Sinds eind maart is het mogelijk om op één aansluiting meerdere leveranciers te contracteren. Dat kan interessant zijn voor duurzame teruglevering door grootverbruikers en voor coöperaties, maar biedt netbeheerders ook mogelijkheden om voor naast elkaar gelegen wind- en zonneparken een gezamenlijke aansluiting te realiseren.
De mogelijkheid om meerdere leveranciers te contracteren op één aansluiting, was een wens van zowel netbeheerders als afnemers. Toen Alliander-directeur Paul Corton in 2014 afscheid nam, noemde hij het in een interview met Energeia als een van de zaken die hij graag anders zou zien in de energiemarkt. Ook vanuit de markt kwam een verzoek: drie leden van Pawex, een belangenvereniging voor windturbine-exploitanten, hadden de ACM gevraagd om handhavend op te treden tegen Liander, omdat deze weigerde meer dan één EAN-code aan te wijzen voor hun aansluiting. ACM constateerde echter dat Liander handelde volgens de regels, maar constateerde ook dat die regels niet langer wenselijk waren.
Vanaf toen ging het balletje rollen. Nog hetzelfde jaar vroeg de Autoriteit Consument en Markt aan de netbeheerders om met een codewijzigingsvoorstel te komen dat het mogelijk zou maken om meerdere leveranciers op één aansluiting te contracteren. Vervolgens duurde het nog drie jaar, maar in juli 2017 kwam het definitieve besluit van de ACM dat meerdere leveranciers op een aansluiting mogelijk maakt. Sinds 24 maart 2018 zijn de nieuwe regels van kracht en kan iedere afnemer van elektriciteit een tweede meetpunt aanvragen bij zijn netbeheerder, waarna verschillende stromen apart verrekend kunnen worden.
Dat kan voor verschillende situaties handig zijn. Het vaakst genoemd als voorbeeld is de mogelijkheid om aparte contracten af te sluiten voor de stroom die van het net wordt afgenomen en voor de teruglevering van zelf opgewekte duurzame elektriciteit. Ook is het interessant voor bedrijven die (semi-) openbare laadpalen op hun terrein hebben die op dezelfde aansluiting zitten, voor windparken met verschillende eigenaren, voor coöperaties met een zonnestroominstallatie op het dak van een derde partij, of voor kantoorverzamelgebouwen met meerdere huurders. Een tweede meetpunt mag niet worden gebruikt voor verrekening tussen meerdere bewoners, bijvoorbeeld in studentenhuizen of onderhuur.
In de netwerkcodes is voor het afsluiten van meerdere contracten op een aansluiting een nieuw begrip geïntroduceerd, het allocatiepunt. De netbeheerder kent aan elke elektriciteitsaansluiting een primair allocatiepunt toe. Dit virtuele punt krijgt alle kenmerken toebedeeld die bij deze aansluiting horen. Indien een aangeslotene naast de leverancier die op het primaire allocatiepunt levert een of meer andere leveranciers wil contracteren, kan hij de netbeheerder verzoeken tot het aanmaken van maximaal vijf secundaire allocatiepunten. In de communicatie naar klanten is het secundaire allocatiepunt door de netbeheerders al vereenvoudigd tot simpelweg een “extra meetpunt”.
Handjevol tot tientallen klanten
Bij Stedin is tot nu toe een “handjevol geïnteresseerden”, zegt woordvoerder Koen de Lange. Twee partijen hebben Stedin daadwerkelijk opdracht gegeven om een extra meetpunt aan te leggen. Volgens De Lange gaat het om een groot bedrijf met een zonnedak, en een collectief dat het extra meetpunt wil gebruiken voor een postcoderoosproject.
Enexis-woordvoerder Jan Bakker laat weten dat kleinverbruikers nog weinig interesse hebben in de mogelijkheid, en dat “een vijftal” grootverbruikers heeft laten weten geïnteresseerd te zijn. Een concrete opdracht is hier nog niet uit voortgekomen.
Bij Liander is de vraag naar extra meetpunten al een stuk groter, zegt woordvoerder Jelle Wils. Die vraag komt vooral van grootzakelijke klanten, die de extra meetpunten willen om aparte contracten te kunnen afsluiten voor “duurzame teruglevering”. Uit die groep heeft Liander al “tientallen aanmeldingen” ontvangen, aldus Wils.
Liander zegt als enige van de drie grote netbeheerders de mogelijkheid “pro-actief” bij zijn klanten onder de aandacht te gaan brengen. “We willen dit de komende periode ook actief promoten onder klanten, met name onder duurzame opwekkers”, zegt Wils.
Stedin en Enexis zijn daarin wat terughoudender. “We promoten dit product niet, omdat dit niet onze rol is. We promoten geen enkel product”, zegt Enexis-woordvoerder Bakker. “Wij maken het mogelijk dat een klant dit product kan kiezen.” Een zelfde geluid klinkt bij Stedin: klanten die zelf op zoek gaan, kunnen op de website van Stedin alle informatie vinden die ze nodig hebben, maar actieve promotie vindt volgens woordvoerder De Lange niet plaats.
Twee leveranciers, of juist twee producenten
Voor netbeheerders is de mogelijkheid niet alleen interessant doordat afnemers nu niet meer een extra fysieke aansluiting nodig hebben als ze verschillende contracten willen afsluiten. Het biedt ook de mogelijkheid om voor twee productie-installaties slechts één aansluiting te realiseren, bijvoorbeeld een windpark en een zonnepark. De invoeding van de verschillende installaties kan met een extra meetpunt immers apart worden gemeten en verrekend.
Het voordeel voor een netbeheerder is dat de fysieke aansluiting en de kabels dan veel beter benut worden, omdat zowel zonne- als windparken een groot deel van de tijd niet maximaal produceren en elkaar in de praktijk vaak goed complementeren. Voor de zeldzame momenten dat de productiepiek wel te groot is voor de capaciteit van de fysieke aansluiting, kan het dan voorkomen dat moet worden afgeschakeld, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de lagere maatschappelijke netwerkkosten, betoogde Liandon-consultant Simon Kamerbeek eind vorig jaar tegenover Energeia met betrekking tot het aansluiten van wind- en zonneparken.