten opgezet.

Samen Meten toont uurwaarden voor fijnstof, maar specifiek voor lokale concentraties fijnstof geeft het internationale burgermeetnetwerk sensor.community met drie-minutenwaarden een beter beeld. Dat maakt ook de emissies door houtstook duidelijk zichtbaar. Door de kwaliteit van de buitenlucht te meten en te tonen, wordt deze op zichzelf niet schoner. Echter, omdat het beleid om de luchtkwaliteit te verbeteren weinig ambitieus is, kunnen meetprogramma’s een waardevolle bijdrage leveren aan de bewustwording die nodig is om wel tot actie over te gaan.

Een mooi voorbeeld van een meetnet als eerste stap om tot verbetering van de luchtkwaliteit te komen is onlangs in Wageningen ‘live’ gegaan. Gesponsord door de gemeente en georganiseerd door een coalitie van Duurzaam Wageningen, Stadslab en WUR, hebben zeventig inwoners een Pavono fijnstofmeter aangeschaft, ontwikkeld door Bert Heusinkveld van de WUR. Uniek is dat de sensor ook nauwkeurig meet bij hoge luchtvochtigheid. Dat houdt in dat de sensor dus ook goed meet in de avonduren wanneer er veel overlast van houtstook is. Voor een consumentenproduct is deze sensor kwalitatief hoogwaardig (maar ontbreekt nog op de lijst met sensoren van het Schonelucht-Akkoord). Naast de bekende PM2,5 en PM10, geeft deze sensor ook waardes voor PM4 en bovenal, voor het gevaarlijke PM1. Daarnaast worden temperatuur, luchtvochtigheid, stikstofoxides en vluchtige organische koolwaterstoffen (VOC) gemeten.

Op de site van Sensor Community zijn deze fijnstofmeters te herkennen doordat ze PM1, PM2,5, PM4 en PM10 waardes laten zien, waar oudere sensoren alleen PM2,5 en PM10 getallen tonen. Omdat het programma pas sinds half februari in de lucht is, zijn er nog geen harde conclusies te trekken. Wel valt op dat sinds de nieuwe sensoren actief zijn, de lucht in Wageningen vaak slechter lijkt dan in buurgemeenten. Omdat de stad geen grote industrie herbergt, lijkt daar geen aanleiding voor te zijn, anders dan de nauwkeurigheid van de metingen.

Screenshot sensor.community, 28 februari om 22.45 uur. (Bron: sensor.community)

Erger nog, de meetresultaten doen vermoeden dat de lucht vaak viezer is dan verondersteld. Het gemeten fijnstof blijkt voor het overgrote deel uit het meest gevaarlijke PM1 te bestaan, terwijl juist voor dit ultrafijne stof geen specifieke normen gelden. (Let wel, dit betreft stof met een diameter tussen 0,3 en 1,0 μg; 0,3 μg is de ondergrens van het meetbereik.) Door het gebruik van relatief nauwkeurige sensoren die near real time data afgegeven en verspreid over de stad zijn opgehangen, vallen vooral de karakteristieken van houtstook op: forse pieken in fijnstofconcentratie maar slechts in een beperkt gebied. Terwijl omwonenden naar adem snakken, accepteren beleidsmakers op basis van jaargemiddelden de aantasting van de gezondheid door luchtverontreiniging.

Voorbeeld van houtstook-emissie in microgram per kubieke meter op een dag met lage achtergrond-concentratie; screenshot sensor.community op 10 maart 2023, 22.50 uur. (Bron: sensor.community)
Detail sensor 78454: PM2,5 piek van 600 microgram/m3 bestaat voor de helft uit PM1. (Bron: sensor.community)

Elektrificatie, elektrificatie, elektrificatie

Het schoneluchtbeleid is opvallend laks. Zo nemen de meeste gemeenten niet eens deel aan het SLA en de gemeenten die dat wel doen, zoals Ede, voeren nauwelijks actief beleid. Desgevraagd meldt de wethouder van Ede in Pointer wel dat er een nieuwe wijk komt met woningen zonder rookkanalen. Aan bestaande overlast wordt echter nauwelijks iets gedaan. Ook de rijksoverheid lijkt vooral af te wachten tot het vanzelf goed komt omdat te zijner tijd auto’s en fabrieken schoner worden. Dat laatste is mooi voor de mensen die in 2050 leven, maar daar hebben de mensen van nu weinig aan. Voor die laatste groep is het zaak om kansen op gezondheidswinst nu te verzilveren en juist de energietransitie biedt zulke kansen.

Een goed voorbeeld van een kans die de regering door de vingers wil laten glippen doet zich voor bij duurzame mobiliteit. Daar zet de regering bijna alle kaarten op elektrische auto’s met tal van fiscale voordelen en subsidies. Het schoonste en efficiëntste vervoersmiddel, de fiets (e-bike inbegrepen), kwam in een recent Kamerdebat over duurzame mobiliteit helaas nauwelijks aan bod. Dat terwijl er nog een wereld te winnen is door fietsgebruik te bevorderen.

