“Wat mij stoort aan die windmolens, is dat ze ze echt overal en nergens mogen neerzetten.” Dit gesprek vindt plaats tijdens een wandeling eind april langs het kustpad van Antibes waar mijn ouders wonen en is voor het gemak van de lezer van het Frans naar het Nederlands vertaald (de originele tekst was “ils les mettent vraiment n’importe où”).
Mijn ouders vinden al langer (iets meer dan twintig jaar als ik heel eerlijk ben) dat ik mijn tijd niet erg nuttig besteed. Ze zien het nut en de noodzaak van de energietransitie niet helemaal en vinden al dat nieuwe beleid vooral een niet goed doordachte inperking van hun vrijheid opgelegd door Brussel. Ze hebben weinig vertrouwen in politici en vinden windmolens, maar vooral zonneparken, zwaar inbreuk doen op het landschap. Ze zijn niet de enigen en dus oefen ik altijd het beantwoorden van vragen die ik krijg tijdens bewonersavonden gewoon tijdens de borrel bij mijn bloedeigen familie.
De meeste vragen zijn eigenlijk ook erg logisch en verdienen het gesteld te worden en ik krijg ongestoord de kans, maar ook het vertrouwen, om goed na te denken over mijn antwoorden en de tijd te nemen zaken uiteen te zetten. Win-win. Ik heb ze al weten af te praten van een waterstofauto en van een inductieketel, dus die gesprekken zijn allesbehalve onvruchtbaar. En vaak denk ik dat ze best gelijk hebben en dat ik onlogische dingen die achter elkaar in de krant verschijnen voor ze moet gaan verklaren.
Fast forward naar de eerste bestuursvergadering van de Windvogel na mijn vakantie. Een van mijn collega’s doet verslag van het (wind)project waar hij nu mee bezig is: “Het ziet ernaar uit dat we een negatief advies krijgen van Rijkswaterstaat wegens het rijtaakverzwarende karakter van de turbines.” “De wattes?”, vraag ik hem lachend. Geen idee waar hij het over heeft. Hij legt geduldig uit dat Rijkswaterstaat de taak heeft om voor alle objecten langs wegen te beoordelen of ze afleidend werken voor iemand die achter het stuur deelneemt aan het verkeer. En windturbines vallen vaak in deze categorie.
Ik ben echt met stomheid geslagen en kan het eigenlijk niet helemaal serieus nemen. Als je vanuit Utrecht Amsterdam binnenrijdt, kan je je van achter het stuur al lekker maken met de laatste aanbiedingen van de Golden Arches voor het XL-menu McChicken, wij (in ieder geval ik) hebben er allemaal anderhalf jaar over gedaan om de honderd “Tussen 6-19”-bordjes te begrijpen en alle Fransen van mijn generatie zijn groot geworden met het tellen van watertorens langs de route du soleil vers le midi, le midiiiiiii. Maar goed, blijkbaar is een windmolen langs de snelweg een potentieel gevaar en oorzaak van ongelukken. Weten we dat ook weer.
Windmolens staan sowieso vaker in de weg van andere dingen. Vliegroutes van vogels bijvoorbeeld, en dat moet je zien te vermijden. Daarvoor doe je een jaar lang onderzoek naar het paar-, verblijf- en vlieggedrag van de vogels en vleermuizen in het gebied. Gezien de uitdagingen rondom het behoud van biodiversiteit vind ik dat overigens een goede zaak. Mocht je plan wel enige verstoring voor het lokale wildlife brengen dan word je geacht compensatiegebieden te zoeken en in te richten.
Maar de windmolens kunnen ook de pech hebben om in de aanvliegroute van een (al dan niet in gebruik zijnd) vliegveld te willen gaan staan. Of verstorend te werken voor radars. Om hierachter te komen is meer doorzettingsvermogen nodig dan in de training voor een ultramarathon. De spelregels zijn onduidelijk en er gelden geen termijnen waarbinnen je de duidelijkheid kan verwachten, dus boeien of je hierdoor je SDE-ronde mist. Echt een wonderlijk proces vind ik dat. Maar het schijnt dat je er niets van moet vinden want dan gaat het nóg langzamer. Dus beschouw deze column als niet geschreven.
Je zou ook kunnen hebben dat je (een soort van) nabij een leiding of kabel van een netbeheerder wil gaan bouwen. Dat vinden netbeheerders onwenselijk, voor het geval de windmolen zou omvallen. De minister noemde weliswaar het incident van de gebroken windmolen in Zeewolde eerder dit jaar “uitzonderlijk”, het kan niet de bedoeling zijn dat je hierdoor het land in de stroomproblemen brengt met alle maatschappelijke consequenties van dien. Wel bijzonder als je wat later bij eenzelfde windpark ineens hoort dat privévliegtuigen bijvoorbeeld in dat gebied de goedkeuring hebben gekregen om laag te vliegen als het zicht is belemmerd. Iets met gelijke monniken, gelijke kappen…
Je moet uiteraard rekening houden met omwonenden en ze niet lastig vallen met geluid en schaduw die boven de norm uitkomt. Maar je moet ook nadenken over toekomstige omwonenden: woningbouw over tien, vijftien of twintig jaar. Gaan die er last van krijgen? De ruimtelijke puzzel is bekend en de wooncrisis prangend dus moet je bij het berekenen van de effecten echt vooruitdenken.
Dus samenvattend: waar mag een windmolen staan? Niet altijd pal naast de weg, niet naast een waterkering, niet waar mensen werken (wegens ijsvorming op de bladen als het weer eens koud is), niet naast woningen, niet naast het vliegveld, niet bij het bos, liever niet bij de afslag van een snelweg, alleen bij uitzondering bij een dijk en ga zo maar door.
(In Frankrijk gelden er ook strenge eisen. Zo bepaalde de Franse Raad van State in juni 2022 dat windpark Venesmes in het département du Cher niet mocht worden gebouwd vanwege het feit dat de molens vanuit de terrassen van monumenten zichtbaar zou zijn. Als je bedenkt dat ongeveer elk Frans dorp een kerk heeft met de status van beschermd dorpsgezicht snap je dat Frankrijk weliswaar een stuk groter is, maar dat het niet per se makkelijker is om daar een windpark te ontwikkelen.)
Dus ja, ik snap dat er veel weerstand is tegen wind op land en kan mij vaak goed inleven in de geleverde kritiek. Maar van één ding kan ik jullie én mijn moeder verzekeren: voor elke windmolen die er de komende tijd gebouwd gaat worden, is er goed nagedacht over waar ze gaat staan. En dat is zeker niet n’importe où.