Waar in de meeste huishoudens “Wat gaan wij eten?” als vraag vaak trending is, stellen Voetnoten-presentator Sabine Sluijters en ik elkaar elke maand de vraag: “Waar gaan wij het over hebben”? Afgelopen december was het zover: na maanden van NPE, KEV en II3050 sloeg de beleidsvermoeidheid toe. Ik kan niet voor Sabine spreken, maar ik had een absolute overdosis gekregen van “beleidseffecten”, “appreciatie” en “beslisnota’s”, maar ook van publieke belangen die geborgd moeten worden en van energiesystemen die robuust vormgegeven moeten zijn.
Ik vind rapporten lezen leuk, maar er zijn grenzen. Na de opnames gaan wij altijd lunchen, dan is er tijd voor een gesprek over de volgende podcast.
“Iets over opwek?”
“Zou er niet binnenkort iets over de toekomst van de SDE++ verschijnen?”. We googlen de naam van het bureau. Helaas is daar nog niets te zien.
“Iets over digitalisering?” Ik rol met mijn ogen. Echt geen zin in met kerst: het uitwisselen van data is weliswaar iets wat cruciaal is voor de energietransitie, maar waar mijn interesse niet gauw naar uitgaat.
“Is de minister al klaar met zijn Actieagenda netcongestie laagspanningsnetten?” “Nee, volgens mij januari pas” “We gaan wel iets met de netten moeten”
Na de podcast en mét een volle maag is het ook niet makkelijk brainstormen. Wij voelen ons allebei een beetje leeg. Het is ook nog eens de laatste vrijdag vóór de vakantie. De rapporteninspiratie komt later wel.
De inspiratie komt binnen wandelen in de vorm van mijn man, die een printje op mijn bureau laat vallen. “DIT moet je lezen, je weet niet wat je meemaakt. Podcastmateriaal tot en met”. Kijk. Hiervoor ben ik met die man getrouwd.
Wat voor mijn neus ligt is het Hydrogen Insight-rapport van de Hydrogen Council van 2023. Een kort en bondig verhaal met ontnuchterende conclusies. Verpakt in mooie Engelse termen die minder hard klinken dan “kwalitatief uitermate teleurstellend”. De waterstofeconomie, zo stellen de auteurs van het rapport, is “at an inflection point”. Een buigpunt, volgens mijn Oxford dictionnary.
Oftewel: het kan vanaf hier alle kanten op. Niet per se de goede kant. Er staat in totaal 1,1 GW aan opgesteld vermogen voor elektrolyse in de hele wereld. Om een vergelijking te maken: dat is minder dan de Magnumcentrale. In Nederland misschien 5 MW, als je alle kleine beetjes bij elkaar optelt. Van de 3 à 4 GW die wij in het Klimaatakkoord van 2019 hebben laten opnemen.
Het meest zorgwekkend vind ik de tabel op bladzijde 22. De kosten van elektrolysers worden nu geschat op $1.800 à $2.200 per kW (2023) en zouden kunnen dalen (mits alles mee zit) naar $900 à $1.200 per kW in 2030. Als alles mee zit en als wij veel leren van projecten die wij achter elkaar bouwen om dezelfde fouten niet overal in de wereld te maken.
Wie wat bewaart heeft wat. Ik weet zeker dat ergens in de kast een IEA-rapport uit 2019 uitgeprint ligt. Ook over waterstof. Ik heb snel de tabel te pakken: de verwachting toen was $500-$1.400 per kW in 2020 en een forse daling rond 2030 naar een range van $400-$850. Ik bel Sabine met deze getallen: “Dat is bijna het dubbele dus?” Ja.
Het rapport van de Hydrogen Council is op zichzelf niet erg interessant. Groene waterstof is een redelijk nieuw proces (met variërende elektriciteit en waterstof in plaats van chloor als eindproduct) en het is te verwachten dat een waardeketen er lang over doet om zich goed te ontwikkelen. De offshore wind sector heeft ook twintig jaar de tijd nodig gehad om tot parken te komen op GW-schaal. Het heeft bloed, zweet en faillissementen gekost om te komen waar ze nu zijn.
En dan nog: de standaardisatie van molens en schepen staat nog in de kinderschoenen. Ecologie wordt pas nu goed onderzocht. Innoveren duurt lang. Ik verwijt de waterstofeconomie niet dat de fabrieken nog niet als paddenstoelen uit de grond schieten en dat de realisatie van projecten lang en duur is. Absoluut niet. Wat het stuitend maakt, is de vergelijking met het eerste rapport van dezelfde Hydrogen Council van 2017. Allang niet meer vindbaar via internet en toch als voetnoot in vele andere rapporten uit die tijd opgenomen.
Omdat niets echt verdwijnt van het worldwideweb heb ik dat rapport terug weten te vinden, in de kerstvakantie. De naïviteit van die aannames is ronduit shockerend. Over spectaculaire kostendalingen, over de mobiliteitssector, over de gebouwde omgeving waar in 2030 maar liefst 6,5 miljoen huishoudens al in 2030 waterstof in de gebouwde omgeving zouden gebruiken, al dan niet blended tot 20%. Rekensommen waar overtollige windenergie wordt omgezet in 75 GW aan elektrolyse-capaciteit in 2030 die op die overtollige elektriciteit maar liefst 4.000 van de 8.000 uur per jaar kunnen omzetten in groene waterstof. Waar waterstof dubbel of zelfs drie keer wordt geteld. Nee, daar kan ik niet eens om lachen.
Wat ik hier het meest gevaarlijk aan vind is dat waterstof het sluitstuk is waarmee de KEV rondrekent en de klimaatambities als haalbaar worden bestempeld. Waardoor politieke partijen dezelfde ambities dan automatisch denken te kunnen ophogen. Als je zo makkelijk een 8 kan halen, dan moet je maar voor de 10 gaan. Het rapport van McKinsey verdient het om op het hoogste niveau besproken te worden. En alsnog zijn een aantal van de nieuwe aannames nog steeds doordrenkt van wensdenken.
De analogie met de ‘Nieuwe kleren van de keizer, het sprookje van Andersen’ steekt bij mij weer de kop op:
“In de groote stad waar hij woonde was het een vroolijk leven; iederen dag kwamen er vreemdelingen; eens kwamen er twee bedriegers, die zeiden, dat zij wevers waren, en dat zij de prachtigste stoffen konden maken, die men zich maar denken kon. En niet alleen, dat de kleuren en de patronen zoo buitengewoon mooi waren, maar de kleêren, die van die stoffen gemaakt werden, hadden de merkwaardige eigenschap, dat zij onzichtbaar waren voor iedereen, die niet deugde voor zijn betrekking of onvergeeflijk dom was”.
Als de keizer straks poedelnaakt de Europese Commissie binnenkomt wandelen, welke wever geven wij de schuld? En gaan wij collectief durven toegeven dat wij de “kleêren” nog niet zien? Het zou de Hydrogen Council sieren om het rapport van 2017 weer eens online te zetten en de onzichtbare stof te doen opwaaien nu het nog kan.