Direct naar inhoud

Het onbegrepen fenomeen markt

Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 12 juni 2023

Dik 22 jaar geleden werd in Arnhem de stekker uit de zogenaamde ‘centrale dispatch’ getrokken. In plaats van een centraal computersysteem, waarmee werd uitgerekend hoe productie het beste op de vraag kon worden afgestemd, moesten marktpartijen via onderlinge handel zorgen voor een betrouwbare en betaalbare elektriciteitsvoorziening.

Sindsdien heeft de elektriciteitsmarkt een grote vlucht genomen. Handel in elektriciteit is niet alleen vergaand geprofessionaliseerd, maar ook pan-Europees geïntegreerd. Gelijktijdig zijn ook de uitdagingen fors toegenomen. Het afgelopen jaar dreigden tekorten en afgelopen pinksterweekend klotste de elektriciteit volop tegen de plinten. In beide situaties heeft de elektriciteitsmarkt zich bewezen. Met prijzen die in 2022 opliepen tot €4.000 per MWh en met Pinksteren daalden tot €-400 per MWh, slaagde de markt er elke keer weer in om aanbod en vraag toch in evenwicht te brengen.

Ondanks die prestatie van formaat is voortzetting van de vrije elektriciteitsmarkt geen vanzelfsprekendheid. Er wordt veel gesproken over noodzakelijke hervormingen en de overheid stopt dik €4,5 mln subsidie in het local4local concept dat aan de stoelpoten van de vrije markt zaagt. Gebrek aan begrip voor het fenomeen elektriciteitsmarkt lijkt aan deze potentieel destructieve acties ten grondslag te liggen.

Centrale dispatch versus markt

Tot en met 31 december 2000 bepaalde de landelijke economische optimalisatie van de Samenwerkende elektriciteitsproductiebedrijven (Sep) hoe de elektriciteitsvraag in te vullen. Om precies te zijn ging het daarbij om het produceren van alle elektriciteit waar behoefte aan was, maar die niet door derden werd geproduceerd. Sep maakte daarvoor gebruik van een zwaar computersysteem gevuld met technische informatie over de deelnemende centrales, zoals warmteverbruikskrommes onder tal van omstandigheden.

De uitkomst van de berekeningen was echter suboptimaal. Dat onder andere omdat de productiebedrijven wisten welke gegevens ze moesten aanleveren om zelf zo hoog mogelijke inkomsten te verwerven en Sep’s positie te zwak was om misbruik van de uitvoeringsregelingen te voorkomen. Bovendien, verbruikers speelden bij de afstemming van vraag en aanbod geen rol. Sterker nog, afgezien van enkele zeer grote verbruikers, was contact met eindverbruikers voorbehouden aan de distributiebedrijven.

Een belangrijk voordeel van de vrije markt ten opzichte van de centrale-dispatchsituatie is prijszekerheid. Sep stelde pas vlak voor aanvang van een nieuw kwartaal het kWh-tarief voor het komende kwartaal vast. Eindverbruikers die vooraf zekerheid wilde hebben, konden hooguit hun toevlucht nemen tot consultants die prijsprognoses leverden. In de vrije markt daarentegen kunnen partijen onderling prijzen vastleggen waarvoor te zijner tijd ook daadwerkelijk geleverd en afgenomen zal worden.

De elektriciteitsprijs bestaat niet

Op 1 januari 2001 nam de marktprijs voor elektriciteit de coördinerende functie van Sep’s centrale dispatch (zie kader) over. De absolute hoogte van de prijs is voor die functie niet relevant. Net als bij de centrale dispatch gaat het erom dat de vraag zo goedkoop mogelijk wordt ingevuld en in aanvulling op de centrale dispatch, kan ook de verbruikerszijde meedoen aan het afstemmen van vraag en aanbod. Doel van de vrije markt is dus de optimale inzet van schaarse middelen met de marktprijs als het belangrijke signaal waar alle deelnemers op zouden moeten reageren. Is de marktprijs hoger dan eigen marginale productiekosten? Produceren! Marktprijs lager? Niet produceren! Is de marktprijs lager dan de toegevoegde waarde van elektriciteitsverbruik? Afnemen! Marktprijs hoger? Dan niet afnemen!

