Energie delen, waarbij actieve consumenten overschotten aan productie uit zon op dak met elkaar kunnen delen, wordt vaak gepromoot. Het zou goed zijn voor meer duurzame productie, minder netcongestie en meer draagvlak voor de transitie. In werkelijkheid leidt het tot meer kosten en tot een welvaartsoverdracht van gemiddeld armere burgers naar rijkere burgers. Het kan alleen tot meer draagvlak leiden als we de burger sprookjes blijven vertellen in plaats van de ongemakkelijke waarheid.
Energie delen onderdeel van de Europese voorstellen
Eén van de specifieke doelen van de door de Europese Commissie voorgestelde aanpassingen in het ontwerp van de elektriciteitsmarkt, is om consumenten (huishoudens, MKB en publieke lichamen) het recht te geven om energie te delen. Die elektrische energie moet dan duurzaam geproduceerd worden, maar zou ook vanuit een opslagfaciliteit mogen komen.
Het delen wordt gezien als het salderen van productie en verbruik, maar moet in hetzelfde kwartier plaatsvinden. Salderen van productie op een zonnige middag met verbruik later op de avond is dus niet mogelijk. Deze actieve consumenten mogen conform de voorstellen niet oneerlijk of discriminatoir behandeld worden door leveranciers en hun balansverantwoordelijke partijen. De netbeheerders moeten ervoor zorgen dat alles gefaciliteerd wordt. Meetgegevens moeten immers worden gevalideerd en gedeeld en er moet netjes worden bijgehouden wie met wie energie deelt.
Belangrijkste reden voor de Europese Commissie om consumenten het recht op energie delen te geven, is dat het consumenten weerbaarder zou maken tegen de effecten van hoge en volatiele marktprijzen. Het lokaal koppelen van vraag en aanbod en de eventuele voordelen die dat zou hebben voor het overbelaste elektriciteitsnet, worden niet genoemd. Als energie delen binnen Nederland mogelijk zou worden, kan dat ook tussen Vaals en Veendam, ten minste zolang de Nederlandse biedzone niet gesplitst wordt.
Energie delen, hoe werkt het?
Energie delen moet nog worden uitgewerkt. Maar het gaat om het verkopen van een overschot aan elektriciteit geproduceerd door zonnepanelen tussen twee consumenten en daarbij is het niet nodig dat deze consumenten van dezelfde leverancier hun elektriciteit betrekken. Het lijkt onvermijdelijk dat het moet gaan om een één-op-één relatie in één richting. Dus bijvoorbeeld mevrouw Adema levert elektriciteit aan de heer Boersma. De hoeveelheid gedeelde elektriciteit wordt per kwartier bepaald. Heeft Adema 0,5 kWh in een kwartier teruggeleverd en heeft Boersma in datzelfde kwartier méér dan dat afgenomen, dan wordt gesteld dat die 0,5 kWh is gedeeld. Maar als Boersma in dat kwartier maar 0,4 kWh heeft afgenomen dan is slechts 0,4 kWh gedeeld. De vergoeding die Boersma aan Adema betaalt, wordt door hen beiden onderling afgesproken.
Hiermee komt een belangrijk aspect van energie delen aan de oppervlakte. Het is een transactie waarbij het verhandelde volume niet vooraf wordt afgesproken, maar pas na afloop wordt vastgesteld op basis van de gemeten invoeding en afname. Dat is ongebruikelijk. Transacties op de markt, zoals op de day-ahead-markt van Epex Spot, worden altijd verrekend op basis van het overeengekomen volume. Vervolgens worden al die transacties in een E-programma samengevoegd en door de BRP (balansverantwoordelijke partij) aan Tennet doorgegeven. Pas dan wordt gemeten wat er werkelijk is ingevoed en afgenomen en het verschil met het E-programma wordt verrekend tegen de onbalansprijs.
Voor contracten tussen leverancier en consument is dat anders. Dan wordt afgesproken dat de consument vrij is om af te nemen (en eventueel in te voeden) en het gemeten volume wordt in rekening gebracht. Het moge duidelijk zijn dat consumenten niet in staat mogen worden gesteld om vanuit zo’n leveringscontract elektriciteit weer door te verhandelen op de markt. Dat wordt overigens ook niet voorgesteld met energie delen. Toch is het nuttig om deze hypothetische case te bekijken.
