Waterstof wordt gezien als een van de belangrijkste energiedragers tijdens en na de energietransitie. Noé van Hulst is namens het kabinet geregeld op reis in binnen- en buitenland voor de promotie ervan. Omdat Nederland het tegengaan van klimaatverandering belangrijk vindt, én omdat er geld mee te verdienen valt.
De klimaattop in Madrid is nog in volle gang als Noé van Hulst zijn bezoek ontvangt op het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. In Den Haag dus. Wordt er in de Spaanse hoofdstad dan niet gesproken over waterstof, naast (groene) stroom de energiedrager van de toekomst die hij namens Nederland promoot? Van Hulst: “In een zee van evenementen die wordt gehouden, heb ik deze laten lopen. Het leek me wat te veel van het goede, ik zag het even niet.”
Hij kan het weten. Van Hulst is nu ruim een jaar waterstofgezant en in die hoedanigheid trekt hij de wereld over om projecten te bezoeken, beleidsmakers te spreken en evenementen te bezoeken. Wat kunnen wij leren van landen die verder zijn? En welke kansen zijn er voor het Nederlandse bedrijfsleven, voor de werkgelegenheid? Met veel enthousiasme spreekt hij over een bezoek aan Japan, mondiaal koploper, dat sinds een jaar of twee systematisch bouwt aan een ‘waterstofsamenleving’. En over het Noord-Engelse Leeds, dat het plan heeft opgevat zijn gehele gasvoorziening te vervangen door waterstof. “Ongelofelijk indrukwekkend”, aldus Van Hulst.
Vergeleken bij Leeds is de plannenmakerij in Nederland nog niet zo ver gevorderd. Hoe komt dat?
“Dit is niet alleen het verhaal van de energietransitie, waterstof biedt ook economische kansen”
“Er zijn wel degelijk interessante pilots gaande, in Hoogeveen, Rozenburg en Stad aan het Haringvliet. En er zullen ongetwijfeld nog meer experimenten met waterstof komen. Maar we hebben in Nederland gekozen voor een decentrale aanpak, waarbij we per gebied kijken wat de beste opties zijn. Er wordt nu gewerkt aan de regionale energiestrategieën. Ik denk dat het goed is als decentrale overheden zich realiseren dat zij, zeker in gebieden waar men ambities heeft op het gebied van waterstof, zelf kunnen bijdragen aan de vraagcreatie. Door aanwakkeren van de vraag zouden zij invloed kunnen uitoefenen. Denk bijvoorbeeld aan het openbaar vervoer, taxi’s, en vuinisophaal. Waar het kosteneffectief is, zie ik ook kansen in de gebouwde omgeving.”
Ziet u dat voldoende gebeuren?
“In het Noorden en in de kustprovincies, waar de grote clusters zitten, is daar zeker aandacht voor. In andere regio’s zal het misschien wat langer duren voordat het besef doordringt, hoewel er in heel het land samen nu zo’n 260 bedrijven actief zij in de waterstofmaakindustrie. Neem HyGear in Arnhem. Zij produceren small-scale-elektrolysers. Voor mij was dat een eye-opener: dit is niet alleen het verhaal van de energietransitie, het is ook een economische kans – het biedt werkgelegenheid.”
De productie van blauwe en groene waterstof staat nog in de kinderschoenen. Kan het aanbod een snel toenemende vraag bijbenen?
“Daar hoeven we ons voorlopig niet druk over te maken; we moeten eerst echt zien hoe we een opschaling van de vraag kunnen realiseren. Maar op de wat langere termijn, als we waterstof gebruiken in industrie, transport, gebouwde omgeving en voor seizoensopslag, is de vraag zeer waarschijnlijk veel groter dan we in Europa kunnen dekken met productie. Op termijn zullen we dus behoefte hebben aan import. Daar zijn we ook nu al mee bezig, want de schepen met waterstof zullen niet vanzelf Rotterdam binnenvaren.”
Worden er al concrete stappen gezet op dit gebied?
“Zeker. Zo zijn wij benaderd door Portugal, dat nadenkt over de export van waterstof. De Portugezen zijn heel ver met de vergroening van hun powermix; inmiddels is meer dan 60% van hernieuwbare bron. Zij werken eraan om grootschalig zon te gaan inzetten voor de productie van waterstof, met als doel onder meer bijmenging in het gasnet en gebruik in de industrie. Het potentieel is zo groot dat er ook nagedacht wordt over uitvoer. We zijn daarom nu in gesprek over een mogelijk pioniersproject voor de export van groene waterstof naar Rotterdam. Er is een consortium van bedrijven in wording, onder andere Vopak is daar heel actief in, en we kijken naar mogelijkheden voor steun vanuit Europa.”
Hoe komt dat waterstof in Nederland?
“Het mooiste zou zijn als we een dedicated gasnet van Portugal/Spanje naar Noord-Europa kunnen realiseren, maar ik ben bang dat dat nog wel vijf tot tien jaar zal duren. Hetzelfde geldt voor verbindingen tussen Noord-Afrika en Europa. Tot die tijd hebben we het dus inderdaad over verscheping.”
Hebben we dan behoefte aan een soort Gate-terminal voor waterstof?
