In de huidige situatie is de veiligheid van de inwoners van Groningen onvoldoende geborgd, stelde SODM (Staatstoezicht op de Mijnen) recent. Het ligt ten grondslag aan het door SODM ontraden van een tijdelijke verhoging van de gasproductie in Groningen gedurende de huidige energiecrisis.
Het is goed om ons iets te realiseren wat ook SODM er niet altijd expliciet bij vertelt: dat het begrip veiligheid hier is opgerekt en niet alleen de fysieke veiligheid betreft, maar ook de gevolgen van stress en onzekerheid gerelateerd aan schadeafhandeling of versterking en de perceptie van een veel groter fysiek veiligheidsrisico dan dat er in werkelijkheid bestaat.
Bij de extra productie die men in de huidige energiecrisis zou kunnen overwegen (orde van grootte 10 miljard kuub) is deze additionele component veel groter dan de basiscomponent gerelateerd aan de fysieke onveiligheid. Het seismische risico in Loppersum is nu inderdaad (zoals toenmalig minister Eric Wiebes indertijd schreef) vergelijkbaar aan dat in bijvoorbeeld Wenen. Een inwoner van Roermond loopt meer risico dan de gemiddelde Groninger.
Meer dan 2.200 miljard kuub gasproductie gaf tot nu toe nul doden, nul gewonden en nul near misses. Voor de stress die de onzekerheid rond schades en versterking opleverde, is het aannemelijk dat die wel geleid heeft tot een aantal sterfgevallen (zie pdf hiernaast).
Het probleem bij de benadering van SODM is: waar te stoppen met het oprekken van het begrip veiligheid? Gaat men ook de risico’s voor de leveringszekerheid, die met het stoppen van de gaswinning in Groningen zijn toegenomen, meenemen? Een totale uitval van de gasvoorziening leidt tot naar schatting meer dan tienduizend doden of ernstig gewonden (zie advies Mijnraad hiernaast). Neemt men nu ook de effecten op energieprijzen en energiearmoede mee? Doet men dat alleen voor de provincie Groningen of voor het hele land? Telt de ellende van een failliete tuinder in het Westland ook mee?
De sluiting van Groningen heeft grote consequenties gehad
Financiën. Bij het nu geplande gasafbouwplan blijft er ongeveer 500 miljard kuub gas in Groningen achter die technisch gezien geproduceerd zou kunnen worden. De grootste onzekerheid in het waardeverlies van deze reserves zit in de toekomstige gasprijs. De mogelijke range zou wel eens zo groot als €50 mrd tot €500 mrd kunnen zijn (met een meest waarschijnlijke waarde rond de €100 mrd tot €200 mrd). De gemiddelde gasprijs tussen 2015 en 2020 ligt meer bij de onderkant van deze range, de huidige gasprijs meer bij de bovenkant. De huidige gasprijs mag dan een momentopname zijn; de verwachting is wel dat de gasprijs de komende jaren substantieel boven die van de 2015-2020 periode zal liggen. Daarnaast veroorzaakt de sluiting nog beduidende kosten om afnemers nog decennialang van pseudo-Groningengas te kunnen voorzien met behulp van stikstoffabrieken.
Leveringszekerheid. Met het stoppen van de Groningengasproductie is ook de leveringszekerheid van gas beduidend afgenomen. Waar vroeger het functioneren van de fysieke infrastructuur het voornaamste, relatief kleine risico was (het Bescherm en Herstelplan gas was ook hierop toegesneden), is dat nu de aanvoer van geïmporteerd gas (iets dat ook regelmatig door Gasunie in jaarverslagen wordt gesignaleerd). Daarbij speelt niet alleen het volume-aspect van Groningen een rol, maar ook de rol als swing producer. Om aan de wintervraag te voldoen vereist nu een grotere rol van gasopslagen.
Klimaat. Vanaf 2014 is Groningengas in Noordwest-Europa geleidelijk aan vervangen door geïmporteerd gas. Tot 2019 gebeurde dit vooral door meer Russisch gas te importeren. De toename van het aandeel Russisch gas in de EU van 30% naar 40% is vooral het gevolg van de sluiting van Groningen. Het heeft Gazproms prijszettend vermogen op het gebied van gas zeer bevorderd. Na 2019 nam de Europese import van LNG een grote vlucht. In beide gevallen leidde dit tot een substantiële toename van de wereldwijde broeikasgas-emissies gerelateerd aan het verbruik van dit gas in Europa. De toename van de emissies, over de gehele keten, ligt rond de 30% tot 50%. Deze toename is dermate groot dat het positieve effect van een toename van het aandeel zon en wind in de Nederlandse stroomvoorziening door het binnen de EU vervangen van Groningengas door geïmporteerd gas volledig wordt teniet gedaan.
Geen van deze consequenties lijkt een grote rol gespeeld te hebben bij de besluitvorming rond het stopzetten van Groningen. Een stopzetten dat in de huidige crisis ontzettend slecht uitpakt. Dat wij als samenleving hier geen betere uitweg hebben kunnen vinden dan sluiting, dat zo evident niet in het belang van ons land als geheel is, heeft vele complexe oorzaken en is iets dat wij ons als samenleving mogen aanrekenen.
