Direct naar inhoud

Hausse aan aanvragen in één-na-laatste klassieke SDE+-ronde — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 9 december 2019

Onder het motto ‘nu het nog kan’ hebben ontwikkelaars van hernieuwbare-energieprojecten dit najaar massaal een aanvraag voor SDE+subsidie ingediend. De regeling wordt komend jaar ingrijpend verbouwd en de verwachting is dat veel initiatieven op het gebied van opwek dan buiten de boot zullen vallen.

Zonneweide Eemnes. (Bron: Ramon van Flymen/HH)

Uit een brief van minister Eric Wiebes (Economische Zaken en Klimaat, VVD) aan de Tweede Kamer blijkt dat er in de jongste subsidieronde van de SDE+ ruim 7.500 aanvragen zijn ingediend. Daar is een bedrag van in totaal ruim €9 mrd mee gemoeid, €4 mrd meer dan het beschikbare budget. Indien alle projecten zouden worden gerealiseerd, levert dat een gezamenlijke jaarproductie van 35,1 PJ op.

Massale belangstelling

In vergelijking met vorige openstellingen kan worden gesproken van een stormloop. Zo kwamen er in de najaarsronde van 2018 krap 6.000 aanvragen binnen met een budgetclaim van €7,7 mrd. Afgelopen voorjaar ging het om 5.376 aanvragen voor een totaalbedrag van €4,8 mrd; hiermee werd de regeling niet eens overtekend. Om misverstanden te voorkomen: deze cijfers betreffen niet de gehonoreerde aanvragen, die aantallen liggen lager.

Waar komt die massale belangstelling opeens vandaan? Volgens directeur beleid Amelie Veenstra van Holland Solar is daar, wat zon-PV betreft, een duidelijke reden voor. “Er komt een behoorlijke verbouwing van de SDE aan”, zegt zij. “Het budget gaat fors omlaag en er worden concurrerende technieken aan de regeling toegevoegd. Dit vooruitzicht heeft ertoe geleid dat iedereen zijn best heeft gedaan om nog deze ronde een aanvraag te kunnen doen. De tijd van grote potten voor alleen opwek is voorbij.”

In de afgelopen najaarsronde zijn 7.251 aanvragen ingediend voor zonneprojecten, veruit de meest populaire categorie dus. Dat staat in schril contrast tot de 14 aanvragen voor initiatieven op het gebied van aardwarmte. Maar voor deze techniek is dat toch ook een behoorlijk aantal. Minister Wiebes noemt dat in zijn brief “opvallend meer dan gemiddeld in de voorgaande rondes”. Navraag bij brancheorganisatie van geothermie-operators Dago leert deze hausse aan aanvragen eenzelfde oorzaak heeft als bij zon-PV.

Concurrentiepositie

“Operators kijken met angst en beven uit naar de basisbedragen voor 2020”, zegt secretaris-generaal Martin van der Hout. “Want uit een concept-advies van het Planbureau voor de Leefomgeving [voor de nieuwe basisbedragen, red] blijkt dat er waarschijnlijk sprake zal zijn van een daling.” Extra problematisch voor geothermie is dat de gemiddelde kostprijs van nieuwe projecten de komende tijd eerder zal stijgen dan dalen, waardoor de concurrentiepositie van de sector binnen de SDE nog verder afneemt. Immers, de regeling geeft voorrang aan technieken die het meest opleveren (nu in hernieuwbare energie, straks in CO2-besparing) tegen de laagste kosten.

Van der Hout: “We bevinden ons met aardwarmte in een stadium waarin technische zaken nog verder doorontwikkeld moeten worden. Er wordt gewerkt aan een robuuster putontwerp, wat €2 mln tot €3,5 mln per put aan meerkosten met zich mee zal brengen. Dan praat je over een verhoging van 30%.” De secretaris-generaal heeft daarom bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de vraag neergelegd of er niet (ook) vanuit de energieinvesteringsaftrekregeling EIA steun kan worden verleend aan geothermieprojecten. Daar wordt nu op gestudeerd.

Buiten de boot

Eind vorig jaar maakte minister Wiebes bekend dat de SDE-regeling vanaf 2020 anders wordt opgezet. Er wordt dan niet langer steun verleend voor de opwek van hernieuwbare energie, maar voor het vermijden van CO2-uitstoot. Dat betekent dat ook andere technieken, zoals CCS (afvang en opslag van CO₂), kunnen meedingen. Tevens is de verwachting dat er minder geld beschikbaar zal zijn dan de afgelopen jaren. De laatste min of meer klassieke ronde heeft in maart plaats en is bedoeld voor projecten die eerder buiten de boot vielen als gevolg van de stikstofproblematiek en het ontbreken van een vereiste transportindicatie.