Nu de regio’s van onderaf de eerste versie van hun regionale energiestrategieën hebben vastgesteld en ook de wensen van de industrie langzaam duidelijk worden, is coördinatie door het rijk nodig om de inrichting van de energievoorziening uitvoerbaar, beheersbaar en betaalbaar te houden. Dat stelt Netbeheer Nederland in een advies aan de Tweede Kamer.
PBL-analyse dertig RES'en:
Energieregio’s bieden 50 TWh, maar het zijn kostbare kilowatturen in een boterzacht bodZoals afgesproken in het Klimaatakkoord publiceerden afgelopen herfst dertig regio’s hun strategie voor het lokaal inpassen van hernieuwbare opwek, met een focus op zonne-energie en, in mindere mate, windkracht. De nutsbedrijven die al deze energie in goede banen moeten leiden, de netbeheerders, plaatsen gezamenlijk belangrijke kanttekeningen bij deze plannen in een zogeheten position paper in aanloop naar een hoorzitting in de Tweede Kamer aanstaande woensdag, 27 januari.
Na publicatie van de RES’en uitte de Tweede Kamer in oktober zorgen over het moment en de manier waarop bewoners betrokken worden -of juist niet betrokken worden- bij het invullen van de plannen voor hernieuwbare opwek. Zoals een Kamerlid destijds stelde: “Hoe wordt voorkomen dat de RES’en doordenderen en burgers maar moeten schikken?” Het parlement wilde dus juist dat de burger meer betrokken wordt.
Eerste reactie op RES'en:
Liander: Sluit zonneparken aan op 75% van piekcapaciteitRES’en vragen te grote investeringen
Als het aan de netbeheerders ligt, moeten de RES’en vooral niet “doordenderen”. “Op basis van de huidige plannen van de RES’en zal in 2030 50% van de elektriciteitsstations overbelast zijn”, schrijft brancheorganisatie Netbeheer Nederland aan de Tweede Kamer. “Dit vraagt grofweg om het verviervoudigen van de realisatiecapaciteit, namelijk om 175 stations uit te breiden en 150 stations bij te bouwen.”
Dit wil niet zeggen dat Netbeheer Nederland het belang van de betrokkenheid van de burger wil ontkennen. “De RES is immers een evenwichtsoefening in draagvlak, ruimtelijke inpassing en systeemefficiëntie”, aldus de organisatie. Maar de organisatie constateert wel dat coördinatie bij het opstellen van de regionale plannen kan leiden tot forse besparingen op kosten en ruimtegebruik. “Als we gezamenlijk vol inzetten op systeemefficiëntie, zou dit in ieder geval een besparing kunnen opleveren van €1,5 mrd aan maatschappelijke kosten en 360 hectare aan ruimte.”
Netbeheerders machteloos
De conclusie van de netbeheerders is dat “planning en prioritering” nodig zijn “om de komende jaren te bepalen welke infrastructuur we eerst, welke later en welke we niet gaan aanleggen”. Maar dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Netbeheerders hebben geen enkel instrument om prioriteiten te stellen. De netbeheerder is wettelijk verplicht elke partij die erom vraagt van een aansluiting te voorzien volgens het principe first come, first served. Netbeheerders volgen producenten en verbruikers, en niet andersom.
Ook de subsidieregeling voor hernieuwbare opwek, de SDE++, staat de mogelijkheid om eigen prioriteiten te stellen in de weg, menen de netbeheerders. De overheid subsidieert verschillende technieken namelijk op basis van de laagste kosten per ton vermeden CO₂-uitstoot, en niet op basis van een “in maatschappelijk belang gekozen locatie”.
Landelijke én regionale planning nodig
De rijksoverheid is uiteindelijk de enige partij die een knoop kan doorhakken over maatschappelijke kosten en baten, stelt Netbeheer Nederland. Het rijk heeft zowel de verantwoordelijkheid voor het energiesysteem als de beschikking over de noodzakelijke instrumenten om het gewenste energiesysteem op te tuigen. Maar het rijk zit in een spagaat want “het vindt samen met de regionale overheden, terecht, het bottom-up proces belangrijk om draagvlak te creëren”.
Wat is in deze wijsheid? De huidige planning is te fragmentarisch, stellen de netbeheerders. De regio’s stellen los van elkaar hun programma’s voor hernieuwbare opwek vast, terwijl er juist voor de industrie op landelijk niveau naar de infrastructuur wordt gekeken in het zogeheten Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (Miek) dat vorig jaar oktober werd aangekondigd na het advies van de Taskforce Infrastructuur Klimaatakkoord Industrie (Tiki).
Het Miek richt zich op infrastructuur van nationaal belang, maar dat kan volgens de netbeheerders niet los worden gezien van de ontwikkelingen op regionaal niveau. Er zou zowel een nationaal, als meerdere regionale programma’s energie-infrastructuur moeten komen, schrijft Netbeheer Nederland, die “ontwikkelingen in het energiesysteem integraal in beeld [brengen] en afwegingen en keuzes [maken] over de verschillende sectoren heen”.
Miek en RES’en kunnen een rol spelen, maar de planning die de netbeheerders noodzakelijk achten, integreert en overstijgt zowel een sectoraal programma als Miek en een regionaal plan als een RES. “De consequenties van deze keuzes worden vervolgens door netbeheerders verwerkt in een infrastructuurontwerp en in een investeringsplan,” zo concludeert Netbeheer Nederland. Een vergelijkbare oproep tot meer regie vanuit het rijk deed de nieuwe directeur van Netbeheer Nederland, Dick Weiffenbach, afgelopen najaar ook in gesprek met Energeia.
De agenda van de hoorzitting en alle ingediende position papers zijn te vinden bij de Tweede Kamer via deze link.
