Direct naar inhoud

Wat gaat er gebeuren in de aardgasvrije wijken?

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 21 augustus 2019

Ruim €125 mln geeft het kabinet uit om in 27 gemeentes woningen van het aardgas af te halen. Dat moet leiden tot bijna 18.000 aardgasvrije huizen en gebouwen, en een blauwdruk voor hoe het wel, of juist niet, moet. Energeia maakte een totaaloverzicht van de plannen.

In de zomer van 2018 kondigde minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken, D66) een eerste ‘proeftuin aardgasvrije wijken’ aan. Voor de subsidieronde, waarin ruim €125 mln te verdelen was voor gemeenten met aardgasvrije ambities, was de animo enorm: 74 gemeenten deden een aanvraag. Uiteindelijk kregen 27 gemeenten subsidie toegezegd om hun plannen te realiseren om wijken van het gas af te halen.

Voorwaarde voor de subsidieverlening was dat de gemeenten samen een groot ‘proeflokaal’ vormen, waarin vragen beantwoord moeten worden over welk soort warmtevoorziening goed werkt, wat de kosten zijn, en hoe bewoners erop reageren. Hiervoor is door minister Ollongren het Nationaal Programma Aardgasvrije Wijken opgetuigd.

Energeia maakt na een jaar de balans op door de uitvoeringsplannen te bekijken van alle gemeenten (zie infographic) die aan deze eerste ronde meedoen. In de plannen, die deze zomer zijn gepubliceerd, staat welke techniek en welke warmtebron gemeenten willen gaan gebruiken om de woningen van het aardgas af te halen. Het geeft een indruk van waar welke gemeente op inzet.

Infographic

Zie kader onder de infographic voor meer uitleg over de genoemde voorstellen.

Het aantal woningen genoemd in de infographic is het aantal woningen waar gemeenten subsidie voor hebben gekregen van het Rijk en dus niet het totaal aantal woningen in de wijk. De meeste gemeenten hebben de ambitie de hele wijk van het aardgas te halen, maar beginnen met het project waarvoor ze subsidie hebben gekregen. Daarom wordt dit aantal nu genoemd.

Warmtetechnieken en warmtebronnen

Nu worden de meeste huizen in Nederland verwarmd door middel van aardgas (bron), een aardgasnet (techniek) en cv-ketel (techniek). In de experimenteerwijken worden verschillende warmtebronnen en warmtetechnieken getest. Sommige technieken kunnen met meerdere warmtebronnen worden gebruikt. Dit is wat gemeenten hebben voorgesteld.

Warmtebronnen

Biomassa: een biomassacentrale wekt warmte op door de verbranding van houtresten en/of biogeen afval

Restwarmte: warmte die vrijkomt bij andere processen, zoals bij grote industrie of afvalverbranding

Geothermie: warmte uit water in diepere lagen van de aarde

Aquathermie: warmte van opgewarmd oppervlaktewater en/of afvalwater

Zonnewarmte: twee projecten (Noordoostpolder en Vlieland) maken gebruik van warmte van de zon, opgevangen door heat pipes en opgeslagen in een grote warmtebuffer onder de grond

Elektriciteit: de warmtepompen gebruikt in de proeftuinen werken met behulp van elektriciteit opgewekt uit zon of wind.

Groengas: bij biogeen afval, slib en koeienmest komt biogas vrij. Als dat wordt afgevangen, gezuiverd en gedroogd is het groengas en heeft het dezelfde kwaliteit als aardgas. Het kan ingevoed worden op het aardgasnet.

Waterstof: er is één project (Oldambt) waar waterstof wordt bijgemengd op het groengasnet. Groene waterstof wordt gemaakt door groene elektriciteit te geleiden door water en met behulp van een elektrolyser om te zetten. Waterstof kan tot een bepaald percentage worden bijgemengd op het aardgasnet.

Warmtetechnieken

Warmtenet: een netwerk van leidingen waardoorheen warm water wordt gepompt. Huizen worden verwarmd met de warmte die het water afgeeft. Het water krijgt zijn warmte van één of meerdere bronnen aangesloten op het leidingennet.

Warmte-koudeopslag (WKO): in een warmte-koudeopslag wordt warmte in de zomer opgeslagen in grondwater, en in de winter gebruikt om huizen te verwarmen. Er is vaak een warmtepomp (collectief of individueel) nodig om de warmte op de juiste temperatuur te krijgen. Het heeft wat weg van een warmte, al wordt een WKO vaak toegepast bij een kleiner aantal woningen.

Warmte-krachtkoppeling (WKK): in Groningen wordt een WKK op groen gas voorgesteld. Bij een WKK wordt tegelijkertijd warmte en elektriciteit geproduceerd met behulp van een motor op een brandstof, in dit geval groen gas.

Groengasnet: hier blijft het oude gasnetwerk liggen, maar wordt groen gas ingevoed in plaats van aardgas.

Warmtepomp: een warmtepomp maakt warmte, met behulp van elektriciteit. Er zijn veel verschillende soorten warmtepompen, degene die gebruikt worden in de proeftuinen zijn vaak lucht-warmtepompen, die met behulp van elektriciteit buitenlucht omzetten in warmte. Ook wordt een hybride warmtepomp genoemd, dat is een warmtepomp die nog deels op gas draait.

Infraroodpanelen: panelen die warm worden met behulp van elektriciteit.

