De Raad van State adviseert het kabinet zo snel mogelijk met aanvullend beleid te komen voor extra CO₂-reductie in 2030, maar het kabinet zet liever in op een versnelde uitvoer van bestaande afspraken uit het Klimaatakkoord. Wel komen er nog dit jaar voorstellen voor aanvullend beleid, dat dan door een volgend kabinet uitgevoerd zou kunnen worden.
Een en ander blijkt uit de Klimaatnota 2020 van het kabinet en een advies dat de Raad van State heeft uitgebracht naar aanleiding van deze Klimaatnota. Het kabinet reageert in de Klimaatnota op de Klimaat- en energieverkenning (KEV) van het Planbureau voor de leefomgeving (PBL), waarin het PBL de conclusie trekt dat het kabinet niet op koers ligt om de CO₂-reductiedoelstellingen voor 2020 en 2030 te halen. Voor 2020 gaat het om 25% reductie ten opzichte van 1990 (het Urgenda-doel), voor 2030 heeft het kabinet in de Klimaatwet vastgelegd dat 49% CO₂-reductie bereikt moet zijn.
Voor 2020 wordt het twijfelachtig, maar als alles meezit kan het Urgenda-doel volgens de KEV nog wel gehaald worden. Dat hangt wel af van factoren waar het kabinet niet al te veel invloed op heeft, zoals de precieze effecten van de corona-pandemie, gas- en kolenprijzen en het weer. Voor 2030 raamt het PBL de reductie, op basis van beleid dat tot 1 mei 2020 is vastgesteld, op zo’n 34%. Dat is nog ver verwijderd van de doelstelling van 49%, laat staan van de aangescherpte Europese ambitie van 55% waar Nederland naar eigen zeggen bij wil aansluiten.
Veel beleid nog niet doorgerekend
In een reactie op de KEV-conclusies wijst het kabinet er in de Klimaatnota op dat “een aanzienlijk pakket maatregelen dat dit jaar is getroffen, of in een vergevorderd stadium is, nog niet is meegenomen in de ramingen”. Het kabinet blijft naar eigen zeggen “vastbesloten” de klimaatdoelen voor 2030 te halen.
Het kabinet noemt een lijst maatregelen uit het Klimaatakkoord die nog niet zijn meegenomen in de KEV, omdat ze op 1 mei nog onvoldoende concreet waren uitgewerkt, maar waarvan het kabinet wel verwacht dat ze zullen zorgen voor extra CO₂-reductie ten opzichte van de 34% die het PBL heeft berekend. Dat zijn bijvoorbeeld “de wijkgerichte aanpak en normering van de utiliteitsbouw in de gebouwde omgeving, de introductie van zero-emissie zones en aangescherpt biobrandstoffenbeleid in de mobiliteitssector, het subsidie-instrumentarium en de CO₂-heffing in de industrie”, aldus EZK. Bij elkaar kunnen deze maatregelen 20 Mton aanvullende reductie betekenen, stelt EZK.
Daarnaast zal Nederland de komende jaren nog aanvullende maatregelen moeten nemen om tot nog eens 14 Mton extra reductie te komen in 2030. Het kabinet rekent voor deze aanvullende maatregelen onder meer op een advies van een speciale ambtelijke studiegroep, die al voor de zomer opdracht heeft gekregen om “voorstellen te doen voor beleidsopties voor extra CO₂-reductie”. Deze studiegroep is opgericht met het oog op de Europese Green Deal en de aanscherping van de Europese reductiedoelstelling naar 55%. Nederland heeft daar in Europees verband actief voor gepleit, en heeft ook gezegd het eigen nationale doel op te zullen hogen in overeenstemming met de Europese ambitie.
Een advies van de ambtelijke studiegroep over mogelijk aanvullend beleid wordt nog dit jaar verwacht, maar het kabinet kijkt voor uitvoering ervan naar een volgend kabinet. Zelf wil het kabinet vooral inzetten op het zo goed en zo snel mogelijk uitvoeren van reeds gemaakte afspraken uit het Klimaatakkoord: “Het komende jaar zet het kabinet met alle betrokken partijen in op datgene waarop het nu de grootste invloed kan uitoefenen: het uitvoeren van de afspraken. De uitwerking van de maatregelen wordt voortgezet en afgerond, zodat PBL in de volgende KEV een groot deel van de maatregelen daadwerkelijk kan doorrekenen”, zo leest de Klimaatnota.
De Raad van State spoort het kabinet in een advies aan om juist zoveel mogelijk haast te maken met nieuwe maatregelen, en niet alleen met de uitvoering van bestaande afspraken. Volgens de RVS is het “zaak dat de regering nu al met aanvullende voorstellen komt om de uitstoot van broeikasgassen verder naar beneden te brengen, zeker gelet op het voorstel van de Europese Commissie om het klimaatdoel voor 2030 verder aan te scherpen naar 55%”. Volgens de RVS liggen er ook genoeg mogelijkheden om meer te doen, bijvoorbeeld door “de omvangrijke herstel- en steunmaatregelen die tijdens de coronacrisis worden genomen” in te zetten voor het behalen van extra CO₂-reductie.
Roep om extra maatregelen ook vanuit sector
Ook vanuit de energiesector stromen deze vrijdagmiddag de reacties binnen op de KEV 2020, met daarbij veel oproepen tot aanvullend beleid in deze kabinetsperiode. Zo vraagt de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) het kabinet om “voor de Kerst met stevige verdere maatregelen te komen”.
Ook als alle maatregelen uit het Klimaatakkoord uitgevoerd worden en doorrekenbaar zijn, is nog steeds een extra inspanning nodig, stelt de NVDE. “Het is belangrijk om dat tijdig te doen en niet achter de feiten aan te (blijven) lopen. De doorlooptijd van maatregelen en projecten is lang. 2030 is ‘morgen’ in de energietransitie, dus extra actie is ook ‘morgen’ nodig”, aldus de branchevereniging.
Een andere branchevereniging uit de energiesector, Energie-Nederland, stelt eveneens dat Nederland “er nog flinke scheppen bovenop moet doen”. Energie-Nederland ziet vooral kansen voor extra CO₂-reductie in de industrie en de gebouwde omgeving. De elektriciteitssector maakt al grote stappen, maar als de industrie gaat elektrificeren moet er volgens de branchevereniging nog 6 GW aan wind op zee bij. “Dat vraagt tijd en voorbereiding. We kunnen geen kostbare tijd verspillen. Daarom is het van belang dat het huidige kabinet dat in gang zet”, zegt voorzitter Medy van der Laan.
In de gebouwde omgeving kan energiebesparing en CO₂-reductie volgens Energie-Nederland sneller gaan dan nu in het Klimaatakkoord is voorzien als wordt ingezet op “behapbare, laagdrempelige” maatregelen zoals isolatie en hybride warmtepompen. De branchevereniging heeft uitgerekend “dat veel kleine stappen in de gebouwde omgeving een CO₂-reductie tot 7 miljoen ton kunnen opleveren in 2030”. “Dat is twee keer zo veel als het doel in het Klimaatakkoord voor deze sector.”