Op 14 juli bracht Gasunie een scenario uit voor de gevolgen van het stoppen van de Russische gasexport naar Europa. In eerste instantie gebeurde dat met een persbericht: “Deze winter geen tekort in Nederland bij wegvallen Russisch aardgas”. Later volgde een kort rapport in de vorm van een aantal slides: “Een jaar zonder Russisch gas in Europa; wat zijn de gevolgen voor Nederland?”.
Het Gasunie-scenario leidde tot veel discussie. Veel van die discussie, en kritiek, had Gasunie zich kunnen besparen als men de titel van het persbericht wat minder stellig had gemaakt. Alleen al het invoegen van het woordje “waarschijnlijk” had daartoe volstaan en had geleid tot een vlag die veel beter de lading, de inhoud van het rapport, dekte.
Het Gasunie-scenario
Het scenario baseert zich mede op een aantal ontwikkelingen van het laatste jaar, waaronder:
• De afname van de gasvraag, met ruim 20% (ten opzichte van 2021), ten gevolge van de hoge gasprijs en de relatief zachte eerste helft van 2022.
• De veranderingen van de gasstromen tussen landen, voornamelijk als gevolg van de afname van de Russische gasexport naar Europa en de toename van de LNG-import. Voor Nederland betekent dat een relatief hoge aanvoer van gas uit het Verenigd Koninkrijk, een relatief hoge uitvoer van gas naar Duitsland en een relatief lage aanvoer van gas uit Noorwegen.
• De regeling betreffende de vulgraad van gasopslagen en het bemoedigende tempo waarin de Nederlandse gasopslagen de afgelopen maanden zijn gevuld.
Samen met het buiten werking stellen van het plafond op het gebruik van kolencentrales en een verdubbeling van de Nederlandse LNG-importcapaciteit, zijn dit positieve ontwikkelingen. Het probleem, de afname van de export van Russisch gas naar Europa, mag dan groter zijn geworden, Nederland is nu ook beter voorbereid.
Naast deze ontwikkelingen is er in het Gasunie-scenario ook een aantal aannames en randvoorwaarden, waaronder:
• De doorvoer van gas vanuit Nederland naar Duitsland is maximaal 35 miljard kuub op jaarbasis (25 miljard kuub hoogcalorisch, 10 miljard kuub laagcalorisch) ten gevolge van de maximale interne Duitse transportcapaciteit.
• Het op peil blijven van de nu geobserveerde vermindering van de gasvraag in een gemiddelde winter (niet speciaal zacht of streng).
• Een blijvende volledige benutting van de LNG-importcapaciteit, in Nederland, België en het VK.
• Een jaarlijkse besparing van 2,6 miljard kuub door het opheffen van de capaciteitsbegrenzing van kolencentrales.
• Een stop van de Russische gasexport voor 1 jaar (met ingang van 1 oktober).
Gasunie concludeert dat, met de aannames zoals ze gedaan zijn, er de komende winter in Nederland geen fysiek gastekort zal optreden. De gasstromen horend bij dit scenario, voor de winter 2022-2023 en de zomer 2023, staan in onderstaande figuur. De export naar Duitsland ligt op een relatief hoog niveau (maar onder het maximum). Het Nederlandse verbruik laat met 27,5 miljard kuub een relatief grote daling zien.
Gasunie constateert dat er grote variaties mogelijk zijn op dit positieve vooruitzicht. Tot de mogelijke tegenvallers behoren een relatief strenge winter, een lagere aanvoer van LNG, een lagere aanvoer van Noors gas, een hogere doorvoer van hoogcalorisch gas naar Duitsland, een eerdere stop van de export van Russisch gas en een minder dan verwachte vermindering van de gasvraag. De lijst van mogelijke meevallers is beduidend korter en beperkt zich tot een grotere vermindering van de gasvraag.
Een evaluatie van het Gasunie scenario
Voorop moet staan dat de analyse in ieder geval heel transparant is. De aannames worden duidelijk naar voren gebracht; dat is ook wel eens heel anders. Het is heel nuttig dat de fysieke limieten van het netwerk op een rij worden gezet; Gasunie is in een veel betere positie dat te doen dan andere stakeholders.
Wat opvalt is dat er slechts één scenario wordt gepresenteerd. Er wordt wel opgemerkt dat leveringszekerheid voor Nederland geen gegeven is, maar hoe groot is het risico nu eigenlijk, met name aan het eind van de winter? Is dat bij wijze van spreken 2% of 20%? Zelfs als het risico heel klein is, is een potentieel niet kunnen leveren van gas een groot probleem. Voor de auteur van dit artikel, die ooit werkte voor een bedrijf waarbij in zijn herinnering de uitval van de Groningen gasproductie maximaal een half uur mocht bedragen, eens in de 30 jaar, gebaseerd op een winterdag van min 17°C, is de manier waarop hier met risico’s voor leveringszekerheid wordt omgegaan toch even slikken.