Pelletkachel: een kachel die pelletkorrels (hout) kan verbranden.

All-electric: een term die gebruikt wordt als een huis volledig elektrisch verwarmd wordt. Dit gebeurt vaak door middel van goede isolatie, het plaatsen van zonnepanelen en het installeren van een warmtepomp.

Nul-op-de-meter-woning (NOM): Een NOM-woning is een woning die volledig elektrisch verwarmd wordt (zie hierboven) en waarbij de isolatie en het aantal zonnepanelen zo is afgestemd dat het verbruik op nul uitkomt.

Wat valt op?

Veruit het grootste gedeelte van de gemeenten gaat voor een hoogtemperatuurwarmtenet met één warmtebron, zoals een biomassacentrale of afvalenergiecentrale. In onder meer Amsterdam, Purmerend en Hengelo (OV) is dit het plan. Veel gemeenten die hiervoor kiezen, noemen het kunnen invoeden van duurzamere warmtebronnen, zoals aardwarmte, als speerpunt voor de lange termijn. Tot nu toe is er één gemeente binnen de proeftuin die dat waar kan maken; in Den Haag worden woningen aangesloten op een al bestaande geothermiebron.

Ook een warmtekoudeopslag (WKO), in combinatie met collectieve of individuele warmtepompen is vaak te vinden in de uitvoeringsplannen, namelijk in acht gemeenten waaronder Loppersum, Katwijk en Zoetermeer. In een WKO wordt warmte opgeslagen in grondwater, om het in de winter te kunnen gebruiken om huizen te verwarmen. Een WKO heeft wat weg van een warmtenet, maar wordt vaak gebruikt voor een kleiner aantal woningen.

De gemeente Zoetermeer wil voor de hoogbouw in de wijk Palenstein een WKO-net met collectieve warmtepomp als alternatief voor aardgas. In de plannen valt te lezen dat een hoogtemperatuurwarmtenet eigenlijk de laagste maatschappelijke kosten heeft voor de wijk, maar dat zo’n net niet geliefd zal zijn onder bewoners, vanwege hoge gebruikskosten. Ook vindt de gemeente dat een hoogtemperatuurwarmtenet niet genoeg bijdraagt aan het isoleren van de huizen en het verminderen van CO2.

Er zijn ook warmtetechnieken te vinden die maar in één of twee gemeenten worden toegepast. Zo willen de gemeenten Vlieland en Noordoostpolder warmtenetten aanleggen met warmtebuffers. De warmte wordt verkregen door heat pipes, pijpen waar water doorloopt die hitte van de zon opslaan. Katwijk wil gaan werken met aquathermie, waarbij warm oppervlaktewater (uit een sloot of plas) in de zomer wordt opgeslagen om in de winter te gebruiken. Katwijk werkt daarin samen met Hoogheemraadschap van Rijnland. In Groningen, Pekela en Oldambt kiezen ze voor groen gas, verkregen uit het zuiveren en drogen van biogeen afval. Pekela wil zijn huizen van het aardgas afhalen door hybride warmtepompen te plaatsen. Deze verwarmen door middel van elektriciteit, maar kunnen ook nog op gas draaien als het bijvoorbeeld erg koud is. Voor dat hybride gedeelte wil Pekela groen gas gebruiken. In Oldambt daarentegen wil de gemeente het aardgasnet laten liggen en aardgas vervangen door groen gas. Ook experimenteert Oldambt met het bijmengen van 20% groene waterstof, verkregen vanuit de industrie in Delfzijl. Het is daarmee de enige gemeente in de proeftuin die waterstof gebruikt als middel om woningen van het aardas af te halen.

Echt aardgasvrij?

Hoe ver zijn gemeenten inmiddels al met het uitvoeren van de plannen? Veel gemeenten bevinden zich nog in een fase waarin zijn bewoners op de hoogte brengen van de plannen en draagvlak moeten creëren. Het afgelopen jaar werd wel duidelijk dat dit niet altijd soepel gaat, de Vereniging Nederlandse Gemeenten pleitte daarom voor het verplicht kunnen afsluiten van aardgas en dat juridisch mogelijk te maken door aardgasvrij te kunnen vastleggen in het bestemmingsplan. Een wens die minister Ollongren inwilligde. Alle gemeenten die deelnemen aan deze eerste proeftuin hebben een einddatum voor de levering van aardgas opgenomen in hun plannen, die meestal tussen 2025 en 2030 ligt.

Of het lukt om de ambities van gemeenten waar te maken moet het komende half jaar duidelijker worden. Bart Vis, woordvoerder bij het ministerie van Binnenlandse Zaken: “Uitgangspunt is dat gemeenten het plan conform aanvraag uitvoeren inclusief bijbehorende technieken. In onderling overleg kan hiervan worden afgeweken, als dit tot een beter eindresultaat leidt. Bijvoorbeeld omdat de kosten lager worden of als blijkt dat de voorgestelde techniek toch niet helemaal realiseerbaar is. In de tweede helft van dit jaar worden de proeftuinen bezocht om de voortgang in beeld te brengen. Voor het einde van het jaar wordt hierover gerapporteerd aan de Tweede Kamer.”

Minister Ollongren heeft wel besloten een tweede subsidieronde te openen voor nieuwe gemeenten met aardgasvrije plannen. Die ronde opent in september.

Subsidies