Drie kwart jaar geleden werd ik gevraagd of ik bereid zou zijn om inhoudelijk bij te dragen aan een bijeenkomst over ons energiesysteem. Over het algemeen kost dit mij telkens meer dan een dag werk en is de neiging om nee te zeggen groot. Maar nu werd het echt ruim van tevoren gevraagd en ook nog eens door een partij die mijn sympathie geniet. Omdat ik meerdere petten in de kast heb hangen kon ik ook nog kiezen waar ik het over wilde hebben: met de Windvogel-pet op het coöperatieve woord prediken of met mijn doordeweeksepet op ingaan op de problemen van verduurzamen in de hoogbouw. Het werd het laatste.
Voor de podcast Voetnoten heb ik recentelijk negen verkiezingsprogramma’s mogen doornemen op de thema’s klimaat en energie. Wat opvalt is dat ze het allemaal op één punt eens met elkaar kunnen worden. De formateur kan, nog lang voor dat de verkiezingsstrijd losbarst, alvast aan de contouren van een akkoord gaan werken.
Ik ben de beroerdste niet en heb alvast een tekstje opgesteld: “Iedereen heeft recht op een gezonde, veilige en duurzame woning. De basis voor het draagvlak van grote ingrepen in het energiesysteem ligt in de mogelijkheid voor het individu om zijn/haar woning te verduurzamen. Hiertoe identificeren we met spoed de huidige blokkades en zorgen wij voor een actieplan ‘Grootscheeps isolatieoffensief’ waarin eigenaren van grondgebonden woningen en van appartementen dezelfde kansen hebben om de maatregelen te treffen, te financieren en te laten subsidiëren. Voor huurders zorgen wij dat het niet meer uitmaakt of je huurt van een particulier of van een woningcorporatie en of je verhuurder eigenaar is binnen een VVE.”
Voilà. Scheelt toch weer een dag vergaderen en onderhandelen. Aangezien bijna iedereen vindt dat wij als burgers weer bottom-up de ruimte moeten krijgen om ons te organiseren stel ik voor dat eenieder op zijn expertise-thema hetzelfde doet op basis van de verkiezingsprogramma’s en dat wij hiermee de hele formatie in een stroomversnelling brengen.
Lang was de warmtetransitie voor mij een powerpointgebeuren. Ik heb zelfs ooit in een corporate functie opdracht gegeven aan een bureau om uit te zoeken of wij binnen vijf à tien jaar heel Den Haag enkel van laagtemperatuurwarmte zouden kunnen voorzien. Little did I know. Want in de logica van Excel en Powerpoint (en dus ook van alle rekenmeesters) werkt het heel simpel: hoge gasprijzen leiden tot het verkleinen van de terugverdientijd van verduurzamingsmaatregelen en zodra je onder de magische grens van zeven jaar valt, dan is het een no-brainer: uiteraard willen mensen de overstap maken.
Als je zelf uit een geprivilegieerde omgeving komt waarin je de ruimte hebt om rationeel keuzes te maken en die keuzes te financieren dan is dit ook hoe je er tegenaan kijkt. Je vraagt een offerte, je rekent uit wat het kost, waar je huidige energierekeningen tot optellen, je kijkt wat je de komende tijd aan extra hypotheek kan aanvragen of wat je kan herfinancieren en je maakt het besluit om het wel/niet te doen.
Als je met moeite de eindjes aan elkaar knoopt, vele ballen in de lucht moet houden en geen tijd of ruimte hebt om je te verdiepen in het ondoorgrondelijke wat de energiemarkt is, kom je hier simpelweg niet aan toe. En helemaal niet als je eerst het gevecht aan moet gaan met een onbereikbare woningcorporatie. Wij kennen de voorbeelden van grote, goed georganiseerde corporaties met grote successen in de verduurzaming, maar ik kan me nog goed het ene warmtecafé herinneren waar een vrouw uit Almere Haven mij wist te vertellen dat zij eens per maand op woensdagochtend een lintje aan haar deur moest hangen als zij een vraag voor haar verhuurder had. En dat ze al vijftien jaar aan het vechten was voor matglas in het raampje van haar wc.
De mooie verduurzamingsplannen lijken ook een ver-van-je-bed-show als je je realiseert dat je één op driehonderd bent in een groot appartementencomplex langs de A16. Hoe krijg de plannen op tafel van het bestuur, en hoe halen ze het quorum van tweehonderd aanwezigen bij de vergadering, waarvan 133 ‘ja’ moeten zeggen. Honderddrieendertig. Zoveel buren ken je niet eens.
21% van de inwoners van Nederland woont in een flat, één van de laagste percentage van Europa. En mede hierdoor zijn “wij” matig geïnteresseerd in het onderwerp. De CO₂-reductie die bereikt kan worden door deze 21% te helpen aan een gezonde, veilige en duurzame woning is verwaarloosbaar op het geheel. Het loont meer om te roepen dat je eigenaren van rijtjeswoningen en van zelfstandige woningen wilt helpen (bijvoorbeeld door behoud van salderen) dan echt werk te gaan maken van de oerwoud aan complexiteit voor flatbewoners.
En dat bleek ook afgelopen vrijdag bij de bijeenkomst waar ik ging spreken. Deelnemers konden kiezen uit verschillende sessies waaronder eentje over ‘energie delen’. Mede-spreker Paul en ik stonden in de Spiegelzaal tegen lege stoelen te praten. Er kwamen vier mensen naar het verhaal ‘De opgave van de hoogbouw’ luisteren. Omdat wij er toch waren, hebben wij ze verteld over de strijd die er gevoerd moet worden om deze vele panden te helpen verduurzamen, hij over de rol van de afdeling welstand bij een renovatie, ik over de onmogelijkheden van het vestigen van een recht van opstal, de eisen die gesteld worden door de financiers en de jullie ondertussen welbekende splitstingsakte. Wie er niet was en toch er graag meer over wilt weten, kan ook de analyse lezen van de VVE-bond in Amsterdam: Van fossiel naar fossiel, waarin in geuren en kleuren wordt ingegaan op concrete voorbeelden.
De mensen die zo graag energie willen delen moeten gauw inzien dat er momenteel een grote schreefgroei zit in ons energie- en klimaatbeleid. En dit zie ik voorlopig niet anders worden. Want ‘de opgave van de hoogbouw’ trekt voorlopig geen volle zalen.