Ik pak even een voorbeeld met twee nieuwe consumenten. Mevrouw Cornelisse heeft geen zonnepanelen, maar wel een dynamische-prijscontract met leverancier A en meneer Dijkstra heeft een vasteprijscontract met leverancier B met een tarief van 40 cent per kWh Het zou een mooie boel worden als Cornelisse nu aan Dijkstra zou kunnen doorleveren in die uren dat Cornelisse elektriciteit koopt tegen een lage prijs. En nog mooier wordt het als Dijkstra omgekeerd aan Cornelisse gaat leveren als zij met een hoge prijs wordt geconfronteerd. Dijkstra en Cornelisse zouden dan samen profiteren van het dynamische prijs contract van leverancier A zolang dat onder de 40 cent per kWh ligt en in de andere uren van leverancier B gaan trekken tegen 40 cent per kWh (40 cent per kWh is in 2023 de hoogte van het prijsplafond).
Er ontstaan dus problemen als één aansluiting met één meter door twee leveranciers wordt bediend waarbij het volume voor beide leveranciers niet vooraf wordt vastgelegd, maar achteraf wordt gemeten. En dat is precies wat bij energie delen gebeurt, weliswaar beperkt tot de volumes die daadwerkelijk worden ingevoed.
Leveringstarieven gaan omhoog en alle huishoudens gaan betalen
Terug naar zonnepanelenbezitter mevrouw Adema. Als zij elektriciteit over heeft, zijn de marktprijzen waarschijnlijk laag. Het tarief van haar dynamische-prijscontract is in die uren ook laag. Als zij gewoon zou terugleveren, zou ze dan ook weinig krijgen van haar leverancier. Maar door energie te delen met Boersma, die anders 40 cent per kWh aan zijn leverancier zou moeten betalen, kunnen Adema en Boersma flink geld uitsparen. De kosten van deze truc liggen bij de leveranciers. Zij zullen hun leveringstarieven moeten verhogen en alle huishoudens gaan dat betalen.
Maar er is meer. Het bepalen van het onbalansrisico door leveranciers wordt ook lastiger. Zonder energie delen, hoeft energieleverancier B alleen in te schatten wat Boersma gaat afnemen. Bij energie delen moet hij ook inschatten wat Adema gaat invoeden, terwijl Adema geen klant bij hem is. Ook hierdoor gaan leveringstarieven omhoog.
En het gaat niet alleen om het onbalansrisico. Leveranciers kopen elektriciteit vooraf op de termijnmarkt in, zeker voor hun klanten met een contract met langere looptijd. Leveranciers doen dat om risico’s af te dekken, maar ook om competitieve prijzen te kunnen aanbieden. Als hun klanten nu plotseling het recht krijgen om een deel van hun vraag elders op de markt in te kopen (via energie delen), dan zal de leverancier opeens minder gaan leveren. Dat betekent dat de optimale inkoopstrategie onderuit wordt gehaald.
Dit effect is niet te vergelijken met normale fluctuaties en veranderingen in het verbruikspatroon bij de klant. De klant kan immers investeren in energiebesparing, of zijn verbruik kan dalen omdat de kinderen het huis uit gaan. Dat zijn risico’s waarmee de leverancier moet rekenen. Maar bij energie delen verandert het patroon van de klant niet. Zijn klant koopt een deel van zijn elektriciteit op de markt in, dezelfde markt waaruit de leverancier put om die klant te beleveren. En weer is het gevolg dat leveringstarieven verhoogd worden, met name voor contracten met langere looptijd.
Dan is er de energiebelasting en de btw. Bij energie delen levert Adema aan Boersma. Maar het lijkt onwaarschijnlijk dat Adema de plicht krijgt om de energiebelasting op de geleverde energie te gaan afdragen. Tegelijkertijd zal het niet de bedoeling zijn, dat met energie delen het betalen van de energiebelasting mag worden omzeild. Het is dus goed mogelijk dat de leveranciers met deze taak worden belast. Dus leverancier B moet de energiebelasting voor het verbruik van Boersma gaan afdragen, dus zowel voor het deel dat hij zelf aan Boersma heeft geleverd als ook voor het deel dat Boersma van Adema heeft ontvangen. Het is allemaal mogelijk, maar de leveranciers moeten hun facturatie aanpassen en administratieve kosten maken. Het moge duidelijk zijn, leveringstarieven gaan omhoog en alle huishoudens gaan betalen.