Met alle mogelijke tegenvallers die door Gasunie worden benoemd, kan men zich afvragen of dit scenario wel de meest waarschijnlijke uitkomst is. De komende winter kán streng zijn. Er kunnen redenen zijn (geopolitieke, of een strenge winter in Azië) dat China niet langer toestaat dat LNG dat door Chinese afnemers via langetermijncontracten was vastgelegd, naar Europa gaat. De aanvoer van Noors gas kán tegenvallen (met name als het in Duitsland of Oost-Europa krap wordt); de nieuwe leiding van Denemarken naar Polen wordt 1 oktober in gebruik genomen. Bij dreigende tekorten in Duitsland zal, als de maximum gasexport van Nederland naar Duitsland bereikt is, de Nederlandse elektriciteitsexport naar Duitsland toenemen (en daarmee het Nederlandse gasverbruik).
Als men de meest waarschijnlijke uitkomst wil schatten van bijvoorbeeld de vulgraad van gasopslagen aan het einde van de winter (een indicator van tekorten), dan moet men eigenlijk een groot aantal simulaties doen (zoveel dat de gemiddelde uitkomst convergeert naar een bepaalde waarde). Bij elke simulatie worden dan inputparameters gekozen op basis van waarschijnlijkheidsfuncties (bijvoorbeeld voor de jaarlijkse besparing van het gasverbruik door een grotere inzet van kolencentrales; zeg dat die overal tussen 1 miljard en 3 miljard kuub kan liggen met een constante waarschijnlijkheid). Ook dan blijven er echter beperkingen:
• Men doet dit op Nederlands niveau (de aanname wat er naar Duitsland gaat, of vanuit Noorwegen binnenkomt, is heel belangrijk); eigenlijk zou dit op Europees niveau moeten gebeuren.
• Men moet eigenlijk feedbackloops inbouwen. Als de vulgraad van de gasopslagen met kerst heel laag is, explodeert de prijs (en vermindert de vraag).
Men kan zich afvragen of een dergelijke analyse überhaupt haalbaar is en hoeveel men mag verwachten van de resultaten. Het alternatief is een educated guess (en daar is niets mis mee!).
Die educated guess ziet er als volgt uit: Nederland en Noordwest-Europa zijn zo rijk dat men altijd in staat is om de aanwezige LNG-importcapaciteit volledig te benutten (voor zover dat nodig is om aan de vraag te voldoen). Samen met de geobserveerde vraagvermindering (waarbij het helpt dat in Nederland de stijging van de TTF-gasprijs relatief snel, en voor een relatief groot deel, aan afnemers wordt doorgegeven) en Noors gas waarvan men zeker kan zijn dat het naar Europa komt (maar niet noodzakelijkerwijs naar Nederland) is de kans groot dat men het in Nederland qua leveringszekerheid in een normale winter gaat redden. Dreigt men het niet te redden, bijvoorbeeld in een koude winter, dan explodeert de prijs dermate dat de vraag in voldoende mate naar beneden gaat.
De conclusie van Gasunie dat het risico voor de leveringszekerheid in Nederland klein is klopt. Echter, dat komt, naast de ruime LNG-importcapaciteit en regelingen voor het vullen van gasopslagen, vooral door de vraaguitval als gevolg van exploderende prijzen bij een dreigend tekort. De fysieke beperkingen op de uitvoer van gas van Nederland naar Duitsland spelen daarbij een ondergeschikte rol.
Met een behoorlijke LNG-importcapaciteit is leveringszekerheid niet meer het wezenlijke probleem in rijk Noordwest-Europa. Dat is de prijs en de pijn die deze doet, voor bedrijven én particulieren. In Nederland minstens zoveel als in andere landen, omdat het aandeel gas in onze energievoorziening relatief hoog is. Een jaar geleden, met minder LNG-importcapaciteit en geen aandacht voor de vulgraad van gasopslagen, was dat anders en liep men een zeker leveringszekerheidsrisico aan het eind van de winter als die streng was geweest. Geleidelijk aan is het afgelopen jaar het zwaartepunt van het probleem verschoven van leveringszekerheid naar betaalbaarheid – en de consequenties van de huidige extreem hoge prijzen.
