De maatregelen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan leiden tot een snelle daling van de olievraag. Wereldwijd zijn wegtransport en vliegverkeer gehalveerd. Schattingen voor de olievraag in april zijn gedaald van 100 miljoen vaten naar minder dan 80 miljoen vaten per dag. Naar verwachting zal het zes tot achttien maanden gaan duren voordat de vraag naar olie weer in de buurt van het normale niveau komt.
Hiermee bevinden de oliemarkten zich op onbekend terrein. Olieproductie en -consumptie liggen zelden meer dan 1% tot 2% uit elkaar. Een verschil van 2% kan, als het langer aanhoudt, al leiden tot een verdubbeling of halvering van de olieprijs. Nu praten we over meer dan 20%.
Met de huidige productie loopt de opslagcapaciteit van olie snel terug. In de loop van mei zullen de opslagtanks, wereldwijd, tot aan de nok toe gevuld zijn. Veel is onduidelijk in deze situatie, maar één ding staat als een paal boven water: de olieproductie moet omlaag. Je kunt de olie tenslotte niet weg laten lopen.
Hoe zal deze vermindering van de olieproductie gaan plaats vinden? Het ene uiterste is dat alle olieproducenten vrijwillig de productie gaan verminderen. Dit heeft voor hen het voordeel dat het een zachte landing van de olieprijs mogelijk maakt; de prijs kan dan rond een niveau van $30 of $40 per vat blijven hangen. Dit is waar de huidige gesprekken achter de schermen en de door Saoedi-Arabië gecoördineerde Opec+-bijeenkomst (die mogelijk onder G-20 vlag gaat plaats vinden), nu gepland voor komende donderdag, naar toe probeert te werken.
Het andere uiterste is dat de olieprijzen gaan zakken tot een dermate laag niveau dat voor veel olieproducenten de prijs onder die van de operationele kosten komt. Oliebedrijven gaan dan uit zichzelf productie insluiten. Om genoeg producenten zover te krijgen zal de olieprijs tot rond de $10 per vat moeten dalen.
Een week geleden was men al een heel eind in die richting. De internationale benchmarks voor de olieprijs (Brent en WTI) stonden toen rond de $20 per vat. Veel olie uit gebieden met een beperkte pijpleiding of raffinage capaciteit werd toen reeds voor $5 tot $10 per vat verkocht. Eind vorige week steeg Brent weer naar $35 per vat.
Eigen agenda
De grote spelers als Rusland, Saoedi-Arabië en de Verenigde Staten, ieder met ruim 10 miljoen vaten per dag aan productiecapaciteit, hebben hier elk hun eigen agenda. Aan de ene kant staat hier Donald Trump die wel kan roepen dat Opec de productie moet terugschroeven maar zelf niet kan bewerkstelligen dat Amerikaanse bedrijven dat ook gaan doen. Oliegigant ExxonMobil heeft al aangegeven niets te voelen voor productiebeperkingen. Veel schalie-oliebedrijven staat het water aan de financiële lippen; zij zullen elke barrel nodig hebben om aan een faillissement te ontsnappen. Trump is hier een machteloze cheerleader aan de zijlijn.
Aan de andere kant staat Vladimir Poetin die, in tegenstelling tot Donald Trump, wel een consistente langetermijnstrategie heeft op het gebied van olie. Voor hem is een periode van lagere olieprijzen een pijnlijk maar noodzakelijk middel om de snelle groei van schalie-olie uit de VS in de kiem te smoren. Voor de vorm zal hij best mee willen doen aan een productieakkoord; zich er aan houden is een ander verhaal.
Daar tussenin staat Saoedi-Arabië, dat noch zijn oude (de VS), noch zijn nieuwe (Rusland) oliebondgenoot kan vertrouwen. Met een steeds verder groeiende bevolking en stijgende uitgaven wordt het voor Saoedi-Arabië steeds moeilijker om de traditionele rol van swing producer te blijven vervullen. Om nu een wereldwijde productievermindering van de grond te krijgen is een hachelijke onderneming.
Tussen hoop en vrees
Een akkoord kan er misschien wel komen. De kans dat zo’n akkoord ook daadwerkelijk leidt tot de benodigde productievermindering is kleiner. Oliemarkten zijn in verwarring en slingeren heen en weer tussen hoop en vrees; de hoop dat er een betekenisvol akkoord gaat komen en de vrees dat bij een vollopen van de opslagcapaciteit de prijs ineen zal storten.
Vooralsnog lijkt mij een scenario waarbij olieprijzen dalen tot een dermate laag niveau dat bedrijven uit zichzelf genoeg productie gaan insluiten het meer waarschijnlijke scenario. Het zal leiden tot een bloedbad onder de schalie-oliebedrijven in de VS. Als segment van de olie-industrie verdwijnt schalie-olie niet, maar aan de structurele snelle groei van de productie zal wel een einde komen. De grote internationale oliebedrijven als Shell en ExxonMobil gaan bezuinigen en schuiven veel projecten op de lange baan.
Uiteindelijk zal deze crisis een tijdelijke zijn. Vroeg of laat komt de olievraag weer terug op het oude niveau. Als dat gebeurt na een periode van grote bezuinigingen in de olie-industrie kunnen de olieprijzen ook zomaar weer doorslaan naar de andere kant. Daarmee zou de coronacrisis wel eens een periode met een hoge volatiliteit van olieprijzen kunnen inluiden. Want dat kleine verschillen tussen olievraag en aanbod grote variaties in de prijs kunnen veroorzaken is iets dat blijvend is.