Direct naar inhoud

Selectieve waarheidsvinding in Groningen?

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 3 maart 2023

In zijn opinie van 28 februari verwijt Jilles van den Beukel de parlementaire enquêtecommissie naar de gaswinning in Groningen de voordelen van zestig jaar gasproductie te negeren. De Tweede Kamer had echter de commissie-Van der Lee helemaal geen opdracht gegeven om te kijken wat goed ging, maar specifiek te onderzoeken hoe het zo mis heeft kunnen gaan.

Opinie Jilles van den Beukel

Selectieve waarheidsvinding in Groningen

Dat de conclusies van het rapport indrukwekkend zijn, en de woorden die de commissie kiest hard, lijdt geen twijfel. Tussen de jaren 60 van de vorige eeuw en 2010 werden de gevolgen van aardgaswinning onderschat, miskend en soms gebagatelliseerd door degenen die de mogelijkheden (en dus ook de verantwoordelijkheid) hadden om adequaat in te grijpen. Niet alleen in de aardgaswinning zelf, maar vooral in de vergoeding van de schade.

Vanaf 2012 is een kafkaësk vehikel opgetuigd met een Centrum Veilig Wonen, een Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen, een Nationaal Coördinator Groningen, een Nationaal Programma Groningen, een Instituut Mijnbouwschade Groningen, een Arbiter Bodembeweging, de Onafhankelijk Raadsman en nog vele anderen die ik niet op zal sommen. In het hele versterkings- en schadevergoedingstraject is volgens mij veel misgegaan. Toch vind ik niet alle kritiek terecht of juist geduid.

Marien Boonman. (Foto: MB)

Het feit dat de voordelen die de gaswinning Nederland gebracht heeft niet nadrukkelijk aan bod komen in het rapport, zoals Van den Beukel de parlementaire enquêtecommissie aanrekent, heeft een heel simpele oorzaak. Het was niet de primaire opdracht van de commissie dit te onderzoeken. De opdracht van de commissie was, vrij vertaald, uit te zoeken hoe de besluitvorming is geweest en hoe het heeft kunnen gebeuren dat het in Groningen zo mis is gegaan.

Ik vind het dan ook niet fair om te zeggen dat de commissie de voordelen van de gaswinning negeert. Ik denk niet dat de commissie haar ogen daarvoor gesloten heeft. Sterker nog: die voordelen van de gaswinning hebben juist decennia de besluitvorming gedomineerd. Dat is ook uitvoerig aan bod geweest in de openbare verhoren.

Openingswoorden

De voorzitter van de commissie Tom van der Lee begon ieder verhoor met dezelfde tekst: “Zestig jaar aardgaswinning heeft Nederland veel gebracht, maar kent zeker voor gedupeerden schaduwkanten. De commissie onderzoekt hoe deze schaduwkanten hebben geleid tot het besluit om de aardgaswinning in Groningen te stoppen. Wij willen weten hoe de besluitvorming op cruciale momenten is verlopen en hoe private en publieke partijen hebben samengewerkt bij de gaswinning. Wij onderzoeken de aardbevingen en de ontwikkeling van kennis daarover, de afhandeling van schade veroorzaakt door de bevingen en het proces van het versterken van gebouwen in de provincie Groningen.”

De voorzitter begon ieder openbaar verhoor dat de commissie afnam met dezelfde woorden (zie kader), waarin hij duidelijk aangaf dat de gaswinning in Groningen Nederland veel gebracht heeft. Het lijkt mij dan ook niet dat de commissie de gasbaten miskent.

Wat betreft de klimaateffecten, en ook de importeffecten, sluit ik mij grotendeels bij de conclusies van Van de Beukel aan. Als je een kuub gas gebruikt, kun je hem maar beter dichtbij de verbruikslocatie winnen; dat is vanuit klimaatoogpunt (en in termen van importafhankelijkheid) simpelweg de logische keuze. Daarbij dient wel de kanttekening gemaakt te worden dat lokale effecten (in casu: mijnbouwschade en een veiligheidsrisico) daarbij kunnen doen besluiten om dat toch niet te doen. De lokale negatieve effecten wegen dan kennelijk zwaarder dan het vergroten van de importafhankelijkheid en de extra klimaatschade.