Voor armere landen ligt dat anders. Komende tijd zullen er steeds meer landen als Sri Lanka langs komen die geen geld hebben om kolen, olie, gas of graan te betalen. Stopt dat bij Egypte? Stopt dat in Zuidoost-Europa? Of bereikt het uiteindelijk ook onze streken? Gasunie mag dan, als hoeder van de gasinfrastructuur en transporteur van gas, redelijk uit de problemen zijn; de Nederlandse samenleving is dat niet. Leveringszekerheid wordt een kwestie van wie de diepste zakken heeft. In die context, van energiearmoede en bedrijven die failliet gaan, voelt die goed geregelde leveringszekerheid toch wat minder goed aan.
Is Nederland beter af dan Duitsland?
Voorop gesteld: men kan slechts beperkt overzien wat er gebeurt als het echt crisis wordt. Hoe gaat het Europese gassysteem zich opnieuw zetten? Hoe verloopt de wisselwerking met elektriciteitsmarkten? Wat zijn de gevolgen voor de economie in het algemeen?
Als het crisis wordt in Duitsland of Polen, lijkt het waarschijnlijk dat er meer Noors gas naar Duitsland of Polen zal gaan en minder naar Nederland of het VK. Net zoals water heel effectief is in het vinden van het laagste punt, zal gas op de Europese markt heel effectief zijn in het vinden van de plek met de hoogste prijs. Als gas in Duitsland krap is, en in Nederland minder of niet, heeft dat ook consequenties voor de export van stroom van Nederland naar Duitsland en daarmee voor het Nederlandse gasverbruik. Als de maximum doorvoercapaciteit van gas, van Nederland naar Duitsland, bereikt is, kan er altijd nog gas stromen in de vorm van elektriciteit, via de hoogspanningsverbindingen van Tennet. Al dat soort zaken zijn moeilijk mee te nemen in een analyse.
Het zwaartepunt van het probleem is verschoven van leveringszekerheid naar betaalbaarheid. Voor een groot deel van Europa zijn de gasverbindingen zo ruim dat, naar verwachting, er geen grote gasprijsverschillen tussen landen optreden; met het VK en Spanje (en mogelijk Frankrijk) als uitzonderingen. Als die inschatting juist is, zal Nederland qua gasprijs toch echt in hetzelfde schuitje blijken te zitten als Duitsland.
Men kan van analyses zoals die gedaan zijn door Gasunie en de BNetzA veel leren en het systeem beter beginnen te begrijpen. Maar men moet zich niet blind staren op het antwoord. De gemiddelde lezer overschat wat men van zo’n analyse kan verwachten. Dat wordt ook in de hand gewerkt door de kop van het persbericht van Gasunie. Gasunie blijft hier dicht bij de eigen rol staan: die van transporteur van gas. En misschien is dat ook maar goed. De door Gasunie gerealiseerde snelle uitbreiding van de LNG-importcapaciteit met de Eemshaven-terminal is echte vooruitgang voor Nederland op het gebied van gas. En dat is waar het uiteindelijk om draait.
In hoeverre helpt Groningen productie?
Net zoals bij de vraag “is Nederland beter af dan Duitsland?” is het antwoord eerder grijs dan zwart wit. Groningen kan helpen door de vraag naar hoogcalorisch gas te verminderen. In plaats van in energie-intensieve stikstoffabrieken aangemaakt pseudo-Groningen gas, wordt er dan direct in Groningen geproduceerd gas opgeslagen in Norg. Dat is iets wat men door het jaar heen in een geleidelijk tempo kan doen. Als men nu begint, met zeg 1 miljard kuub per maand extra productie, heeft men aan het eind van het jaar rond 5 miljard kuub gas minder hoeven te importeren.
Men kan wachten tot eind van het jaar, maar dan is er wel een achterstand opgelopen met wat Groningen kan bijdragen. Ook dan kan Groningen nog helpen. Men zal in geval van een crisis dan eerder geneigd zijn tijdelijk in een relatief hoog tempo, van 2 of 3 miljard kuub per maand, te produceren. Dat verhoogt echter het seismisch risico.
De huidige gascrisis wordt steeds meer een kwestie van betaalbaarheid en het is met name hier, meer dan op het gebied van leveringszekerheid, dat Groningen kan bijdragen. Een Groningen-productie van zeg 10 miljard kuub per jaar zal een neerwaarts effect op de gasprijs hebben. Ook als dat effect niet meer is dan 5% of 10% draagt dat bij aan een oplossing van hoge gasprijzen. Daarnaast levert het voor Nederland bij de huidige gasprijzen ontzettend veel geld op (ongeveer €15 mrd, waarvan nu 73% naar de staat gaat, exclusief kosten). Of dit voldoende is om tot extra productie over te gaan, en hoe deze baten verdeeld worden, zijn politieke keuzes.