De btw op de geleverde elektriciteit is een nog groter issue omdat die niet wordt geheven over het verbruik maar over het te factureren bedrag. Maar de leveranciers weten niet welke prijs Adema en Boersma voor hun gedeelde energie hebben afgesproken. Het is te hopen dat niet besloten wordt om de btw dan maar te laten zitten. Het argument voor zo’n uitkomst zou kunnen zijn dat energie delen een soort van eigen verbuik zou zijn. Immers, zolang Adema haar geproduceerde elektriciteit zelf verbruikt, betaalt ze geen belasting over dat deel van haar verbruik. Het gaat dus om gelegaliseerde belastingontwijking. De businesscase voor zon op dak krijgt hierdoor een flinke steun in de rug. Het is uiteraard geen expliciete subsidie, maar het heeft wel hetzelfde effect.
Als deze vorm van gelegaliseerde belastingontwijking als volledig normaal wordt geaccepteerd, dan is de stap klein om te zeggen dat het toch oneerlijk is dat Adema, met een groot dak op het zuiden, hier wel van kan profiteren, en Boersma in een huurflat niet. Door Adema en Boersma de mogelijkheid te geven om energie te delen, kan Boersma dan in ieder geval ook van deze gelegaliseerde belastingontwijking profiteren.
De kans dat dit gebeurt is niet denkbeeldig, onder andere omdat de Europese Commissie in haar voorstellen energie delen definieert als eigen verbruik op afstand. In werkelijkheid is het dat niet. Het is een transactie tussen twee marktpartijen, twee actieve consumenten. Het zou ook goed zijn om uit te spreken dat het ontwijken van belasting op verbruik, door elektriciteit achter de meter zelf op te wekken, geen vanzelfsprekendheid is, maar een keuze die bewust gemaakt kan worden. Er is immers ook geen natuurwet waarmee kan worden beweerd dat de zelf opgewekte elektriciteit ook daadwerkelijk eerst achter de meter wordt verbruikt, voordat de elektriciteit het net op gaat. (Zie ook een eerder artikel in Trilemma.) Het is dus een keuze die leidt tot inefficiënties in het systeem, maar dan is het wel verstandig om de ellende niet nog groter te maken door belastingontwijking via energie delen toe te staan.
Nettarieven gaan omhoog en alle consumenten gaan dat betalen
Tot zover de kosten die leveranciers zullen hebben als consumenten het recht krijgen om energie te delen. Maar ook de netbeheerders zullen hiervoor kosten moeten maken. Het hele spel moet namelijk gefaciliteerd worden. Er moet worden bijgehouden wie met wie energie deelt. De betrokken leveranciers moeten worden geïnformeerd. Meterstanden moeten worden gedeeld, maar ook gevalideerd. En als er iets niet klopt, moeten correcties worden doorgevoerd.
Het is allemaal geen hogere wiskunde, maar de extra werklast is niet te onderschatten. Daar komt bij dat de mensen die hiermee belast worden nu al omkomen in het werk. Hoe het ook zij, netbeheerders zullen veel extra kosten moeten maken om energie delen te faciliteren en dus zullen de nettarieven stijgen.
Een eenvoudige -doch weinig kansrijke- oplossing voor de leveranciers
De kosten die netbeheerders moeten maken om energie delen te faciliteren zijn onvermijdelijk, of energie delen een succes wordt of niet. Voor leveranciers echter, is er een eenvoudige oplossing. Consumenten mogen best het recht krijgen op energie delen, maar leveranciers zouden het recht moeten krijgen om de kosten voor het faciliteren van energie delen in rekening te brengen bij die klanten die aan energie delen doen. Als dat tarief de consument niet bevalt, kan hij een andere leverancier zoeken die minder moeite heeft met energie delen. Het grote voordeel is dat die consumenten die aan energie delen willen doen, geen kosten veroorzaken bij consumenten die daar geen zin in hebben.
