De Rotterdamse gemeenteraad stemde afgelopen donderdag in met het besluit om te onderhandelen over deelname van het Warmtebedrijf Rotterdam aan transportleiding Warmtelinq. Daarmee valt het doek voor de geplaagde Leiding over Oost.
Het Warmtebedrijf Rotterdam verkeert al jaren in zwaar weer. De bestaande klantenbasis is te klein om het bedrijf financieel rendabel te maken. De gedroomde klantenbasis in Leiden, die voorzien zou worden van restwarmte uit de afvalcentrale van AVR, kan niet worden bereikt omdat de Leiding over Oost niet van de grond komt. Wel is er al een contract afgesloten met energiebedrijf Vattenfall voor levering van warmte voor die klanten. De verplichtingen uit de contracten met AVR en Vattenfall drukken zwaar op het Warmtebedrijf.
Afgelopen zomer vond een raadsenquête plaats hoe het zo ver heeft kunnen komen. Het college van B&W nam alle aanbevelingen over, inclusief de aanbeveling dat stoppen óók een optie is.
Warmtelinq
Maar ondertussen moest er afgelopen donderdag weer een besluit worden genomen wat te doen met het Warmtebedrijf, want zelfs het meest gedegen bestuurlijke rapport kan de financiële nood niet oplossen. Het college vroeg om mandaat, tot 1 januari, om te onderhandelen over deelname aan Warmtelinq, de transportleiding van Rotterdam naar Den Haag, die het Havenbedrijf Rotterdam en Gasunie van zins zijn aan te gaan leggen. De hoop is via die route alsnog de Vattenfall-klanten in Leiden te bereiken, zonder dat de projectkosten voor rekening van het Warmtebedrijf zijn, en de risico’s op het bordje van de gemeente landen.
Daarmee is de Leiding over Oost van de baan. Die transportleiding zou direct van Rotterdam naar Leiden lopen, en door het Warmtebedrijf aan moeten worden gelegd. De opbrengst van die route weegt niet op tegen de kosten die gemaakt zouden moeten worden, schrijft het college in het raadsvoorstel. Minderheidsaandeelhouder in het Warmtebedrijf Provincie Zuid-Holland heeft al laten weten de voorkeur te geven aan de Warmtelinq (vroeger Leiding over Midden of LDM) en geen geld meer te willen steken in het project over oost.
Randvoorwaarden
Het college heeft, blijkt uit het raadsvoorstel, lessen getrokken uit de voorgaande jaren van onderhandelingen. Randvoorwaarde voor deelname van het Warmtebedrijf Rotterdam is dat er op 1 januari een bevestiging ligt van de partijen die werken aan de Warmtelinq dat de pijpleiding op 1 juli 2026, maar uiterlijk 1 januari 2027 gereed is. Ook mag er geen sprake zijn van “open einden en [zijn] risico’s zoveel mogelijk begrensd”.
Er zat haast bij het besluit, blijkt uit het raadsvoorstel: “Als de gemeente zich niet tijdig, dat wil zeggen vóór 1 december 2020 uitspreekt, ontstaat gerede kans dat LDM+ als scenario komt te vervallen.” Gasunie laat weten dat het rond die datum afspraken wil maken met gemeenten over een aftakking van de Warmtelinq naar Rijswijk-Leiden. Het definitieve investeringsbesluit voor de warmtetransportleiding wordt voorzien voor komende zomer.
Gemeenteraad
De gemeenteraad heeft steun uitgesproken voor het raadsvoorstel. Coalitiepartijen VVD, D66, GroenLinks, PVDA, CDA en ChristenUnie-SGP steunen het voorstel, evenals de fractie van Denk. Dat betekent dat de onderhandelingen door kunnen. Een definitief besluit over de toekomst van het Warmtebedrijf is dit echter niet. Snel na het kerstreces zal het geplaagde bedrijf weer op de agenda staan van de gemeenteraad, om het resultaat van de onderhandelingen te horen.
Het raadsvoorstel bevat ook een clausule over wat er gebeurt als de onderhandelingen mislukken. In dat geval ontvangt het Warmtebedrijf liquiditeitssteun tot er een besluit over de toekomst is genomen, maar dat besluit moet voor het einde van het eerste kwartaal 2021 vallen. In een interview met RTV Rijnmond stelde wethouder Arjan van Gils (Financiën, D66) dat de Leiding over Oost “geen reële optie” is. Dat betekent dat dan met Vattenfall besproken moet worden hoe het contract voor warmtelevering in Leiden kan worden beëindigd.