Zelfs het één na efficiëntste vervoermiddel, de elektrische snor- of bromfiets, kwam er bekaaid van af. Volgens de minister zijn elektrische snor- en bromfietsen in het middensegment €300 tot €750 duurder dan de brandstof-equivalent, maar liggen de totale kosten over de looptijd (TCO) lager. Ergo, de overheid hoeft dus niets te doen, behalve misschien voor de minst draagkrachtigen. De minister negeert daarbij dat €750 op de aanschafprijs van een snor/bromfiets veel geld is. En, belangrijker nog, elk brandstofexemplaar dat nog wordt verkocht, draagt de komende vijftien jaar bij aan fijnstofuitstoot. Dat nota bene op plekken met veel fietsers en voetgangers. Alleen al om die laatste reden zou de regering er op aan moeten sturen dat het aanbod aan e-bikes, speedbikes en elektrische snor/bromfietsen, verreweg veel aantrekkelijker is dan transportmiddelen met verbrandingsmotoren.

Meer aandacht voor schone lucht hoort ook een rol te spelen in de discussie over het toepassen van elektriciteit versus waterstof in een verbrandingsmotor. Momenteel beperkt die discussie zich meestal tot kosten en energie-efficiëntie. Echter, bij hoge verbrandingstemperaturen ontstaan ook stikstofoxides en dat hoort een minpunt op te leveren voor waterstof. Meer in het algemeen, overal waar verbranding vervangen kan worden door toepassing van elektriciteit, hoort aan dat laatste een dik schonelucht-pluspunt te worden toegekend.

Verbied houtstook in de woonomgeving

De gemeente Utrecht probeer houtstook structureel aan te pakken met subsidie voor het verwijderen van houtkachels waarbij het rookkanaal weg moet of onbruikbaar worden gemaakt. Utrecht is helaas een uitzondering. Als gemeenten al actie ondernemen, dan blijft dat vaak beperkt tot ‘stimuleren van ‘bewustwording’. Dat geldt zelfs voor Ede, een van de steden met de hoogste concentraties fijnstof. Afgezien van woningen zonder rookkanaal in een nog te bouwen wijk, wil de gemeente slechts inzetten op voorlichting en bewustwording. Dat belooft weinig goeds, getuige dat slechts twintig inwoners de gemeentelijke online-cursus ‘verantwoord hout stoken’ hebben gevolgd. Amersfoort wilde verder gaan met een stookverbod tijdens RIVM-stookalerts, maar dat blijkt vooralsnog niet te handhaven. Al met al komt het er in feite op neer dat inwoners aan hun lot worden overgelaten en eventueel via de rechter moeten proberen om de gemeente tot actie aan te zetten, de route die Stichting Houtrookvrij noodgedwongen inslaat.

Te verwachten valt dat zowat elke maatregel om overlast van houtstook te beperken, in de praktijk niet te handhaven valt. Een volledig verbod op houtstoken in woonomgevingen ligt daarom veel meer voor de hand. In zoverre inzet van biomassa ten behoeve van de energietransitie toch noodzakelijk is, kan dat veel beter gebeuren in grootschalige installaties waar hoge eisen aan de zuivering van de rookgassen worden gesteld.

Sjak Lomme. (Foto: SL)

Het zal de politiek zwaar vallen om houtstook te verbieden, want zeker met de huidige hoge energieprijzen is het stoken van hout populair. Het alternatief van een toenemend aantal burgers dat rechtszaken tegen de lokale overheden aanspant, is echter ook niet bepaald aantrekkelijk. Toch moest gemeente Borsele van de Raad van State aan de slag met een ten onrechte afgewezen verzoek om handhavend tegen rookoverlast op te treden. Goed gedocumenteerd kon de benadeelde inwoner aannemelijk maken dat mogelijk sprake was van hinder in de zin van Artikel 7.22 van het Bouwbesluit 2012. Met de opkomst van burgermeetnetwerken en toenemende aandacht voor de overlast en vooral de gezondheidsschade van houtstook, kan dit lot veel meer gemeenten gaan treffen.

Door schone lucht onderdeel te maken van de energietransitie kan de politieke pijn van een houtstookverbod worden verzacht. Als hele wijken van het aardgas af kunnen, dan moet het ook mogelijk zijn om hele wijken houtstookvrij te maken. Allereerst hoort ook op de levering van brandhout en pellets energiebelasting te worden geheven. Verder kunnen subsidies in het kader van de energietransitie en het klimaatbeleid worden gekoppeld aan de voorwaarde houtkachels te verwijderen. Als voor het opladen van elektrische auto’s via een openbare laadpaal 8,25 cent per kWh belastingverlaging geldt, waarom dan niet ook zo’n fiscaal gunstige behandeling van elektriciteit die nodig is voor verwarming met warmtepompen? Kortom, de politiek beschikt over tal van instrumenten om houtstoken in aanloop naar een totaalverbod alvast minder populair te maken.