De voorgaande weergave van de elektriciteitsmarkt is uiteraard simplistisch. Vraag en aanbod zijn continu aan schommelingen onderhevig en daarmee ook de marktprijzen. Belangrijker nog, het gros van de elektriciteitsproducenten en -verbruikers willen niet zelf het risico dragen van marktprijzen die van minuut tot minuut fluctueren. Er is dus behoefte aan partijen die bereid zijn om de almaar veranderende (near) realtime prijzen om te zetten in een vaste prijs voor een langere periode. Die essentiële rol wordt vervuld door handelaren.

Door een vaste prijs af te geven voor een bepaalde leveringsperiode, neemt een handelaar risico’s over. Als de benodigde elektriciteit niet zelf geproduceerd kan worden, dan zal deze op de markt ingekocht moeten worden. Dat kan bijvoorbeeld door hetzelfde product op een ander moment te kopen of door een assortiment producten te kopen die gecombineerd in grote mate overeenkomen met het benodigde product. Die transacties kunnen geld opleveren, maar ook tot verlies leiden. Om de kans op verlies te beperken, wordt vaak zoveel mogelijk back-to-back gehandeld en limieten gesteld aan open posities. Back-to-back houdt daarbij in dat de handelaar in de eigen portefeuille kopers zo veel mogelijk koppelt aan verkopers. In zoverre dat niet lukt, ontstaat een open positie, oftewel, als er verder niets meer gebeurt, zal de handelaar te zijner tijd de betreffende elektriciteit zelf moeten afnemen of leveren.

Producenten en handelaren

De voorgaande basiskennis lijkt niet aan iedereen te zijn besteed. Sterker nog, zelfs sleutelpersonen in energieland plaatsen de markt soms, bewust of onbewust, in een verkeerd daglicht. Zo stellen Siward Zomer en Justin Pagden in een reactie op een Trilemma-artikel over energie delen: “Op deze markt speculeren producenten, leveranciers en andere partijen om de energie op enig moment zo goedkoop mogelijk in te kopen om het op een later moment weer duurder te verkopen.”

Deze voorstelling van zaken snijdt geen hout. De gebruikelijke functie van de markt voor producenten is namelijk het veiligstellen van een toekomstige kasstroom. De waardecreatie zit er dan niet in wat Zomer en Pagden stellen ‘goedkoper inkopen en het duurder verkopen’, maar in het fixeren van bijvoorbeeld het prijsverschil tussen benodigd aardgas plus CO₂-rechten en de te produceren elektriciteit, oftewel, het vastleggen van de clean spark spread. Het is geen speculeren, maar het gaat om optimaliseren en risico’s afdekken. Dat is een belangrijk onderdeel van de keten en draagt bij aan een betrouwbare en betaalbare voorziening. (Overigens komt speculeren ook voor en ook dat is een nuttige activiteit, onder andere omdat het bijdraagt aan de liquiditeit. Zie eerder in Trilemma.)

Een producent kan zijn toekomstige productie in meerdere plukjes verkopen, maar het aantal transacties dat kan worden aangegaan voordat alle elektriciteit is verkocht, is beperkt. Hetzelfde geldt ook voor eindverbruikers die hun toekomstige behoefte willen inkopen. De kans is daardoor groot dat er geen kopers op de markt actief zijn als de producent wil verkopen en geen producenten actief zijn als de afnemers willen inkopen. Het invullen van zulke gaten is een belangrijke toegevoegde waarde van de handelaren: kopen wat partijen kwijt willen en verkopen wat partijen willen hebben. En ja, daar wil de handelaar graag geld mee verdienen, maar vaak gaat het per MWh om kleine verschillen tussen koop en verkoop. Die bid-ask spread is bovendien zichtbaar en veel transacties worden zelfs ergens in het midden tussen die bid-ask afgesloten. Pas als een handelaar bereid is langere tijd de positie open te houden, kan er mogelijk meer worden verdiend, maar ook meer worden verloren.

Verkopen tegen kostprijs?

Zomer en Pagden zetten zich af tegen de markt en willen ‘verkopen tegen kostprijs’ als alternatief. Sympathiek, want de heren merken terecht op dat in de afgelopen periode de marktprijs fors hoger lag dan de kostprijs van zon- en windenergie, waardoor het doorberekenen van de marktprijs de consument veel geld kost. De keerzijde van die sympathie is dat deelnemers aan het nieuwe marktmodel dat Zomer en Pagden voorstaan, geen prikkel ondervinden om de tering naar de nering te zetten.