Het advies van de Mijnraad: bereid een tijdelijke productie uit Groningen nu voor
Volgend op het besluit om de gaswinning in Groningen te stoppen, ging de regering er vanuit dat marktwerking zou zorgen voor leveringszekerheid. Voetstoots leek men te veronderstellen dat de ruime gasmarkt die vanaf 2015 bestond tot in lengte van dagen door zou gaan. Dat met de Groningen productievermindering het aandeel Russisch gas in de EU steeg naar 40% (wat als gezegd het prijszettend vermogen van Gazprom verhoogde) kreeg weinig aandacht.
Toen begin 2021 de LNG-markten omsloegen van ruim naar krap en vervolgens de Russische president Vladimir Poetin gebruik maakte van deze situatie en met het terugbrengen van de Russische export vanaf midden 2021 de prijzen tot een nog veel grotere hoogte omhoog joeg, was men in Nederland slecht voorbereid. Men had zich slechts voorbereid op dat ene verwachtte scenario: dat marktwerking zou zorgen voor leveringszekerheid en de gasmarkten zouden ruim blijven.
Ook nu lijkt men zich eerder voor te bereiden op een voortzetting van de huidige situatie (een nog steeds beperkte teruggang van de Russische gasexport naar de EU) dan van het zwarte scenario (een volledig stoppen van de Russische gasstroom). De kans op dat laatste scenario is, na het besluit tot een Europees olie-embargo, toegenomen.
De Mijnraad geeft dan ook het advies om wel te werken met verschillende scenario’s en daarbij met name van het meest slechte scenario uit te gaan. Er wordt aanbevolen om de gasopslagen zo snel mogelijk te vullen (ook de commerciële Bergemeer hoogcalorisch-gasopslag) en daarbij te mikken op een 100%-vulgraad aan het begin van de winter. Om dit te kunnen bereiken moet haast worden gemaakt.
In dat kader beveelt de Mijnraad dan ook zo snel mogelijk te beginnen met de voorbereidingen op een tijdelijke Groningengasproductie (iets dat door de Mijnraad als een reële optie wordt gezien, tot ontstemming van staatssecretaris Hans Vijlbrief van Mijnbouw). Hoe eerder men met deze productie kan beginnen, hoe vlakker men kan produceren (wat het seismische risico vermindert) en hoe groter de kans dat men een 100%-vulgraad ook daadwerkelijk bereikt. Zodra Poetin de gaskraan zelf dichtdraait, wordt het vullen van de gasopslagen aanmerkelijk moeilijker (en duurder).
Naar mijn mening zou een beperkte Groningengasproductie na besparing, een zo snel mogelijke uitbouw van ons nieuwe energiesysteem en het tijdelijk opheffen van de 35%-cap op de kolencentrales moeten komen, en vóór de afschakeling van industriesegmenten. Veeleer dan veiligheid zou misschien het verlies van vertrouwen in de politiek, nadat er zo lang is aangestuurd op een zo snel mogelijke sluiting, een reden kunnen zijn dit niet te doen.
SODM moet stoppen met het oprekken van het begrip veiligheid
Een toezichthouder zou zich moeten beperken tot de fysieke veiligheid gerelateerd aan een bepaalde activiteit en terughoudend moeten zijn met het zich mengen in de discussie over de uiteindelijke besluitvorming. Men zou de complexe afweging van alle belangen die verder meespelen zoveel mogelijk aan de politiek moeten laten.
Van belang is dat SODM zelf ook keuzes maakt die van invloed zijn op de veiligheid (per SODM definitie) van Groningers door niet te communiceren dat:
• de technische toerekenbaarheid aan aardbevingen voor veel schademeldingen nu relatief klein is geworden;
• de component directe fysieke onveiligheid ondertussen veel kleiner is dan de component stress door onzekerheid aangaande versterking en afhandeling van schademeldingen;
• er bij de directe fysieke onveiligheid door SODM vaak is uitgegaan van een voorzichtige, relatief conservatieve, benadering.
Bij hun huidige keuzes dreigen SODM en staatssecretaris Vijlbrief een adequate respons op de huidige energiecrisis te bemoeilijken. Minister Rob Jetten (Klimaat en Energie, D66) heeft aangegeven een taboeloze evaluatie te willen maken van de opties om de afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen. Die taboes zijn er in het Groningen-dossier overduidelijk wel.
Het is niet onethisch om de opbrengsten van het Groningengas bij de besluitvorming te betrekken, zoals de staatssecretaris recent stelde. Een opbrengst van zeg €10 mrd kan, bij besteding in de gezondheidszorg, leiden tot het redden van orde van grootte 1.000 mensenlevens. Dat is een realiteit, hoe ongemakkelijk ook.
Om dergelijke grote bedragen aan gas in de grond te laten zitten is iets dat het rijke Nederland zich kan permitteren (mede gezien de lage rentestand die het aantrekkelijk maakt politieke problemen op te lossen door veel geld uit geven of af te zien van substantiële inkomsten). De vraag is of dat na Covid, een energiecrisis, voedselcrisis en een mogelijke, zo niet waarschijnlijke, recessie nog steeds het geval zal zijn.