Direct naar inhoud

Lawaaibezwaar windturbines kansloos maar omwonenden willen luisterend oor

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 8 oktober 2018

Bezwaarmakers tegen windparken kunnen creatief zijn als het gaat om geluidsoverlast, met verwijzingen naar strengere Deense normen of een conclusie op een Zweeds symposium. Maar in elke uitspraak van de Raad van State de afgelopen jaren volgt onverbiddelijk de standaardzin: betoog faalt. Toch blijven omwonenden procederen. “Mensen willen het gevoel hebben gehoord te worden”, zegt advocate Jade Gundelach, “en de Raad van State neemt daar ook de tijd voor.”

Geluidsoverlast door windturbines blijft voor- en tegenstanders van windturbines bezig houden. Omwonenden ergeren zich niet alleen aan het geluid, ze maken zich ook zorgen. Dus blijven medici zich verdiepen in de mogelijke gevolgen. Zo is in de onderhandelingen rond windpark Nij Hiddum Houw afgelopen zomer afgesproken dat de gezondheid van omwonenden zal worden gemonitord. Hetzelfde gaat ook gebeuren in de gemeente Aa en Hunze. Een nieuwe gemeentelijke coalitie besloot hiertoe nadat de Raad van State eerder dit jaar het verzet tegen windpark Drentse Monden en Oostermoer had weggewuifd.

Verzet tegen windturbines in de Veenkoloniën. (Foto: Anjo de Haan/HH)

De Raad van State baseert zich op één bron: het Kennisbericht geluid van windturbines, dat in 2015 werd opgesteld door RIVM, GGD, ECN en de Rijksuniversiteit Groningen. Windturbinegeluid wordt als hinderlijk ervaren, erkent het bericht, maar er zijn geen studies waarin een causaal verband wordt bewezen tussen windturbines en klachten als vermoeidheid, hoge bloeddruk of het zogeheten windturbinesyndroom. “Wel zijn er”, aldus het Kennisbericht, “zowel in Nederland als daarbuiten mensen die hun gezondheidsklachten toeschrijven aan windturbines in hun omgeving.”

Deze laatste constatering zorgt ervoor dat geluidsoverlast de gemoederen blijft bezig houden. Om zorgen weg te nemen lijkt echter een veel bredere aanpak noodzakelijk dan alleen rationele verwijzingen naar medische onderzoeken, zo bleek tijdens een symposium van de Nederlandse Stichting Geluidshinder en advies- en ingenieursbureau Arcadis afgelopen donderdag. Medisch bewijs dat de aanwezigheid van windturbines geen directe oorzaak is van bepaalde ziekteverschijnselen is alleen maar sterker geworden sinds een eerdere versie van het symposium vijf jaar geleden. In 2015 verscheen niet alleen het genoemde Kennisbericht, ook publiceerde de Australische overheid dat jaar een diepgravende analyse van al het bestaande onderzoek. Ook de Australiërs concludeerden dat er geen bewijs bestaat voor negatieve gezondheidseffecten veroorzaakt door windturbines.

Participatie omwonenden cruciaal

Wat wel een rol kan spelen is het zogeheten nocebo-effect: als je denkt ‘daar ga ik ziek van worden’, dan gebeurt dat ook, zegt bedrijfsarts en epidemioloog André Weel van Yellow Factory, een bureau gespecialiseerd in de relatie tussen arbeid en gezondheid. Het is een effect dat eerder is opgedoken in onderzoek naar gezondheidsklachten van omwonenden van hoogspanningsleidingen. Een onderzoeker aan de Vrije Universiteit concludeerde drie jaar geleden dat deze klachten in ieder geval deels ontstaan ‘tussen de oren’.

Bedrijfsarts Weel wil klachten bij individuele personen niet weg-rationaliseren met zijn verwijzing naar het nocebo-effect. “Ook al zijn windturbines niet direct schadelijk voor de gezondheid”, zegt Weel, “dat neemt niet weg dat ze voor gevoelige personen wel hinderlijk kunnen zijn en via psychische processen irritatie en angst veroorzaken. Deze kunnen weer tot aspecifieke gezondheidsklachten leiden.”

Al mag dit een probleem ‘tussen de oren’ zijn, de oplossing hiervoor ligt niet alleen daar. Natuurkundige en voormalig adviseur van de GGD Amsterdam Frits van den Berg wijst op het belang van proces voorafgaand aan de bouw van een windpark. Mensen ergeren zich bij voorbaat aan windturbines als deze worden gebouwd zonder enige inspraak van omwonenden. Verliezen dan hun vertrouwen in de overheid en zoeken de confrontatie, om maar hun stem te laten horen -tot aan de Raad van State. Ook al maakt verzet bij de Raad van State weinig kans. Zoals advocate Jade Gundelach stelt: “Het gaat er ook om gehoord te worden.”

Tweerichtingsverkeer

Om deze problemen te voorkomen, zowel de gezondheidsklachten als de juridische strijd, is betrokkenheid van burgers bij het maken van plannen van groot belang, stellen meerdere sprekers op het symposium. “Maar communicatie moet dan wel tweerichtingsverkeer zijn”, zegt arts Van den Berg. Als plannen pas worden geopenbaard aan inwoners als een windparkexploitant al afspraken rond heeft met grondeigenaren en gemeente is het veel te laat.

Goede communicatie is echter moeilijk, stelt Rob Rietveld van de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines (NLVOW), wijzend op de participatie-paradox. “In het begin is de burger niet geïnteresseerd terwijl hij veel invloed zou kunnen hebben op de plannen. Later in het proces is er weinig maatwerk meer mogelijk en wil de burger wel iets zeggen.” Daarom moeten lokale overheden heel vroeg in het proces al informatie verstrekken, en dat niet alleen, dat moet ook gebeuren op een manier dat het de burger aanspreekt. Een actiegroep die roept ‘onze streek wordt kapot gemaakt’ krijgt aanmerkelijk meer aandacht van inwoners dan een overheid die een ‘inspraakavond beleidsontwikkeling’ organiseert.

“Het proces misschien wel belangrijker dan de uitkomst”, zegt Rietveld. Een goed proces geeft burgers vertrouwen. “Als mensen zich juist behandeld voelen zullen ze eerder een windpark accepteren.”

Bij het eerder genoemde windpark Nij Hiddum Houw in Friesland is het zo fout gegaan dat omwonenden geen enkel vertrouwen meer hebben in de overheid. Ook niet in alle medische rapporten die stellen dat windturbines geen negatieve gezondheidseffecten hebben. “Mensen geloven niet dat er geen effect is, dus is er besloten om de gezondheid te gaan monitoren. In Aa en Hunze gaat dit nu ook gebeuren.”

(Bron: NLVOW, NSG-symposium 4 oktober)

Correctie 8 oktober, 15:00 uur: Frits van den Berg werd aangeduid als voormalig arts van de GGD. Alhoewel hij werkzaam was voor de GGD is hij opgeleid als natuurkundige, niet als arts.