Dat probleem doet zich ook voor bij afnemers die prijzen voor langere periode tegen gunstige tarieven hebben vastgelegd. In reactie daarop zou de overheid zich moeten inspannen om de blootstelling aan kortetermijnprijzen te vergroten. Dat eventueel in combinatie met een financieel product voor een bepaalde mate van prijszekerheid. (Zie Trilemma voor meer informatie over deze constructie.) Met de steun voor energie delen en local4local, zet de overheid helaas in op het tegenovergestelde.

Zomer en Pagden willen consumenten afschermen van de markt, wat als gevolg kan hebben dat deze groep vrijgestelden zuinig aandoet met elektriciteit als de marktprijs €-400 per MWh is en onbekommerd veel verbruikt als de marktprijs richting €4.000 per MWh gaat. Daarmee wordt de energietransitie dus tegengewerkt, nota bene door een groep afnemers die claimen juist met die transitie begaan te zijn. Bovendien, het huidige marktsysteem is voor energiecoöperaties geen belemmering om tegen ‘eerlijke kostprijs’ energie te leveren, maar daar komen wel de eerlijke kosten bij, zoals belasting en profiel- en onbalanskosten.

Energie delen holt de markt uit

Zomer en Pagden maken duidelijk dat ze met energie delen de ‘waarde-onttrekkende middleman leveranciers’ buiten spel willen zetten, maar hoe ze dan wel willen zorgen voor een betrouwbare elektriciteitsvoorziening wordt uit de ingezonden reactie niet duidelijk. De website van Energie Samen bevat wel een ‘white paper energie delen‘ die de indruk geeft dat slim energie delen vooral gericht is om te profiteren van de lusten van de vrije markt zonder bij te hoeven dragen aan de lasten. Op de eerste plaats wordt in het document veel werk gemaakt om uiteen te zetten dat energie delen slechts ‘uitwisselen van elektriciteit’ betreft en uitdrukkelijk geen levering. Dat doet vermoeden dat het hierbij vooral gaat om het vermijden van energiebelasting, die immers wordt geheven bij de partij die elektriciteit levert.

Op de tweede plaats maakt Energie Samen in het paper veel werk van het betoog dat energiedelers geen onbalans veroorzaken. Immers, de ingevoede elektriciteit wordt op kwartierbasis weggestreept tegen exact dezelfde kwartierhoeveelheid die door de ontvangende delers is afgenomen. Zo bezien kan elke producent/afnemer-combinatie claimen dat ze geen onbalans veroorzaken en dat anderen maar de rekening voor het handhaven van de systeembalans moeten oppikken.

Dat Energie Samen de analogie trekt met zonnepanelen op eigen dak, helpt hun zaak niet. Sterker nog, het onderstreept juist hoe energiedelers substantieel zullen gaan bijdragen aan de onbalans. Ruim vijftien jaar kon verbruik van huishoudens met een redelijke nauwkeurigheid via de zogenaamde profielmethodiek worden toegewezen. Vooral door de opkomst van zon op dak is die systematiek, waarbij een grote groep afnemers als collectief wordt behandeld omdat hun afname globaal gezien grote overeenkomsten vertoont, dringend aan vervanging toe. Invoeding en onttrekking moeten afzonderlijk worden berekend. Net als vanwege salderen, moeten die profielen voor invoeding, respectievelijk onttrekking, aan de gemiddelden worden aangepast en veranderen daardoor van waarde. Daar betalen ook diegenen aan mee die geen zonnepanelen op hun dak hebben, of deelnemen aan energie delen. Dus, door met een kromme redenering energiedelers van de onbalanskostenverdeelsleutel uit te zonderen, dalen de totale kosten niet en zullen anderen een groter deel van de rekening moeten betalen.

Afsluitend

Sjak Lomme. (Foto: SL)

De Topsector Energie noemt als een van de aanleidingen voor de subsidietoekenning aan local4local het afnemende draagvlak voor de energietransitie. Die transitie gaat iedereen aan en dus is het zaak om het hele collectief mee te krijgen en graag op een rechtvaardige wijze. Het valt echter moeilijk in te zien hoe dat bereikt kan worden door bepaalde groepen verbruikers uit te zonderen van het betalen van belasting en profiel- en onbalanskosten.

Mogelijk nog kwalijker is dat de gemoedsrust die energiedelers ontlenen aan het zich niet druk hoeven maken om marktprijzen, kan leiden tot hogere totale kosten voor de energietransitie. De vrije markt daarentegen kan helpen om die totale kosten laag te houden. En als het werkelijke probleem is dat exploitanten van zonne- en windparken buitensporige hoge winsten maken, pak dan specifiek die winsten aan in plaats van alternatieve marktmodellen op te zetten.