Direct naar inhoud

Nee Joulz, we hebben geen extra afkortingen nodig

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 29 augustus 2025

In een opinie op Energeia pleitte Joulz-CEO Sytse Zuidema onlangs voor een nieuwe marktrol, de local system operator (LSO). Die zou de belangen van ondernemers en netbeheerders bij elkaar brengen. Zo’n nieuwe rol werpt alleen maar extra drempels op, betoogt Marien Boonman van Energy Fact.

Over veel dingen zijn Zuidema en ik het eens. Het is van groot belang om snel meer transportcapaciteit beschikbaar te maken of te benutten. Dat moet primair door het net te verzwaren, en daar waar dat niet lukt, of waar dat maatschappelijk tot veel hogere kosten leidt, door het net beter te benutten (Verzwaren Tenzij).

Zuidema beklaagt zich dat oplossingen nog vooral op de tekentafel liggen, maar niet in de praktijk gebracht worden. Ook daar vinden wij elkaar. De Netcode Elektriciteit kent inmiddels de nodige mogelijkheden, maar de uitvoering is weerbarstiger. Ik daag eenieder bijvoorbeeld uit om een volledig variabel recht op transport te contracteren. Dat dit niet van de grond komt is schadelijk. Bedrijven die willen elektrificeren worden tegengehouden in hun verduurzamingsambities, bedrijven die een productielijn bij willen plaatsen kunnen dit soms niet, of moeten enorme investeringen doen in batterijen en, niet zelden, dieselaggregaten.

Marien Boonman. (Foto: Sander Nieuwenhuys)

Volgens Zuidema zijn de opties die nu al beschikbaar (zouden moeten) zijn, of in ontwikkeling zijn, echter niet voldoende. Het tijdsblokgebonden transportrecht is niet afdoende en onvoldoende beschikbaar, deelname aan congestiemanagement via een capaciteitsbeperkingscontract (CBC) helpt de aangeslotene niet en een groepstransportovereenkomst (GTO) te complex en te risicovol.

Niets is zonder nadelen
Op zichzelf zijn dit allemaal valide overwegingen. Een CBC alleen helpt de betreffende aangeslotene weinig en brengt inderdaad extra dynamiek; tijdsblokgebonden transportrechten mogen inderdaad alleen in het betreffende tijdblok gebruikt worden (maar zijn in voorkomende gevallen wel erg nuttig!) en aan een groepstransportovereenkomst kleven grote nadelen en risico’s. Deze laatste is in de vorm waarin hij nu uitgewerkt wordt dan ook een zwaar middel.

Aan het rijtje voeg ik zelf nog het volledig variabel transportrecht toe. Dat biedt geen enkele zekerheid (uiterlijk een dag van tevoren hoor je wat je op de dag van levering beschikbaar hebt). Echter, als een ondernemer een zonnepaneelinstallatie, batterij en dieselgenerator gebruikt om te voorzien in zijn energievraag, kun je er een hoop diesel mee besparen, is mijn inschatting. Beter iets dan niets.

Volgens Joulz kan het groepscontract wél een gamechanger zijn, mits de aangeslotenen daar ondersteuning bij krijgen. De meeste bedrijven hebben simpelweg de kennis niet in huis om een energiemanagementsysteem te ontwikkelen en te beheren, op hoge frequentie meetdata uit te lezen en te verwerken, batterijen aan te sturen of de laadpalen af te knijpen als het nodig is. Het is volstrekt logisch dat een groep bedrijven die zich in de dagelijkse realiteit met totaal andere dingen bezighoudt daar derde partijen voor nodig heeft en contracteert.

De LSO: noodzakelijk voor een groepscontract?
Volgens Joulz is een nieuwe rol voor nodig, de local system operator (LSO). Zuidema verwijst daarbij naar twee pilotprojecten: Schiphol Trade Park en Bedrijvenpark Medel bij Tiel. Deze projecten zouden duidelijk maken dat een LSO-rol noodzakelijk is om dit soort projecten te realiseren. Daarmee zou complexiteit weggenomen kunnen worden, en kan het groepscontract “dé oplossing” worden voor een groot deel van het congestieprobleem.

Hier gaat het op een aantal punten mis. Ten eerste valt op dat niet duidelijk gemaakt wordt welk verschil die erkenning precies zou maken. De voorbeelden die Joulz noemt lijken juist te laten zien dat een faciliterende partij ook zonder erkenning uit de voeten kan. Ten tweede introduceert Joulz een extra rol in de procedure en stelt dat het daar eenvoudiger van wordt. Dat zou, in mijn waarneming, voor het eerst zijn. Doorgaans leidt het toevoegen van meer formele rollen tot meer complexiteit, niet minder.

De LSO: nergens voor nodig
Wat Joulz er echter niet bij vermeldt, is dat dat zonder LSO-rol natuurlijk ook kan. Een groepscontract is primair een relatie tussen een groep aangeslotenen en een netbeheerder. De verantwoordelijkheden zijn daarbij helder: de aangeslotenen en de netbeheerder maken een set afspraken en moeten deze nakomen. Het staat aangeslotenen natuurlijk vrij om vervolgens zelf derde partijen te contracteren die hen daarbij helpen. In de praktijk zal deze derde partij vaak ook met de netbeheerder in gesprek gaan over de praktische uitwerking.

Het is dan ook een fictie dat wanneer de marktrol LSO niet zou bestaan, de aangeslotene ineens zelf een energiemanagementsysteem moet programmeren, zelf een batterij aan moet sluiten of zelf zijn zonnepanelen op zijn dak moet leggen. De invulling die Joulz aan een LSO wil geven, kan ook nu al opgepakt worden door een derde partij. Daarbij zijn de aangeslotenen (terecht!) altijd zelf eindverantwoordelijke.

De LSO: enkel een extra drempel
De LSO die Joulz voorstelt is dan ook niets anders dan een (IT-)aannemer die werk uitvoert voor de groep aangeslotenen.

Met één belangrijk verschil: Joulz lijkt voor te stellen om een extra drempel op te werpen. Door te sturen op een erkende en geformaliseerde marktrol en deze op te nemen in de regulering van groepstransportovereenkomsten wordt de toegang tot het aanbieden van ondersteuning bij de uitvoering van een groepstransportovereenkomst sterk beperkt. Dit beperkt groepen aangeslotenen sterk in hun keuze voor een partij die bij hun specifieke situatie past, terwijl het geen enkel concreet probleem op lijkt te lossen.

Als je de GTO ziet als een belangrijke bouwsteen voor het verlichten van transportschaarsteproblematiek op de korte termijn, is het contraproductief om voor nóg een geformaliseerde marktrol te pleiten. Het compliceert de regelgeving en overeenkomsten alleen maar verder, zal de implementatie van de GTO verder vertragen en creëert een kunstmatige schaarste op het gebied van partijen die groepen aangeslotenen kunnen helpen bij een GTO, met alle gevolgen van dien.

Tenzij dat laatste het doel van Joulz is, kan het bedrijf beter tégen de LSO zijn.

Over de auteur

  • Marien Boonman

    Marien Boonman werkt als zelfstandige in de Nederlandse energiesector met zijn bedrijf Energy Fact. In die hoedanigheid houdt hij zich onder meer bezig met het ondersteunen van bedrijven die te maken krijgen met transportschaarste. Groepscontracten voor aangeslotenen zijn hierbij een van de bouwstenen. Eerder werkte hij voor NEDU en Energie-Nederland. Boonman is onderdeel van de […]

Delen op sociale media