Velen vrezen bij het horen van dit idee dat de leveranciers deze mogelijkheid zullen aangrijpen om energie delen in de kiem te smoren. Maar die vrees is nergens op gebaseerd. De Nederlandse retailmarkt is concurrerend. Ook recent onderzoek van ACM heeft aangetoond dat leveranciers geen onredelijke tarieven hanteren. Als consumenten een behoefte hebben om energie te delen, dan zal concurrentie tussen leveranciers, mede versterkt door mogelijk nieuwe toetreders, deze leveranciers dwingen om competitieve tarieven voor het faciliteren van energie delen in rekening te brengen.
Het idee is ook helemaal in lijn met de principes van de Europese elektriciteitsmarkt. Artikel 3 van de Europese verordening over de elektriciteitsmarkt schrijft voor dat lidstaten, toezichthouders en netbeheerders moeten waarborgen dat prijsvorming op de elektriciteitsmarkt plaatsvindt op basis van vraag en aanbod.
Toch lijkt dit eenvoudige idee weinig kansrijk. De discussie is te vergelijken met de terugleververgoeding die leveranciers betalen aan hun klanten als die hun overschot aan zonnestroom invoeden op het net. Er is geen politieke partij te vinden die deze vergoeding over wil laten aan vrije onderhandelingen tussen leveranciers en consumenten. Er is nu afgesproken dat de leverancier ten minste 80% van het reguliere tarief zal betalen en nooit negatieve prijzen in rekening zal brengen, al kan de Eerste Kamer daar nog een stokje voor steken.
Europese regionale netbeheerders willen energie delen, maar dan met lokale component
E.DSO, de Europese organisatie van regionale netbeheerders, noemt energie delen een goed initiatief met het oog op participatie van consumenten in de energietransitie. Maar E.DSO is niet tevreden omdat de mogelijkheid om energie delen te gebruiken om lokale congesties te ontlasten niet wordt benut.
Het is welbekend dat netbeheerders grote problemen hebben om te voldoen aan de benodigde netcapaciteit en dus is het logisch dat zij naarstig op zoek zijn naar methodes om gebruik van het net door consumenten en andere netgebruikers te beïnvloeden, zodat het net minder zwaar wordt belast. Het lijkt dan op het eerste gezicht logisch dat netbeheerders graag zien dat energie delen wordt beperkt tussen actieve consumenten die in hetzelfde deel van het net zijn aangesloten.
Toch is dat een onzinnig idee. Mevrouw Adema uit het eerdere voorbeeld zal hoe dan ook haar overschot aan productie op het net zetten. Het maakt niet uit of zij teruglevert aan haar leverancier of dat zij de energie deelt met de heer Boersma. Ook Boersma zal zijn verbruik waarschijnlijk niet aanpassen. En als hij dat wel doet, omdat hij kan profiteren van het lagere tarief dat hij voor het delen aan Adema betaalt, dan is dat gedrag, zoals eerder uitgelegd, marktverstorend met hogere kosten voor de maatschappij tot gevolg.
Het gebruik van het net kan eenvoudigweg niet via transacties worden aangestuurd. Transacties zijn een papieren werkelijkheid. De netbeheerders hebben behoefte aan een verandering van de fysieke werkelijkheid. Dat kan direct worden aangestuurd door flexibiliteitstenders (of verzwaren-tenzij tenders) te organiseren, waarbij netbeheerders flexibel vermogen contracteren en de inzet van de flexibiliteit aansturen. En het kan indirect worden aangestuurd, bijvoorbeeld door nettarieven tijdafhankelijk te maken.
Het is dus een raadsel waarom de Europese regionale netbeheerders zich zo positief uitlaten over energie delen. Het is marktverstorend of op zijn minst discutabel. Als neutrale facilitators van de markt, zouden netbeheerders vooral moeten aangeven wat de consequenties voor henzelf zijn, namelijk dat energie delen hen veel geld gaat kosten en dat hun medewerkers die verantwoordelijk zijn voor marktprocessen en IT al omkomen in het werk.
Daar waar Europese regionale netbeheerders in de bres springen voor energie delen, laten de landelijke netbeheerders (verenigd in Entso-E) in hun position paper zich er niet over uit. Het zou maar zo kunnen zijn, dat zij ook hun bedenkingen hebben, maar zich niet willen branden aan dit onderwerp. Want iemand die tegen energie delen door actieve consumenten is, wordt al snel weggezet als een fossiel die de transitie remt.
