Ook het Havenbedrijf Rotterdam sluit zich aan bij de groeiende samenwerking om de Noordzee om te vormen tot één grote areaal voor windenergie: North Sea Wind Power Hub. Dit maakten het Havenbedrijf en Tennet deze dinsdag bekend tijdens de opening van het jaarcongres van Wind Europe, de brancheorganisatie van de Europese windindustrie. Naast Tennet (zowel het Duitse als Nederlandse onderdeel) behoren ook Energinet uit Denemarken en de Gasunie tot het consortium.
De samenwerking is bedoeld voor onderzoek naar de ontwikkeling van een grootschalig, duurzaam Europees energiesysteem op de Noordzee, gebaseerd op windenergie. Het consortium gaat er van uit dat in 2045 op de Noordzee 180 GW aan offshore-windvermogen moet zijn geïnstalleerd om de doelen van het klimaatakkoord van Parijs te halen. Dit cijfer is gebaseerd op een vorige week gepubliceerde studie van Ecofys: Translate COP21.
In juni 2016 presenteerde Tennet het voorstel om rond de Doggersbank een kunstmatig eiland in de Noordzee aan te leggen om alle energiestromen in goede banen te leiden. Een jaar later, in maart 2017, kondigde Tennet aan dat het ging samenwerken met de Deense netbeheerder Energinet.dk om het eilandconcept verder uit te werken. Nadien ging de ontwikkeling snel. In september sloot de Gasunie zich bij de samenwerking aan, en nu dus het Havenbedrijf Rotterdam.
Ervaring met ‘land in zee’
De Rotterdamse ervaring met het bouwen van de Maasvlakte komt goed van pas bij de plannen voor een eiland midden in de Noordzee, stelt Tennet-CEO Mel Kroon bij de aankondiging deze dinsdag. “Zij hebben ervaring met de aanleg van land in zee.”
Maar de doelstellingen reiken verder, zegt Allard Castelein van het Havenbedrijf. Het havengebied neemt 20% van het Nederlandse energieverbruik voor zijn rekening, aldus Castelein. Een groot deel van die industrie gebruikt fossiele brandstoffen als grondstof. Er moet dus iets veranderen. “Ik zou CEO’s kunnen vragen of ze bij vertrek het licht uitdoen”, zegt Castelein, “of ik kan ze vragen om te helpen bij het bouwen van een duurzame economie, om windenergie en waterstof te omarmen.”
Transport naar land grote uitdaging
Het bouwen van windparken op zee is één ding, het transporteren van alle geproduceerde energie naar land is weer een geheel nieuwe uitdaging. Mel Kroon presenteerde deze dinsdag het resultaat van eerder aangekondigd onderzoek naar een ‘windconnector’ die een deel van de last kan verlichten, zolang het eiland bij Doggersbank nog geen realiteit is. De windconnector van Tennet is tegelijkertijd een windparkaansluiting naar het vasteland, én een interconnector tussen twee elektriciteitsmarkten voor internationale handel.
Tot dusver is de praktijk dat interconnectoren en windparkaansluitingen onafhankelijk van elkaar worden aangelegd. Het combineren van deze twee functionaliteiten in een verbinding tussen Nederland en Groot Brittannië zou kunnen leiden tot een verhoging van de benuttingsgraad van 45% à 50% tot 80% en daarmee een kostenvoordeel van €1,8 mrd. De studie werd uitgevoerd door het van oorsprong Zweedse adviesbureau Pöyry in opdracht van Tennet en The Crown Estate, in Groot-Brittannië verantwoordelijk voor beheer van de zeebodem.
Kabels kunnen beantwoorden aan een deel van de capaciteitsvraag die ontstaat door steeds meer windparken op zee, maar niet de gehele vraag, zei Tennet-CEO Mel Kroon in september tijdens een symposium in Groningen. Het omzetten van elektriciteit naar waterstof dat via gasleidingen naar land wordt getransporteerd, is een optie die ook moet worden benut, aldus Kroon destijds. Dit verklaart de verwijzing naar waterstof door Havenbedrijf-CEO Castelein bij de toetreding, en het belang van de Gasunie bij het project. Voor het waterstoftransport zou gebruik gemaakt kunnen worden van gasleidingen die reeds voor het transport van aardgas in de Noordzee zijn aangelegd.
Dit artikel is op 29 november aangepast, om te verduidelijken dat een belangrijk deel van de industrie in Rotterdam fossiele brandstoffen gebruikt als grondstof voor producten.