Direct naar inhoud

Goedkope groene waterstof komt uit de woestijn

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 21 mei 2025

Investeringsbeslissingen voor de productie van groene waterstof in Nederland blijven uit door hoge kosten. In het buitenland liggen de kosten door ideale omstandigheden aanmerkelijke lager. Men zou graag hier groene waterstof leveren. Verslag van de World Hydrogen Summit 2025.

“Het zal met een helikopter ongeveer een uur duren om over het hele complex heen te vliegen”, vertelt CEO Alexander Tancock van het Australische bedrijf InterContinental Energy dinsdag in de wandelgangen van de World Hydrogen Summit in de Ahoy in Rotterdam. Tancock probeert een idee te geven van de schaal van de toekomstige Western Green Energy Hub (WGEH) die in het zuidwesten van Australië moet verrijzen. Alles gaat in superlatieven. Er moet 70 GW aan wind- en zonne-energie worden gebouwd in een woestijnachtig gebied van 2,2 miljoen hectare, ruwweg half Nederland. Ter vergelijking: Nederland wil 21 GW aan windvermogen hebben gerealiseerd op de Noordzee in 2031.

“Het is woestijn. Overdag schijnt de zon en ’s nachts waait de wind met snelheden die vergelijkbaar zijn met windsnelheden op de Noordzee”, zegt Tancock. Met gelijke vermogens wind en zon kunnen de elektrolysers dag en nacht blijven draaien. “Het plaatsen van zonnepanelen wordt deels geautomatiseerd en als de robots de laatste hectare hebben volgebouwd kunnen ze op de eerste hectare weer beginnen met het vervangen van de panelen die inmiddels oud zijn.”

Nederland aast op import

Tancocks plannen lijken weinig van doen te hebben met Nederland, ware het niet dat Nederland aast op de import van groene waterstof uit regio’s waar de productie goedkoop is. “Wij werken met regeringen over de hele wereld”, zegt CEO Boudewijn Siemons van het Havenbedrijf Rotterdam in zijn welkomstwoord bij de opening van de World Hydrogen Summit, “want Europa kan zelf niet alle waterstof produceren die het nodig heeft.”

Een van die buitenlandse staten is Oman in het Midden-Oosten, dat de ambitie heeft wereldleider te worden in de export van groene waterstof. Bij het staatsbezoek van de sultan van Oman aan Nederland in april van dit jaar sloten partijen uit Nederland en Oman een overeenkomst voor het creëren van een waterstofcorridor tussen beide landen.

Laat het bedrijf van Tancock, InterContinental Energy, nu ook een project op stapel hebben staan in Oman. Green Energy Oman (GEO) is een joint venture van InterContinental Energy met Shell, OQ (staatsenergiebedrijf Oman) en EnerTech (idem uit Koeweit). GEO zou 25 GW vermogen hernieuwbare energie moeten krijgen voor de productie van – uiteindelijk – 1,8 miljoen ton waterstof per jaar.

“In het Midden-Oosten kunnen we goedkope elektronen maken om in moleculen om te zetten”, zegt Tancock. “We zullen produceren tegen een kostprijs van ongeveer $4 per kilogram waterstof (€3,50), en dat zal verder zakken. In Australië zullen we dat doen voor niet meer dan $3 (€2,66) en ook dat gaat omlaag. Het is allemaal een kwestie van schaal, gecombineerd met de winderige nachten en zonnige dagen.” Opvallend aspect is dat voor de waterstofproductie bij een project als GEO de marktprijs elektriciteit irrelevant is. GEO moet namelijk als een eiland functioneren, los van het elektriciteitsnet van Oman. Alleen de kostprijs van windturbines en zonnepanelen bepalen dus de prijs van de hernieuwbare stroom.