Ook de Europese energiecoöperaties zijn nog niet tevreden
Ook RescoopEU, de Europese belangenbehartiger van energiegemeenschappen of -coöperaties is een groot voorstander van energie delen, maar is niet tevreden. Net als de regionale netbeheerders vindt RescoopEU dat energie delen beperkt moet worden tot afgebakende gebieden, zodat productie dicht bij verbruik blijft. Verder vindt zij dat grote bedrijven en energiebedrijven geen recht op energie delen moeten krijgen en dat nettarieven voor energie delen in lijn moeten zijn met de netinfrastructuur die daadwerkelijk wordt benut.
Met name dat afzetten tegen grote bedrijven en energiebedrijven is opmerkelijk. De voorzitter van RescoopEU, Dirk Vansintjan, zegt dat de Europese voorstellen commerciële, op winst gerichte initiatieven bevoordeeld zouden worden, waarbij geen rekening wordt gehouden met de negatieve impact die dat waarschijnlijk heeft op initiatieven door energiegemeenschappen. Vansintjan benut hier de gunfactor die lokale initiatieven hebben en schaart zich bij de vele politici die er maar op blijven hameren dat het streven naar winst door commerciële partijen ten koste zou gaan van consumenten. Daar komt nog bij dat moeilijk is te onderscheiden tussen lokale energiegemeenschappen die geen winst nastreven en gemeenschappen die dat wel doen. Maar los daarvan, het zich afzetten tegen bedrijven met winstoogmerk heeft alle schijn van het vragen om privileges.
In een uitstekend interview van de Correspondent met Siward Zomer, directeur bij Energie Samen (de koepel en belangenorganisatie van energiecoöperaties), wordt uitgelegd dat de energiecoöperaties juist dankzij liberalisering en het invoeren van marktwerking mogelijk zijn geworden. Maar om de baten van marktwerking tot bloei te laten komen is een gelijk speelveld nodig. Alle eventuele barrières voor lokale initiatieven en energiegemeenschappen moeten verwijderd worden. Ook is scherp toezicht op de markt nodig. Misbruik van marktmacht bijvoorbeeld is strafbaar en moet dus aangepakt worden. Maar privileges of voordeeltjes voor een bepaalde categorie leiden tot nadelen voor anderen en, nog belangrijker, tot inefficiënte keuzes en dus tot welvaartsverlies.
Elektriciteit is een raar goedje. Elke vorm van productie, lokaal geproduceerd met zon op dak of ver weg met wind of zee of met een Franse kerncentrale, elektrisch met elkaar verbonden in het grote Europese elektriciteitsnet, voedt als het ware in op één grote badkuip. En elke verbruiker tapt zijn elektriciteit af uit diezelfde gigantische badkuip. Het mirakel van de elektro-magnetische velden zorgt daarvoor. Dat geldt ook voor mevrouw Adema met haar overschot aan zonneproductie en de heer Boersma, ook als Adema en Boersma buren zijn. Boersma mag menen dat hij elektriciteit van de buurvrouw verbruikt, de wetten van de natuurkunde leren anders. Feit is wel dat beiden profiteren van een betrouwbare, duurzame en efficiënte elektriciteitsvoorziening die mogelijk is gemaakt dankzij die grote badkuip, dus met laagspanningsnetten en interconnecties, met kleinschalig zon op dak en met grootschalige centrales. Dat systeem gecombineerd met marktwerking brengt baten voor iedereen.
Dus courgettes kweken in eigen tuin en delen met de buren is prachtig. Het helpt ook sociale cohesie en gemeenschapszin. De courgette die Siward Zomer kweekt en aan zijn buurman geeft, wordt ook daadwerkelijk door die buurman geconsumeerd. Maar bij elektriciteit is dat niet het geval. Hooguit op papier.
Voor GroenLinks vormt lokale eigen opwek het hart van het energiesysteem
Het gehele politieke spectrum van links tot rechts staat zeer sympathiek tegenover actieve consumenten en met name investeringen door burgers in zonnepanelen op dak.
