Ik heb me ooit heel erg druk over iets gemaakt. Echt zo druk dat ik er wakker van lag en er buikpijn van had dat men niet inzag dat ik gelijk had. Wat de meeste mensen niet weten is dat ik vijfentwintig (ojee…) jaar geleden totaal niet bezig was met warmte en VvE’s maar me enkel bezighield met het verhandelbaar maken van duurzame energie.
Tegenwoordig heet dat een garantie van oorsprong en is het keurig geregeld in de Europese Richtlijn hoe landen overschotten aan duurzame energie met elkaar kunnen uitwisselen, maar in mijn studietijd was het idee dat je elektriciteit van haar “duurzame” waarde kon ontkoppelen en verhandelen baanbrekend. “Oma, vertel eens.”

Nederland liep in deze ontwikkelingen lang voorop; het land was te klein om een rol van betekenis te kunnen spelen op het gebied van wind en zon op land, was destijds de gedachte, en wind op zee stond nog in de kinderschoenen. Er werd beleid ingesteld in de vorm van een fiscale vrijstelling (36 i en 36 o in de Wet belastingen op milieugrondslag voor de fijnproevers en historici onder ons) waarmee Nederlandse energieleveranciers duurzame stroom konden inkopen in het buitenland en verkopen als groen aan hun klanten. Dit beleid stimuleerde Nederlandse bedrijven om te investeren in windparken in landen met hoge vollasturen. Het bedrijf waar ik destijds voor werkte, investeerde dus fors in Noorwegen.
Van de een op de andere dag sloeg het kabinet een andere weg in. Het systeem kantelde richting een subsidiesysteem voor producenten van duurzame energie in Nederland. ‘Eigen duurzaamheid eerst’, zal de gedachte zijn geweest. Dat dit nieuwe systeem overigens ook maar een kort leven mocht krijgen, laat ik voor deze column achterwege. Dat het energiebeleid een vloeibaar geheel is, is voor niemand meer een geheim.
Voor mijn ex-werkgever was dit een klap in het gezicht. Stel je voor dat je net miljoenen geïnvesteerd hebt in een van de meest efficiënte windparken van Europa, en de waarde op de Nederlandse markt van de ene op andere dag nagenoeg nul is? Wij gingen dus, begrijpelijkerwijs, de krant opzoeken. Ik weet nog hoe trots ik me voelde toen ik op zaterdag, paginagroot, de advertentie zag staan. De precieze tekst kan ik niet zomaar meer oplepelen, maar het was iets met de strekking “We hebben een revolutionair idee: wij bouwen windmolens waar de wind waait!” Geniaal toch? Ik zou dit eigenlijk dit jaar voor mijn verjaardag in postervorm willen ontvangen om boven mijn bed te hangen. Zo trots ben en blijf ik over deze slogan.
Nu ik vaker burgers spreek over de energietransitie, ben ik toch gaan inzien dat dit soort krantenberichten alleen maar verwarring zaaien. Wat wist de gemiddelde Nederlander nou van 36 i en o Wmb? Dit was de tijd dat mensen vanuit de overheid voorlichting kregen over de stroommarkt met de domste Postbus 51-reclame ooit gemaakt. Om mensen uit te leggen dat zij konden overstappen op groene stroom – het was net na de gedeeltelijke liberalisering van de markt – vonden de makers het slim om een spotje te maken waar mensen met een stroomkabel als staartje door elkaar heenliepen. De gemiddelde Nederlander had misschien enig begrip van vrije leverancierskeuze en van het concept van groene stroom, maar het was echt te hoog gegrepen om ze te vertellen dat een fiscale vrijstelling voor de productie van groene stroom afgeschaft ging worden en wat het gevolg zou zijn voor bestaande PPA’s.
Fast forward. Een week of twee geleden kreeg ik via verschillende kennissen een reactie op LinkedIn doorgestuurd. De auteur van deze reactie had krachttermen gebruikt om zijn verontwaardiging te uiten op de advertentie van Uniper in de zaterdagkrant waarin het bedrijf waarschuwde voor “black-outs en stilstand” als het kabinet niet snel capaciteitsmechanismen zou introduceren. Nu ben ik geen fan van scheldwoorden in het algemeen en op een vrij zakelijk platform in het bijzonder, maar ik kon het alleen maar roerend eens zijn met de strekking van zijn reactie. Het is hoogst onverstandig om je lobby te laten lopen via een angstzaaicampagne. Wat weet de burger nou van capaciteitsmechanismen?
De krachttermen leidden onvermijdelijk tot meer reacties. Experts buitelden over elkaar heen om uit te leggen dat de aannames van de Monitor Leveringszekerheid 2024 niet klopten. Of dat de norm voor de LOLE uit de monitor te ruim gekozen was. Ik heb de monitor destijds ook gelezen voor de podcast en kan me zeker vinden in hun kritiek. Ook ik vind dat wij al jaren een loopje nemen met de zekerheid van de stroommarkt tussen 2030-2040. Zo wil het nog niet helemaal vlotten met de toename van CO₂-vrij regelbaar vermogen.
Maar laat de burger hierbuiten. Het enige dat dit soort berichten oplevert, is dat men gaat nadenken over een dieselaggregaat in de tuin en nog meer vraagtekens gaat plaatsen bij het beleid rondom de energietransitie. Is dit nou wat wij willen? In alle rapporten die over draagvlak geschreven zijn, staat dat men pas iets gaat steunen als ze het gevoel hebben dat het de meest efficiënte manier is om onze klimaatdoelen te halen en niet al te veel ingrijpt op iemands belevingswereld. Hiernaast druist het volledig in tegen wat wij momenteel aan gedragsverandering willen stimuleren, namelijk: meer doen met elektriciteit. Zowel bij huishoudens als bij bedrijven. Alsmaar vertellen dat de stroom uitvalt, werkt dan echt averechts. “Mensen, koop nu een warmtepomp en ga je de rest van je leven zorgen maken of er stroom is”.
Wil je echt graag een hele krantenpagina gebruiken om bij te dragen aan een gezond energiesysteem? Ga dan mensen uitleggen waarom ze geen bezwaar moeten maken tegen elk trafohuisje, stroomkabel, aanlanding wind op zee, windmolen, zonnepark, batterij, elektrolyser en/of CCS-project dat ze langs zien komen. Dat is pas een boodschap waar je op kan handelen als gewone burger. Want, uiteindelijk, en mocht het zo ver komen, zal onze eerste black-out niet te danken zijn aan het al dan niet aanpassen van de LOLE-systematiek in het leveringszekerheidrapport, maar aan het verwende prinses-op-de-erwt-gedrag van Jan-met-de-iPad, die overal tegen is maar wel 24/7 gegarandeerd stroom wil ontvangen.
Over de auteur
-
Laetitia Ouillet
Laetitia Ouillet is senior associate bij eRiskgroup en is directeur van het Sustainable Industry Lab. Ouillet was tot juni 2025 voorzitter van de landelijke energiecoöperatie de Windvogel. Eerder was ze directeur strategic area energy bij de TU/e en werkte ze als directeur strategie bij Eneco. Voor Energeia is Ouillet naast columnist het vaste gezicht van […]