Wat essentieel was om de energietransitie op gang te krijgen, is niet hetzelfde als wat nodig is voor de verdere voortgang. Sterker nog: volstrekt onhaalbare doelstellingen onder het mom van ‘ambitie’ werken eerder averechts. Tussen groen activisme en de groene praktijk ontstaat een steeds groter gat.
In 1993 sprong de Cubaanse atleet Javier Sotomayor over 2,45 meter. Dat wereldrecord staat nog altijd. Dus wie nu z’n buurman aanspoort dat record minimaal te evenaren –en vlug een beetje– zal meewarig worden aangekeken. Toch gebeurt dit in de energietransitie voortdurend. Hoe onmogelijker de doelen, hoe beter. Dat versnelt de transitie, is het idee.
Neem Urgenda en Energiecommissie. Die claimen dat Nederland in 2030 volledig op duurzame energie kan draaien –als we maar willen. De praktijk is dat alle bloed, zweet en miljarden die we inmiddels geïnvesteerd hebben, ons in 2023 op 16% brengen. Laat het meezitten. Laat het 20% zijn, 25% desnoods. Dan nog is 100% zeven jaar later een wensdroom.
Met dromen is op zich niets mis. Sterker nog, in de fase dat alles nog muurvast zit, is het essentieel. De fase waarin pioniers vooral hoofdschuddend worden nagekeken om al hun malle ideeën. In die fase móét je dromen, móét je een spectaculair eindbeeld schetsen, móét je heilig in je utopie geloven.
Maar als de trein eenmaal rijdt, is ook realisme nodig. Zoals haalbare tussenstappen. Nog steeds ambitieus, nog altijd ietwat buiten bereik, maar wel te doen. Volgend jaar over 1,70 meter springen, bijvoorbeeld. Of 14% duurzame energie in 2020. Wat daarvoor ook nodig is, is een reëel beeld. Daaraan ontbreekt het nu.
Door een stortvloed aan ‘yes we can’-retoriek schat de gemiddelde Nederlander het aandeel duurzame energie inmiddels op 45%, zo bleek recent uit onderzoek in opdracht van het ministerie van EZK. Dat maakt de bereidheid om de offers te brengen die de komende jaren nodig zijn, gering. Laat dat windpark maar zitten. Gaat toch goed? Doe maar wat minder.
Vertel je dat het pas 6% is, dan ligt demotivatie op de loer: “Blijkbaar zet het allemaal geen zoden aan de dijk.” Dat beeld wordt nog eens versterkt door de idealistische kopgroep die de vorderingen die wél gemaakt worden, altijd te weinig vindt. Die voortdurend zegt dat Nederland hopeloos achterloopt. Dat het op deze manier he-le-maal niks wordt.
Ook wordt voortdurend wantrouwen tegen politici en bestuurders gekweekt. Hoe zeer ze hun best ook doen, ze falen altijd. Als 100% in 2030 prima haalbaar is en het gebeurt niet, is daar iemand voor verantwoordelijk. Dan staat iemand blijkbaar op de rem. Dan werkt iemand de transitie tegen. Dat verwijt wordt vaak en makkelijk gemaakt.
Wie voor realiteit pleit, of voor een andere route naar de eindbestemming, is al snel een ‘tegenstander’. Zo’n vijandbeeld past in de ‘David tegen Goliath’-beginfase. Als het inderdaad nog ‘wij’ tegen ‘zij’ is. In die fase zitten we niet meer. Steeds meer partijen haken aan. En dus is er debat, zijn er andere opvattingen, is er kritiek. Niet iedereen gaat daar goed mee om.
Zo verdient de Stroomversnelling alle lof voor het op de kaart zetten van ‘nul op de meter’-woningen, maar heeft hun ‘wij tegen de wereld’-houding ook veel schade aangericht. “Alle welgemeende kritiek werd driftig van tafel geveegd”, zei emeritus hoogleraar Hennis de Ridder onlangs in Cobouw. Hij spreekt van “geïnstitutionaliseerde agressie”.
En in een open brief aan Urgenda-directeur Marjan Minnesma legde Peter Desmet, zonne-energie-idealist én ceo van Solarclarity, pijnlijk de kloof bloot tussen groen activisme en de groene praktijk. Hij verwijt haar in het debat over de salderingsregeling “stemmingmakerij” die de ontwikkeling van zonne-energie in ons land frustreert.
“Een Grote Groene Roerganger is niet meer nodig”, zegt Desmet. Dat is een hard oordeel maar tegelijk het mooiste compliment dat je als pionier kunt krijgen. Het moeilijkste deel van de missie zit er namelijk op: de transitie loopt. Nu is het zaak om óf het applaus in ontvangst te nemen en van het podium te stappen, óf om zelf óók een nieuw hoofdstuk te beginnen.
Er is nog genoeg te doen. Zoals de 75% van de Nederlanders die best wat voor het klimaat wil doen maar ook op z’n portemonnee let, zoals minister Wiebes het vorige week omschreef, warm maken voor de transitie. Niet met onhaalbare doelstellingen, geheven vingertjes en polarisatie, maar met én ambitie én verbinding, nuance en realisme.
Nooit zal de massa zo gemotiveerd en vooruitstrevend zijn als de pioniers. Nooit zullen ze doen wat de kopgroep zegt dat ze moeten doen. De massa zal langzamer gaan, maar uiteindelijk verder komen. Of hoger, zo u wilt. Hoger dan 2,45 meter.