In een recente aflevering van Studio Energie werd Suzanne Kröger (GroenLinks) flink aan de tand gevoeld over haar positie met betrekking tot saldering. Kröger maakte duidelijk dat zij een alternatief wil zien voor het kunnen doorgroeien van zon op dak, voordat de succesvolle salderingsregeling wordt afgebouwd. Ze heeft bij de minister aangedrongen om te komen met een totale visie waarin wordt uitgelegd wat de rol is van zaken als eigen opwek door huishoudens, opslag in de wijk en lokaal energie delen. Ze zei dat voor GroenLinks lokale eigen opwek het hart voor het energiesysteem is en dat ze teleurgesteld is dat de minister daar weinig visie op heeft. Het zou zomaar kunnen zijn dat de minister lokale oplossingen een warm hart toedraagt, maar ook weer niet tot het hart van het energiesysteem wil bombarderen.
Uiteraard kan worden gesteld dat meerkosten en inefficiënties van het faciliteren van energie delen zouden kunnen worden geaccepteerd, omdat het totale volume dat via energie delen verhandeld kan worden toch beperkt is. De ellende blijft inderdaad binnen bepaalde grenzen. Bijkomend effect is echter dat slechts een beperkt aantal burgers profijt zal hebben van energie delen en dus een grote groep burgers niet zal profiteren. Deze laatste groep heeft echter wel te maken met de hogere kosten (hogere leveringstarieven en nettarieven). Ons soort mensen, zeg maar Energeia-lezers, zullen vooral in de eerste groep te vinden zijn. Oma die de Privé bij de kapper leest, of opa die de Turkse tabloids in het theehuis leest, zitten geheid in de tweede groep. Politieke partijen zoals 50Plus en Denk moeten zich dus eens achter de oren krabben. En de partijen die menen Jan met de Pet en Henk & Ingrid te vertegenwoordigen kunnen zich daarbij aansluiten.
Alleen meer draagvlak voor transitie als we sprookjes over energie delen blijven vertellen
Niemand twijfelt aan het belang van lokale productie van groene stroom. Ook het onderling uitwisselen van elektriciteit tussen actieve consumenten in een energiegemeenschap moet mogelijk zijn. Die energiegemeenschap moet zijn posities dan onderbrengen bij een balansverantwoordelijke partij. Maar energie delen tussen consumenten die elk bij een andere leverancier zijn aangesloten, brengt geen enkel voordeel. Het maakt ook niet uit of energie delen lokaal in de wijk of vrijelijk binnen de Nederlandse biedzone plaatsvindt. Het leidt alleen tot extra kosten, in ieder geval bij netbeheerders, maar ook bij leveranciers, zeker als leveranciers niet in staat worden gesteld een prijs te vragen voor het faciliteren van energie delen. Die kosten zullen ten laste komen van alle burgers.
Voor de individuele, actieve consument die meedoet aan energie delen is het goed mogelijk dat er voordeeltjes te behalen zijn, bijvoorbeeld als de twee energiedelers verschillende soorten contracten hebben met hun leverancier. Verder is het mogelijk dat ze kunnen profiteren van legale belastingontwijking. Hoe dan ook, al dat soort individuele voordelen zijn niet het gevolg van verbeterde efficiëntie maar gaan ten koste van de maatschappij. Het betekent welvaartsverlies en leidt tot een welvaartsoverdracht van hen die niet meedoen met energie delen naar hen die dat wel doen.
Het is ook niet zo dat consumenten via energie delen kunnen profiteren van goedkope, groene stroom. Als blijkt dat de heer Boersma inderdaad goedkoop elektriciteit van mevrouw Adema heeft afgenomen, dan heeft mevrouw Adema blijkbaar een te lage prijs bedongen en dus mist zij inkomsten.
Energie delen, en met name lokaal energie delen, wordt daar allerlei partijen omarmd als één van de hoekstenen van de energietransitie. Meer participatie leidt immers tot meer draagvlak. Maar op zijn best leidt het alleen tot een goed gevoel bij burgers die toch al van het belang van de transitie zijn overtuigd. Partijen als GroenLinks, belangenorganisaties van energiegemeenschappen, maar ook regionale netbeheerders zijn voorstanders. Hun verhaal is een mooi verhaal, een sprookje dat te mooi is om waar te zijn. Wie durft de ongemakkelijke waarheid uit te dragen?