Direct naar inhoud

Gebruik van vluchtstrook mag sinds 1 januari, maar levert geen kant-en-klare oplossing — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 22 januari 2021

Met ingang van 1 januari 2021 is het voor netbeheerders toegestaan om de reserve-onderdelen van het hoogspanningsnet, die eerder achter de hand gehouden moesten worden als back-up voor storingen en onderhoud, in te zetten voor transport van groene stroom. Dat creëert in potentie veel extra ruimte op het net voor duurzame-opwekinstallaties, maar dat gaat niet met een druk op de knop.

Alle hoogspanningsnetten (110 kV en hoger) moeten in principe zo zijn ontworpen dat elektriciteitstransport mogelijk blijft als een onderdeel van het net (kabel, lijn of transformator) uitvalt. Voor elk netwerkelement moet dus een reserve-onderdeel of een omleidingsroute beschikbaar zijn. Die norm staat bekend als de enkelvoudige storingsreserve of N-1.

Op 1 januari van dit jaar is een Algemene maatregel van Bestuur (AMVB) in werking getreden, die regelt dat de reserve-onderdelen van het net in heel Nederland toch ingezet mogen worden voor het transport van elektriciteit. Deze vrijstelling van de N-1-norm geldt alleen voor het terugleveren van hernieuwbare elektriciteit; de vluchtstroken van het stroomnet kunnen dus niet gebruikt worden om stroomverbruikers extra transportcapaciteit te bieden. Het gebruik van de storingsreserve is een belangrijke maatregel in de aanpak van de transportschaarste op de elektriciteitsnetten, die zich sinds enkele jaren manifesteert in met name landelijke gebieden waar veel wind- en zonneparken worden gebouwd.

Toch is het niet zo dat op 1 januari direct transportcapaciteit toegekend kon worden aan opwekinstallaties die hiervoor in de wachtrij staan. De ontheffing van de enkelvoudige storingsreserve is een maatregel die geldt voor onderdelen van het hoogspanningsnet, terwijl de capaciteitsproblemen zich vooral doen voelen bij de klanten van de regionale netbeheerders: de vraag is daarom vooral wat gebruik van de storingsreserve betekent voor de HS/MS-stations, die de verbinding vormen tussen het hoogspanningsnet van Tennet en de middenspanningsnetten van de distributienetbeheerders.

De drie grote regionale netbeheerders Liander, Enexis en Stedin laten aan Energeia weten dat ze op dit moment nog met Tennet in gesprek zijn om in kaart te brengen hoeveel extra transportcapaciteit nu daadwerkelijk op de stations beschikbaar komt door de landelijke ontheffing, en waar dan precies. “Zodra de uitkomst voor een gebied duidelijk is, nemen we zelf contact op met klanten die hiervoor in aanmerking komen”, zegt Liander-woordvoerder Peter Hofland.

Tot 30% meer capaciteit

Op papier kan gebruik van de vluchtstrook behoorlijk wat capaciteit vrijmaken. Volgens Liander komt er “in theorie” tot 30% meer capaciteit beschikbaar op de HS/MS-stations die hiervoor in aanmerking komen. Enexis-woordvoerder Jan Bakker schat in dat in het volledige werkgebied van Enexis ongeveer 1.000 MW extra transportruimte ontstaat.

Zonnepark en hoogspanningslijnen in Hengelo. (Foto: Hollandse Hoogte/Nederlandse Freelancers)

Maar dat is de papieren werkelijkheid. In de praktijk zullen de regionale netbeheerders voor het kunnen gebruiken van de vluchtstrook nog steeds investeringen moeten doen. “Het is niet zo dat het met enkele schakelhandelingen in het net is opgelost”, zegt woordvoerder Koen de Lange namens Stedin. “Er moeten nog steeds aanpassingen worden gedaan, zoals het plaatsen van extra schakelinstallaties. De realisatie hiervan is ongeveer een jaar of twee. Dat is natuurlijk aanzienlijk korter dan wachten op de bouw van een heel nieuw hoogspanningsstation, dat wel vijf jaar of langer kan duren.” Ook volgens Enexis-woordvoerder Bakker zal het “tot in 2022 duren voordat al de vrijgekomen ruimte is aangesloten”.

Stedin heeft op dit moment zelf overigens geen congestiegebieden, maar de Zeeuwse netbeheerder Enduris -onderdeel van de Stedin Groep- heeft dat wel, op Schouwen-Duiveland en Tholen. Maar voor die twee eilanden wordt de storingsreserve al volledig ingezet, zegt Stedin-woordvoerder Koen de Lange. “Dit betreft een 50 kV-net, dus dat mochten we al toepassen. Om congestie daar definitief op te lossen moeten we wachten totdat Tennet een nieuwe aftakking in het Noord-Brabantse net, nabij Bergen op Zoom, heeft gemaakt.” Dat zal tot 2025 duren, is de huidige verwachting. Daarnaast bestudeert Stedin op dit moment wat gebruik van de storingsreserve zou kunnen betekenen voor gebieden waar in de toekomst eventueel congestie zou kunnen ontstaan.

Voor Liander en Enexis, die in grote delen van hun werkgebied een tekort aan transportcapaciteit hebben, is het niet waarschijnlijk dat toekomstige congestie opgelost kan worden met de vluchtstroken, omdat de extra ruimte bij lange na niet genoeg zal zijn voor de behoefte aan transportcapaciteit die er nu al is bij bestaande klanten. “De kans dat gebieden van (schaarste)kleur veranderen is klein”, zegt Bakker namens Enexis. “De extra ruimte op het net is niet zo groot dat daarmee de wachtlijsten worden opgelost.”

Storingen en onderhoud

Hoewel de vluchtstrook nu gebruikt mag gaan worden voor het transport van duurzame energie, is de storingsreserve wel nog steeds nodig als er een storing optreedt. De ministeriële regeling schrijft daarom ook voor dat de duurzame-stroomproducenten die gebruikmaken van de storingsreserve, op zulke momenten moeten worden afgeschakeld of teruggeregeld. “De betrouwbaarheid voor het leveren van elektriciteit aan klanten, blijft hiermee onveranderd”, zegt Liander-woordvoerder Peter Hofland.

Maar, zegt Hofland ook, de AMVB is onduidelijk over wat de regels zijn als er onderhoud moet plaatsvinden. Mogen producenten dan ook afgeschakeld of teruggeregeld worden? Volgens Hofland is op dit moment nog “onvoldoende duidelijk hoe er in onderhoudssituaties gehandeld moet worden”. Om die reden biedt Liander de vluchtstrook op dit moment alleen aan voor “nieuwe klanten die uitsluitend elektriciteit opwekken”, en dus niet afnemen. Met die nieuwe klanten kan Liander dan zelf afspraken maken over het afschakelen of terugregelen bij onderhoud.