Van de bijna tienduizend aanvragen voor een transportindicatie die de regionale netbeheerders dit voorjaar ontvingen, is 8% afgewezen wegens gebrek aan capaciteit op het elektriciteitsnet. Overigens gebeurde dit alleen op de netten van Liander en Enexis, de andere vijf regionale netbeheerders hebben geen negatieve transportindicatie hoeven afgeven. Bij Liander groeide het aantal afwijzingen.
Dat blijkt uit cijfers die branchevereniging Netbeheer Nederland deze vrijdag heeft afgegeven. Donderdag sloot de inschrijving voor de voorjaarsronde SDE+, waarin voor €4 mrd aan beschikkingen wordt uitgedeeld aan hernieuwbare-energieprojecten.

Sinds het najaar van 2019 moeten projecten die een subsidieaanvraag doen een zogeheten transportindicatie van de regionale netbeheerder overleggen. Een positieve indicatie moet de overheid het vertrouwen geven dat een subsidiabel project in de toekomst ook werkelijk op het net kan worden aangesloten binnen de daarvoor gestelde termijn van vier jaar. Deze eis is door minister Eric Wiebes (Economische Zaken en Klimaat, VVD) ingevoerd, omdat in een aantal regio’s het elektriciteitsnet tegen de grens van de beschikbare capaciteit is aangelopen.
Vorig najaar kreeg 11% van de ruim tienduizend aangemelde projecten een negatieve indicatie, wat dus een streep door de subsidieaanvraag betekende. Dit voorjaar verbetert het algemene cijfer dus: 9.064 van de 9.849 aanvragen kregen een positieve indicatie.
Regionale verschillen
Er zijn wel duidelijke regionale verschillen. Vorig najaar werden negatieve indicaties afgegeven in de netgebieden van Liander, Enexis en Rendo. Rendo moest in het najaar zelfs alle 20 projectaanvragen teleurstellen die voor haar gebied golden. Deze lente is dat beeld geheel anders: alle 24 aanvragen krijgen een positieve indicatie.
Ook het netgebied van Enexis biedt dit voorjaar een zonniger beeld dan afgelopen najaar. Slechts 190 negatieve transportindicaties (4,6%) werden afgegeven op 4.102 aanvragen. Vorig najaar werden 591 negatieve indicaties (13%) gegeven op 4.483 projecten. Enexis: “Daaruit blijkt dat de initiatiefnemers de schaarstekaarten [knelgebieden die de netbeheerder communiceert, red.] goed weten te vinden; initiatiefnemers zijn op de hoogte van de schaarstegebieden en houden daar rekening mee in hun aanvraag.”
Liander laat een tegengesteld beeld zien. Van de 3.505 aanvragen kregen 595 (17%) een negatieve indicatie. In het najaar van 2019 werden 508 negatieve indicaties (13%) afgegeven op een totaal van 3.869 projecten. Liander: “De afname komt doordat het elektriciteitsnet op steeds meer plaatsen vol is en geen ruimte biedt voor extra producenten van stroom. Van alle toegekende transportindicaties waren er zes voor windprojecten en een voor biomassa. De rest van de transportindicaties gaat naar de producenten van zonnestroom.”

Het zijn vooral de relatief snel realiseerbare zonneparken die Liander voor capaciteitsproblemen stellen. “Vrijwel overal in het verzorgingsgebied van Liander verdubbelde het aantal zonnepanelen in 2019 ten opzicht van het jaar ervoor“, aldus de netbeheerder in onder meer Noord-Holland, Friesland en Gelderland. ”Waar een zonneweide met een jaar operationeel kan zijn, kan de uitbreiding van een groot elektriciteitsverdeelstation dat de stroom verwerkt vijf tot acht jaar in beslag nemen, met name door lange vergunningstrajecten en procedures.“ Ook het personeelstekort wordt door Liander als oorzaak genoemd.
Om aan de vraag te kunnen voldoen breidt Liander het elektriciteitsnet op veel plaatsen fors uit, werkt het aan innovaties en vraagt het om aanpassingen van wet- en regelgeving om het net efficiënter te gebruiken. In 2020 investeert het bedrijf €882 mln in de energienetten. Enexis verwacht dit jaar €878 mln te investeren.