Direct naar inhoud

Rotterdams college vraagt uitstel voor besluit over Warmtelinq+ — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 25 januari 2021

Het stadsbestuur van Rotterdam verwacht dat het mogelijk is in maart een convenant te sluiten over Warmtelinq+, een alternatieve warmteleiding vanuit Rotterdam naar de regio Leiden. Het college ziet deze leiding als een reddingsboei voor het noodlijdende Warmtebedrijf Rotterdam, waarin de gemeente grofweg 90% van de aandelen heeft.

Warmtebedrijf Rotterdam is opgericht om restwarmte van de Rotterdamse haven te gebruiken om huizen en bedrijven in de omgeving te verwarmen. (Foto: Corné Sparidaens/ANP)

Het Rotterdamse college had aanvankelijk tot 31 december 2020 de tijd om onderhandelingen te voeren met de betrokken partijen over de warmteleiding, maar dat blijkt niet genoeg. Het stadsbestuur vraagt daarom aan de gemeenteraad om verlenging van het mandaat tot 1 mei.

In december vond een overleg plaats tussen het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Gasunie, de Leidse regiogemeenten, de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam.

“De uitkomst van dat overleg is dat de partijen gezamenlijk concluderen dat er voldoende basis en vertrouwen is om de gesprekken voort te zetten om te komen tot definitieve afspraken die vastgelegd worden in het convenant”, staat te lezen in een brief van het college aan de gemeenteraad. “Er wordt door alle partijen onverminderd inzet geleverd om ervoor te zorgen dat het convenant in maart 2021 ondertekend kan worden.”

Leidse klanten belangrijk

Warmtebedrijf Rotterdam (WBR) verkeert al jaren in zwaar weer. De onderneming is in 2006 opgericht om restwarmte van de Rotterdamse haven te gebruiken om huizen en bedrijven in de omgeving te verwarmen. Het probleem is dat de klantenbasis van het bedrijf te klein is. Het koopt meer warmte in dat het kan afzetten, met als gevolg dat het al jaren verlies draait.

Om het bedrijf weer rendabel te maken kwamen er plannen voor een warmteleiding van Rotterdam naar Leiden, de zogenoemde Leiding over Oost. Die leiding ligt er alleen nog steeds niet, en die gaat er ook niet meer komen, bleek in november. Ondertussen heeft het warmtebedrijf al wel een contract afgesloten met energiebedrijf Vattenfall voor levering van warmte voor klanten in de regio Leiden. Die verplichtingen maken de financiële zorgen voor het warmtebedrijf nog groter.

In plaats van de Leiding over Oost zet Rotterdam als grootste aandeelhouder van WBR nu zijn kaarten nu op de Warmtelinq+, eerder ook wel de Leiding over Midden genoemd. Dit is een warmteleiding van Rotterdam naar Den Haag die Havenbedrijf Rotterdam en Gasunie willen aanleggen. Door die leiding een aftakking te geven richting Leiden, zou WBR alsnog de Leidse klantenbasis kunnen bereiken.

Overeenkomst provincie en gemeente

Rotterdam heeft vorige week afspraken gemaakt met de provincie Zuid-Holland, de minderheidsaandeelhouder van WBR, over een financiële bijdrage aan het convenant. Omdat de gemeente Rotterdam zelf geen convenantpartner is, neemt de provincie de volledige bijdrage namens de aandeelhouders voor haar rekening. “Hiermee is een belangrijke stap gezet en is aan een belangrijke randvoorwaarde om te komen tot het convenant voldaan”, aldus het college.

Rotterdam en Zuid-Holland maakten daarnaast afspraken over een verdeling van de kosten die in het verleden zijn gemaakt. Om welke bedragen het precies gaat, wordt pas bekend als het convenant is getekend. Naar verwachting dus in maart. Dan zal het stadsbestuur de afspraken met de provincie ook voorleggen aan de gemeenteraad, die vervolgens in april een oordeel kan geven over de gevonden oplossing. Vandaar dat het een verlenging van het mandaat wil tot 1 mei.

Het is niet voor het eerst dat het Rotterdamse college een deadline verschuift. Aanvankelijk stond die op 1 december, maar dat werd dus al verlengd tot 31 december. Nieuw uitstel heeft volgens het college geen financiële gevolgen voor WBR of de gemeente. De planning van het project blijft namelijk onveranderd: de warmteleiding moet medio 2026 worden opgeleverd.