“Ik ben geen expert, daar gaan de havens zelf over. Maar als je het mij vraagt, liggen er enorme kansen om van doorvoerhaven van fossiel door te groeien naar de waterstofhub van Europa. In Rotterdam wordt er nu gekeken naar de verschillende opties om waterstofschepen binnen te halen, en wat daar de consequenties van zijn voor bijvoorbeeld veiligheid.”
Afgelopen zomer maakten premier Rutte en bondskanselier Merkel afspraken over de klimaataanpak en de energietransitie. Speelt waterstof daar een rol in?
“Ja, er is onder meer gesproken over een haalbaarheidsstudie naar het gebruik van leidingen van Gasunie, die vanwege de uitfasering van Groningen beschikbaar komen, voor het transport van waterstof naar het Roergebied. Samen met de deelstaat Noordrijn-Westfalen, eigenlijk is het dus een trilaterale afspraak, wordt er bekeken wat de potentie kan zijn, hoe groot de belangstelling is van industriële partijen en wat mogelijke juridische barrières zijn. Dat laatste is nodig, want iets dergelijk is nog niet eerder vertoond.
“Iets dergelijks is nog nooit vertoond”
“Daarnaast trekken we ook in breder verband samen op om de markt van Noordwest-Europa beter te integreren. Zo moet er een markt komen voor certificaten voor groene en blauwe waterstof, een soort garanties van oorsprong. Dat zijn zaken waarover de discussies in Europa op losbarsten staan, wij proberen nu de agenda al vorm te geven door wat op de troepen vooruit te lopen. En we denken na over bijmenging in het gasnet; het is belangrijk dat je daar dezelfde standaarden voor hanteert.”
Anders dan uzelf ziet uw baas, minister Wiebes, nog wel wat beren op de weg ten aanzien van verplichte bijmenging.
“Met een bijmengplicht kun je op een heel slimme manier de vraag ‘triggeren’. Maar zodra je dat woord gebruikt, raakt iedereen direct opgewonden. Kan het eigenlijk wel? Het antwoord is ja, tot 20% en misschien zelfs tot 30%. Op het moment dat je een doel stelt, en dan maakt de precieze hoogte niet zo veel uit, maak je projecten opeens meer financierbaar. Het hoeft trouwens niet per se fysiek; bijmenging kan ook virtueel via certificaten.”
Toch wil de minister dit plan niet meteen overnemen. In een brief over de Europese Green Deal spreekt Nederland alleen in algemene zin over het vervangen van een deel van de gasconsumptie door waterstof.
“Wiebes heeft hetzelfde gezegd als ik: bijmenging zou je serieus kunnen overwegen. Maar er zijn ook andere manieren waarop regelgeving de vraag kan stimuleren. Bijvoorbeeld door fiscaal gunstige voorwaarden voor vrachtwagens die niet emitteren, zoals in Zwitserland. En we zijn nu in afwachting van de invoering van RED2, de Europese richtlijn voor hernieuwbare energie. Als we waterstof willen stimuleren, moeten we de richtlijn zo implementeren dat die ons gaat helpen.”
Rondom waterstof woedt momenteel een richtingenstrijd: eerst blauw en daarna groen, of meteen groen. Wat vindt u?
“Voor ons is het een en-en-verhaal, ook in de tijd gezien. Het is dus niet zo dat we ons eerst alleen op blauw richten en daarna pas op groen. Maar je moet wel van de realiteit uitgaan. Als we nu de CO₂ kunnen terugdringen met blauwe projecten, zoals H-vision in de Rotterdamse haven, dan betekent dat een keiharde reductie voor onze klimaatdoelstelling. Bovendien: de infrastructuur die daar wordt ontwikkeld is kleurenblind; je kunt die ook gebruiken voor groene waterstof. Het alternatief is, als dit niet zou doen, dat je veel CO₂ de lucht in blaast.
“Het Klimaatakkoord gaat uit van 3 GW in 2030, dat is niet voor de poes”
“Dat neemt niet weg dat er nu ook al hard wordt gewerkt aan groene projecten. Het Klimaatakkoord gaat uit van 3 GW in 2030, dat is niet voor de poes. En als we dan na 2030 ook nog eens meer wind kunnen oogsten… er is bijna geen enkel land dat dit doet.”
Kunnen we de benodigde opschaling bereiken als waterstof niet of nauwelijks wordt gestimuleerd via de SDE++? Op basis van berekeningen van het PBL lijkt het erop dat andere CO₂-reducerende technieken voorrang gaan krijgen.
“Voor blauw is SDE++ denk ik wel mogelijk, maar voor groen wordt het een ingewikkeld verhaal. Daar staat tegenover dat de minister duidelijk heeft gezegd dat het ook op een andere manier gestimuleerd kan worden; daar zijn we nu hard mee bezig. Het is onze taak daar voor te zorgen, men kan ervan uitgaan dat wij er alles aan zullen doen om de ambities te faciliteren. Dat zal allemaal niet recht toe, recht aan zijn, het zijn echt nieuw value chains. Maar met onze gasinfrastructuur zijn wij uniek gepositioneerd. In de jaren zestig hebben we in korte tijd over het hele land aardgas uitgerold. Het zou mij niet verbazen als we met waterstof hetzelfde kunnen doen.”