Vlak voor dat het zomerreces aanbrak regende het columns en linkedin posts waarin de politiek gesmeekt werd om de energietransitie niet als controversieel te bestempelen. Nee, niet nóg een jaar uitstel van de verduurzaming van de industrie. Niet het plan voor de bestedingen uit het Klimaatfonds de ijskast in. Niet op de rem voor de broodnodige wetsveranderingen voor verenigingen van eigenaren. Kom nú maar door met je aanvullende normen voor wind op land, dan hebben wij het alvast gehad. Als wij niet opletten, gaan wij onze tweede (energie)oorlogswinter in met dezelfde mate van aarzeling, onzekerheid en ondoortastendheid als in 2022. Wéér een rondje draaien aan het salderenrad. Wéér een pauzeknop voor de Warmtewet-die-er-maar-niet-komt.
Wie zijn netwerk binnen de ministeries afgelopen juni heeft geraadpleegd om erachter te komen wat wel/niet voorlopig op de lijst stond, heeft steevast hetzelfde te horen gekregen:
Ik heb er tijdens mijn vakantie goed over nagedacht en ik denk dat wij deze uitdrukking gebruiken omdat wij niet durven toe te geven welke emotie erachter schuilgaat. Dat herken ik trouwens nog van een weerbaarheidstraining die mijn zoon heeft gevolgd toen hij nog op de basisschool zat: hij was vaak erg boos maar kon niet goed benoemen waar het aan lag. De psycholoog had op de praktijk een poster met konijntjes aan de muur. Onder elke tekening van een konijn was een emotie afgebeld: ben je een verdrietig, of een teleurgesteld konijn. Of ben je bang, of gespannen. Telkens als hij zei dat hij op school boos was geworden, moest hij van haar bij de poster gaan kijken en kiezen: welke konijn paste eigenlijk bij de emotie van die dag.
Nu heb ik geen invloed op ministers, hoge ambtenaren, gedeputeerden, wethouders, partijbesturen en Kamerleden. Maar stel dat zij deze column lezen en zich toch een beetje herkennen in het geschetste beeld, dan wil ik ze graag een ongevraagd advies meegeven. Telkens, als je op het punt staat iets als “politiek gevoelig” te bestempelen; ga in gedachten voor de konijnenposter staan en benoem (al dan niet in je hoofd) wat er eigenlijk door je heen gaat.
Zeg bijvoorbeeld (als wethouder) tegen je ambtenaren: “Ik heb besloten de adviesnota over de windmolen in het landelijk gebied niet aan de gemeenteraad te sturen omdat ik bang ben dat zij mij moeilijke vragen gaan stellen over medische gevolgen voor de omgeving, geluid of slagschaduw en ik denk dat ik het niet goed kan uitleggen: de meningen lopen allemaal uiteen.”
Of (als minister) “Ik ga de plannen voor de vervolgstudie voor twee nieuwe kerncentrales controversieel verklaren want het lukt mij toch niet om de Tweede Kamer tijdens een verkiezingscampagne verder te krijgen dan de kretologie (“te duur!”, “niet nodig!”, “beter dan wiebelstroom!”) dus laat ook maar. Parels voor de zwijnen: hier heeft toch niemand zin in?”.
Of schrijf (als voorzitter van een politieke partij) gewoon in je nieuwsbrief: “Beste partijgenoten, wij hebben als partijbestuur besloten géén standpunt in te nemen over warmtenetten in ons verkiezingsprogramma omdat wij denken dat de meeste kiezers toch tegen zijn. Dit komt doordat wij zelf de hele warmtemarkt niet begrijpen en al 30 jaar verzuimen om het tij rondom tariefstelling echt te helpen keren. Daarom schrijven wij nu gewoon dat iedereen recht heeft op een betaalbare stille warmtepomp, want daar kan niemand tegen zijn. Wij rekenen op jullie begrip!”.
Ga (als gedeputeerde) aan de Provinciale Staten uitleggen wat de werkelijke reden is dat je het besluit over de vergunning voor het nieuwe zonnepark uitstelt. Je hoeft namelijk helemaal geen nieuw onderzoek uit te laten voeren, de echte reden is dat je gewoon geen zin hebt om voor de zoveelste keer met een “wanted” balk voor je ogen op de lokale Geenstijl Facebookgroep te verschijnen en omdat je ruzie krijgt met de lokale ondernemersvereniging die óók graag een kabelverbinding had willen hebben voor de uitbreiding van het industriepark in het dorp.
Leg (als topambtenaar van EZK) aan je team uit dat je heel graag hebt dat er een paragraaf over waterstofauto’s wordt toegevoegd aan het einde van je mobiliteitsbrief (die voor de rest ging over het uitbreiden van laadinfrastructuur voor elektrische auto’s) omdat je stilletjes hoopt op deze manier van de lobbyisten af te zijn. Waterstof afserveren levert namelijk altijd gezeur op en je hebt er geen zin in. Ergens geen zin in hebben is namelijk ook een emotie.
Politieke gevoeligheid is geen natuurfenomeen. Het is het product van collectieve onkunde en onbegrip, gebrek aan lef en verlammende angst. Alleen door steeds het juiste konijn te kiezen, komen wij verder.