Goedkoop

De prijs die Tancock geeft is een prijs waar Europese bedrijven niet tegen kunnen concurreren, zeker niet in Nederland. Hier liggen de productiekosten momenteel op €11 à €13 per kilogram waterstof, zegt Adriaan van Hoeken. Van Hoeken is bij het jonge Franse waterstofbedrijf Lhyfe verantwoordelijk voor de Benelux, en dus voor het project van 200 MW in Delfzijl dat Lhyfe drie jaar geleden aankondigde. De prijs in Nederland, zegt Van Hoeken, is weer €2 à €3 per kilogram hoger dan in Frankrijk en Duitsland door de hoge netwerkkosten, “en die gaan tot 2035 jaarlijks met 6% tot 11% omhoog, zegt Tennet”.

Het is de bedoeling dat het project in Delfzijl doorgaat, zegt Van Hoeken, ondanks de hoge kostprijs voor groene waterstof. Wel verwacht Lhyfe een positieve subsidiebeschikking voordat het een definitief besluit neemt voor de investering. In principe wil men dat besluit eind 2026 nemen. Welke subsidies zijn aangevraagd laat Van Hoeken in het midden. De tweede verwachting die Van Hoeken heeft, is dat de overheid op een of andere manier ingrijpt om de marktomstandigheden te verbeteren. Van Hoeken is daar positief over. “De regering zal er iets mee doen dit jaar. Dat is voor de hele industrie van belang. Daar zijn we positief over.”

Stroop

Dat er een probleem is met vooral de hoge netwerkkosten, is al veel langer te horen in de industrie. Zo waren er vorig jaar twee oproepen aan de regering: eerst van de gezamenlijke industrieclusters en havenbedrijven, die stelden dat investeringsbesluiten uitblijven omdat er te veel onzekerheden zijn. Twee maanden later, op de voorgaande editie van de World Hydrogen Summit, stelden de brancheorganisaties uit Nederland, Duitsland en België dat deze drie landen hun beleid voor het stimuleren van groene waterstof moeten synchroniseren zodat de industrie zich verder kan ontwikkelen. Europa loopt een achterstand op ten opzichte van de rest van de wereld, aldus de drie organisaties.

Shanghai

Op een World Hydrogen Summit lopen logischerwijze mensen rond die de voortgang in andere landen met eigen ogen aanschouwen, zoals Eugene McKenna, VP Hydrogen and Sustainable Technologies bij de Britse technologiebedrijf Johnson Matthey, onder meer producent van elektrolysers. “Ik kom net uit  Shanghai en daar zijn zaken pas echt in beweging”, zegt McKenna. “Daar creëert men een markt voor waterstof door waterstofgebruik verplicht te stellen voor bepaalde sectoren, zonder zich druk te maken over de vraag of het groene, blauwe, of grijze waterstof is. Dat komt later. In Europa buigen we ons eerst over de precieze definitie van groene waterstof.” Zolang die regels niet duidelijk zijn, weten producenten en afnemers niet waar ze aan toe zijn en stokt de ontwikkeling.

Terwijl men in China wellicht minder zuiver in de leer is als het om ‘groene’ waterstof gaat, rijden in het land inmiddels wel zware vrachtwagens rond op waterstof met een bereik van meer dan duizend kilometer. En er is wel degelijk ontwikkeling rond groene waterstof. Het Internationaal Energieagentschap (IEA) meldde in de Global Hydrogen Review 2024 dat China in 2023 bijna de helft van het geplaatste vermogen van elektrolysers voor zijn rekening nam. Ook is China op zichzelf verantwoordelijk voor meer dan de helft van de wereldwijde capaciteit voor de productie van de geplaatste elektrolysers.

Op 14 april van dit jaar werd in China een nieuwe serie met waterstof aangedreven zware vrachtwagens gelanceerd voor een vrachtroute tussen miljoenenstad Chongqing in het binnenland en de havenstad Qinzhou in het zuiden. De afstand van 1.150 kilometer moeten de trucks in principe op één tank waterstof kunnen afleggen. (Foto: Tang Yi/Xinhua/AABACAPRESS)

Delen op sociale media