Het bewijsvermoeden een blanco cheque?

De stelling waar ik mij het meest aan stoor is dat “de omkering van de bewijslast nu neerkomt op een blanco cheque” -een stelling die Van den Beukel al eerder ingenomen heeft.

Omkering van de bewijslast

De “omkering van de bewijslast” is vastgelegd in artikel 177a van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel houdt in, kort gezegd, dat van schade waarvan redelijkerwijs vermoed kan worden dat deze het gevolg van gaswinning uit het Groningenveld of het gebruik van de gasopslag in Norg is, aangenomen dient te worden dat dit inderdaad mijnbouwschade is en dus voor vergoeding in aanmerking komt. Degene die de aansprakelijkheid afhandelt (dit is normaal gesproken het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG)) dient het bewijsvermoeden te weerleggen. Het bewijsvermoeden is weerlegd als het IMG een evident en aantoonbare, uitsluitende andere oorzaak voor de schade weet te onderbouwen. De lat voor deze onderbouwing wordt in de jurisprudentie ‘tamelijk hoog’. In theorie moet IMG dus een oorzaak (niet-zijnde een mijnbouwactiviteit) onderbouwen waardoor de schade wél is ontstaan.

Nu ben ik de laatste die zou willen beweren dat het bewijsvermoeden niet tot problemen leidt. Het als blanco cheque omschrijven is wat mij betreft te kort door de bocht. Van den Beukel wijst erop dat er veel schademeldingen komen die hij niet kan relateren aan mijnbouw; meldingen uit de randen van het effectgebied. Follow The Money schreef hier ook al eens over.

Met zijn stelling gaat Van den Beukel volledig voorbij aan de gevallen in het kerngebied. Hier staan (vaak monumentale) panden die door de gaswinning uit het Groningenveld volledig kapot zijn. Juist hier wordt veel werk gemaakt van het afwijzen van de schade, omdat het hier om gigantische bedragen gaat. (Zie bijvoorbeeld ook de beslisboom voor beoordeling van schades, waarvan onderaan dit artikel een gedeelte staat afgebeeld. Het geschatte schadebedrag is één van de criteria op basis waarvan de schade al dan niet als mijnbouwschade gezien zou moeten worden.)

Dan is het bewijsvermoeden geen blanco cheque, maar eerder een soort nekklem. Het IMG wil afwijzen, maar dient een andere schade-oorzaak aan te tonen. En dan begint men: de deur is te hard dichtgeslagen, het heeft te hard geregend, ongelijke zuiging, windschade, de meest vergezochte “alternatieve oorzaken” passeren de revue (met dank aan het grote smoezenboek van Kor Dwarshuis).

Juist deze hele grote schades in het kerngebied leveren voor mensen een gevecht tegen de bierkaai op, wat niet zelden een decennium duurt. Het woord “ruimhartig” valt daarbij vaak, voor zover ik het na kan gaan wordt dat vooral met de mond beleden. Aan deze gevallen wil de commissie-Van der Lee, in mijn ogen terecht, recht doen. Deze gevallen worden al lange tijd genegeerd, en dienen afgehandeld te worden. Leidend moet daarbij zijn dat schade vergoed wordt.

De rest is franje.

Marien Boonman werkt als onafhankelijk adviseur in de energiesector. Daarnaast staat hij zijn ouders bij in de procedure voor vergoeding van mijnbouwschade aan hun woning bij het IMG.

Het geschatte schadebedrag is één van de criteria op basis waarvan de schade al dan niet als mijnbouwschade gezien zou moeten worden. (Beeld: MB)