Direct naar inhoud

‘De techniek om te besparen bestaat al, laten we versnellen’

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 8 mei 2024

De focus in de energietransitie lijkt te liggen op de productie van meer hernieuwbare energie. Belangrijk, maar laten we de andere kant van de balans niet uit het oog verliezen, zegt Alexandre Golisano, kersvers topman van Schneider Electric Nederland. “Economisch gezien is besparen gewoon logisch.”

“Het verminderen van de vraag naar energie speelt een belangrijke rol in het klimaatvraagstuk”, zegt Golisano. “Hoe minder we verbruiken, hoe minder hernieuwbare energie we hoeven op te wekken.”

Er is op dit vlak nog veel werk te verzetten, zegt hij. Door bedrijven, huishoudens en niet in de laatste plaats door hemzelf, sinds november de voorman van energiemanagement- en automatiseringsbedrijf Schneider Electric in Nederland. “Wij moeten laten zien dat de techniek om energie te besparen al bestaat. We moeten bedrijven overtuigen dat ze op korte termijn hun CO₂-uitstoot met 35% tot 40% kunnen terugdringen.”

Alexandre Golisano. (Foto: Schneider)

Schneider Electric is in meer dan honderd landen actief en werkt – veelal achter de schermen – in zo’n beetje alle uithoeken van de energietransitie. Het bedrijf ondersteunt bijvoorbeeld elektrolysers, systemen voor CO₂-afvang en opslag (CCS) en kerncentrales. Het levert nokkenschakelaars voor de industrie en zelflerende computersystemen voor het linken van bedrijven in energiehubs. Klanten variëren van netbeheerders tot datacenters en van industriële bedrijven tot huishoudens.

IntenCity

Om te laten zien wat er mogelijk is op het gebied van energiebesparing, bouwde het bedrijf in Grenoble een groot, nieuw kantoorgebouw waar het elektriciteitsverbruik ligt op 37 kWh per vierkante meter per jaar. “Uniek in de wereld”, aldus Golisano. Het gemiddelde Europese gebouw verbruikt tien keer zo veel.

Het gebouw, genaamd IntenCity, werkt volledig op zelf opgewekte stroom en is uitgerust met pv-panelen, windmolens en energieopslag op locatie. Via een lokaal netwerk – een microgrid – deelt het kantoor stroom met buurtgebouwen en de stad Grenoble. “Dit is een voorbeeld van een nieuw gebouw, maar ook in bestaande gebouwen is veel mogelijk”, zegt hij.

Kantoorgebouw IntenCity van Schneider Electric in Grenoble. (Beeld: Schneider)

Volgens Golisano is het belangrijk om zulke voorbeelden te kunnen laten zien, om ondernemingen de ogen te openen voor wat er mogelijk is. Dat is niet alleen goed voor het klimaat. “Met de huidige energieprijzen, brengen bedrijven hun energiekosten flink omlaag. Dat maakt je simpelweg concurrerender.”

En er is nog een argument. “Bedrijven moeten voldoen aan meer en meer regulering op het gebied van duurzaamheid, ook in hun verslaggeving. Energiemanagementsystemen die helpen te besparen, kunnen met een druk op de knop de benodigde rapporten produceren in het juiste formaat.”

Ontwikkelingen

Er zijn een aantal specifieke markten waar Golisano de komende jaren veel van verwacht in Nederland. Een daarvan is de opkomst van ‘prosumenten’, huishoudens die overtollige stroom van zonnepanelen aan het net kunnen leveren, en die misschien ook een warmtepomp, een elektrische auto of een thuisbatterij hebben. Zij zullen behoefte hebben aan systemen die helpen vraag en verbruik in balans te brengen, en overtollige stroom op een slimme manier in te zetten, bijvoorbeeld in de buurt, zegt hij.

Dat laatste zou kunnen via microgrids, netwerken die een lokale groep gebruikers en producenten van stroom aan elkaar koppelt. Die spelen ook een rol in het opzetten van energiehubs waarin bedrijven hun productie en verbruik beter op elkaar afstemmen, met behulp van specifieke systemen. Hiermee kunnen zij de beperkte ruimte op het regionale of landelijke elektriciteitsnet efficiënter gebruiken, al zijn energiehubs niet overal een oplossing voor de congestieproblemen.

Nieuwe markten

Verder is de uitrol van zonne- en windparken in volle gang. Daarbij verwacht Golisano dat de komende jaren ook de productie van groene waterstof op gang zal komen. Schneider bouwt zelf geen elektrolysers, maar ondersteunt ze wel met software en andere hulpmiddelen voor het ontwerp, de bouw en de optimalisatie van de efficiëntie en veiligheid van elektrolysersystemen. Hetzelfde geldt voor de markt voor afvang en opslag van CO₂, die Golisano de komende jaren ziet versnellen.

Bij het opsommen van de prioriteiten komt hij ten slotte weer terug bij energiebesparing. “We moeten de druk op de aanbodkant verminderen”, aldus Golisano. “Dat is in Nederland een beperking, die pas op de middellange en lange termijn opgelost gaat worden. Wij hebben kortetermijnoplossingen. De techniek bestaat en wordt al gebruikt. Nu is het een kwestie van versnellen.”

Delen op sociale media