“Wij moeten PietPiraat1287 blokkeren.” Met mijn collega’s van de Windvogel hebben we via Teams afgesproken om de communicatietips door te spreken die wij net van een expert hebben ontvangen. Wij hebben ons laten adviseren omdat wij er, ondanks alle inspanningen, niet in lijken te slagen om mensen uit te leggen wat een landelijke energiecoöperatie doet en waarom wij hierbij meer leden nodig hebben. Dan is het handig dat iemand die hiervoor gestudeerd heeft je vertelt over zaken als een “content-kalender” en een “communicatietrechter” in plaats van ons huidige beleid van lukraak posten elke keer dat wij iets leuks tegenkomen.
Eén van de adviezen was om een aantal individuen waarvan wij elke dag op Facebook en Twitter alleen een scheldkanonnade en boze smileys over ons heen krijgen te blokkeren. “Donder op met je vogelmeppers!”, “Schaam je je dan niet voor de gezondheidsrisico’s voor omwonenden?”, “Rijke linkse stinkerds met jullie zogenaamde participatie”. Ga zo maar door. Bij een burgercoöperatie is het eerlijk gezegd not done om mensen uit te sluiten van een discussie. We zijn het gewend om fel kritiek te krijgen en emoties te trotseren bij bewonersavonden. Het advies, hoe logisch dan ook, valt ons hierdoor toch zwaar. Wanneer is het gedaan met participatie en communicatie?
De laatste zaterdag van oktober bemenste ik een informatiekraam over het warmteproject waar ik de programmamanager van ben. Wij hadden eigenlijk een banenmarkt georganiseerd omdat werkloosheid, naast energiearmoede, ook een belangrijk thema is in deze wijk. Zo hadden wij negen potentiële werkgevers uitgenodigd om hun vacatures te presenteren bij werkzoekenden. De ochtend vulde zich met een enorme diversiteit aan vragen, doorverwijzingen naar het fixteam in de wijk en het noteren van gegevens van bewoners die toch meer wilden weten over het project, de stand van zaken bij hun VVE of verhuurder.
Ik moest in de middag een zwemwedstrijd coachen 100 kilometer verderop en was al begonnen mijn spullen te verzamelen toen een echtpaar bij mijn kraampje verscheen. De vrouw was op zoek naar administratief werk en haar man wilde verhaal halen over het warmtenet. “Ik weet precies wat er aan de hand is en mij zullen jullie niet dwingen!”
Waar ik in de vorige column nog vertelde hoe weinig ik doe met mijn universitaire studie, moet ik zeggen dat ik iedereen in de warmtetransitie een ervaring als stewardess kan aanbevelen. Tussen mijn achttiende en eenentwintigste heb ik voor Air France gevlogen en vele trainingen moeten volgen hoe om te gaan met de verscheidenheid aan emoties van passagiers. Zo word je geleerd dat je altijd moet beginnen door de vraag te herhalen. “Ik begrijp dat uw koffer in Lagos kwijt is geraakt en dat u hierdoor de aansluitende vlucht naar Glasgow dreigt te missen en dat er ook geen kip meer als optie was toen wij de maaltijden rond kwamen brengen, klopt dit?” Je zag altijd de spanning wegsmelten bij de passagier in kwestie. “Ja, dat klopt.” Waarop de tweede tip was om gelijk begrip te tonen: “Ik kan me voorstellen dat dit veel stress geeft en onzekerheid oplevert: mag ik vragen wat u in Glasgow gaat doen en of er iets bijzonders in de koffer ligt?”
Daar ging ik dus: herhalen, begrip tonen. “Ik begrijp dat u denkt straks gedwongen te worden om aan te sluiten aan het warmtenet, heeft u dit ergens gehoord en mag ik dan ook vragen waar?” Hij had het niet echt gehoord maar had ergens opgevangen dat er een verbod boven de markt hing voor slechte energielabels en volgens hem was het label van zijn huis een E en dus in de gevarenzone. “Dit gaat gelden voor huurwoningen meneer, voorlopig niet voor koop.” “Maar ik weet zeker dat het voor kopers ook gaat gelden, dat heeft in de krant gestaan.” Dat klopt, dat was een van de suggesties van het UBO-rapport van afgelopen april. Ik vertelde hem over de totstandkoming van het rapport en over de brief die minister Rob Jetten (Klimaat en Energie, D66) naar aanleiding van het advies uiteindelijk naar de Kamer heeft gestuurd.
Er was ook begrip: “Ik kan me voorstellen dat het echt zoeken is, naar wat nu het beste gedaan kan worden aan uw woning en naar het tempo waarmee het beleid zich ontwikkelt.” Hij was allang niet meer zo opgewonden als aan het begin van ons gesprek. “Ja”, geeft zijn vrouw toe, “wij maken ons hier zorgen over en wij hebben een advies gehad waaruit blijkt dat wij nog niet echt toe zijn aan een warmtepomp.” Ik herken het, omdat ik hetzelfde advies heb gehad voor ons huis. Er is nog te veel te doen aan isolatie om al verstandig na te kunnen denken over all-electric. “Eigenlijk wil ik wachten op waterstof”, voegt de man toe. Onze blikken kruisen. “Ik weet nu al wat u gaat zeggen: eerst de industrie hè? Wel jammer.” Hij vertelde dat zij net de ketel vervangen hebben. Ik vertelde hem nog over de laatste wijzigingen in subsidies en over de stimuleringslening van de gemeente om zijn huis verder te isoleren. “Het was een goed gesprek!”, gooit hij over zijn schouder terwijl hij met zijn vrouw wegloopt.
Het was zeker een goed gesprek. Ik ben geen Jehova’s getuige van de warmtetransitie en er zijn meerdere wegen naar Rome. Op sociale media, in de Kamerdebatten, aan talkshowtafels wordt vaak op het scherp van de snede met elkaar gediscussieerd. Door te zorgen dat wij de vragen en zorgen van de ander herhalen, dwingen wij onszelf naar de ander te luisteren. Door begrip te tonen zetten wij de deur voor het gesprek open. Begrip is wat mij en Air France betreft het basis-ingrediënt. Iemand die begint met schelden en niet verder gaat dan herhaalde verwijten is niet op zoek naar een gesprek en heeft jou geen vraag gesteld.
Ik heb nu geleerd dat je dan je grenzen mag aangeven. Niet meer wakker liggen van wat PietPiraat1287 van de windmolens en van de leden van mijn coöperatie vindt. Mochten wij elkaar ooit tegenkomen bij een bewonersavond dan hoop ik alsnog op een constructieve interactie. In de “grote verbouwing” die vandaag op de Energeia Energy Day is besproken, zie ik in ieder geval een grote koppelkans met een hervorming van de luchtvaart. Er staan goed opgeleide professionals klaar om je in meerdere talen beleefd te vragen: “Had u liever een warmtepomp of een warmtenet gewild, meneer?”