Direct naar inhoud

De energietransitie laat vrouwen in de kou staan

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 9 februari 2023

De energietransitie laat vrouwen in de kou staan: bestuurlijke sensitiviteit voor gender-ongelijkheid en erkenning van de diversiteit in de samenleving is cruciaal om een rechtvaardige energietransitie vorm te geven.

De huidige energietransitie is een uitgelezen mogelijkheid om een systeemverandering te bepleiten waarin het ideaal van een vitale, rechtvaardige en een gelijkwaardige samenleving de basis is. Dit stellen Hoffman, Hajer en Vroom in het openingsessay in deze serie. Echter, waarschuwen zij, het vormgeven van een rechtvaardige energietransitie vereist een andere overheid die meer missie- en sturingsgericht te werk gaat.

Zo’n nieuwe rol is geen sinecure. Het vraagt niet alleen inzicht in de technische, economische en maatschappelijke opgaven van de energietransitie, maar ook aandacht voor diversiteit in de samenleving. In dit essay betoog ik dat een bestuurlijke sensitiviteit voor gender-ongelijkheid, en diversiteit in algemene zin, cruciaal is voor de vormgeving van een rechtvaardige energietransitie. Met dit pleidooi schets ik een holistisch beeld van de rol van vrouwen in de technische, economische en maatschappelijke opgave in de energietransitie en doe ik een beknopte set aanbevelingen om een gender-rechtvaardige energietransitie vorm te geven.

The Just Energy Essays

Dit essay is onderdeel van de serie ‘The Just Energy Essays’. Tot begin maart 2023 wordt er iedere week een essay gepubliceerd op Energeia, met steeds een nieuw perspectief op rechtvaardige energietransities. De essays komen van filosofen, technici, juristen, sociologen, politicologen, ontwikkelingsonderzoekers, onderzoekers die zich focussen op de invloed van gender, en meer. Deze serie is ontwikkeld in samenwerking met de Urban Futures Studio, Universiteit Utrecht. Voor meer informatie over deze serie, stuur een e-mail naar dr. Jesse Hoffman.

Eerder verschenen in deze essayserie:

Rechtvaardigheid als uitdaging voor de energietransitie

Staar niet blind op procedurele rechtvaardigheid, maar compenseer

Een verleidelijk warmtenet voor een rechtvaardige transitie

Energiearmoede is een governance-vraagstuk

Zo is er nu veel aandacht voor energiearmoede zoals Mulder en Straver uiteenzetten in hun essay in deze serie. Echter, de huidige beleidsfocus op energiearmoede belicht vooral het trilemma van een duurzaamheidsopgave, een betalingsproblematiek en een verouderde woningvoorraad. Mulder en Straver gaan daarin nog verder door te benadrukken dat de huidige energiearmoedecrisis vooral een isolatieprobleem is in plaats van een betalingsprobleem. Echter, tochtstrippen dichten kieren en pakken niet de systemische sociale ongelijkheid aan waardoor grote groepen mensen in een kwetsbare situatie leven.

Zoom je dieper in op welke groepen in de samenleving vooral getroffen worden door de huidige energiecrisis, dan zitten vooral vrouwen in de kou. Met een blijvende inkomensongelijkheid tussen mannen en vrouwen, een onevenredig grote zorgtaak voor afhankelijke familieleden bij (alleenstaande) vrouwen en een oververtegenwoordiging van vrouwelijke bewoners in sociale huurwoningen, is energiearmoede een probleem dat vrouwen onevenredig hard raakt. Een integrale aanpak in de energietransitie van zowel de verduurzamingsopgave als de sociale ongelijkheid én inkomensverbetering is cruciaal om de systemische sociale ongelijkheid structureel aan te pakken en dé kans om een vitale, rechtvaardige en gelijkwaardige samenleving vorm te geven.

Mariëlle Feenstra is bestuurskundige en in 2021 gepromoveerd op gender rechtvaardig energietransitie beleid in Europa. Zij is voorzitter van het Europese onderzoeksnetwerk naar Energiearmoede Engager Cost Action Network en een veelgevraagd expert voor beleidsontwikkelingen op nationaal, Europees en internationaal niveau. Mariëlle is dit jaar de ngo-vertegenwoordiger voor Nederland op de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties met als thema technologie, innovatie en digitalisering. Zij is mede-oprichter en wetenschappelijk directeur van het expertisecentrum diversiteit in de energietransitie 75inQ. Daarnaast werkt zij als onderzoeker Gender and Inclusive Research and Innovation aan de TU Delft. (Foto: Iris Wolf)

De economische opgave in de energietransitie: van bestuurskamer tot huiskamer

We waren als samenleving amper de coronacrisis te boven, of we werden geconfronteerd met een ongekende energiecrisis. De grillige, mondiale impact van een crisis stelt hoge eisen aan de responsiviteit van onze samenleving. Maar: binnen een samenleving is niet iedereen in gelijke mate in staat om veerkrachtig te reageren op tegenslag. Vooral de meest kwetsbaren hebben vaak een laag absorptievermogen om de schok van een crisis op te vangen.

In deze grillige context werken overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties aan de energietransitie. De energietransitie is echter niet louter een technologische opgave, dat is pijnlijk duidelijk ook bij de isolatieopgave van de bestaande woningvoorraad. De complexiteit van de uitdaging zit ‘m in hoe de dynamiek van energietransitie en menselijk aanpassingsvermogen samengaan, en idealiter, elkaar kunnen versterken. De oververtegenwoordiging van vrouwen in energiearmoede vergt niet alleen extra aandacht voor gender-verschillen in de energietransitie, maar ook een begrip hoe beleid op een goede manier kan inspelen op de sociale ongelijkheid in de samenleving.

Onderzoekers observeren al jaren een sterk verschil tussen groepen in de samenleving om mee te doen aan de energietransitie. Op dit moment zien we dat zij die kunnen investeren in bijvoorbeeld een energie-efficiënt huis lage(re) energielasten hebben, terwijl zij die deze investering niet kunnen of mogen maken als huurder, hoge(re) energierekeningen moeten betalen. Inkomensverschillen, kwaliteit van huisvesting, zorg voor afhankelijke familieleden (kinderen en/of mantelzorg), persoonlijk energie-afhankelijkheid (bijvoorbeeld dieet, fysieke en mentale beperking, bedrijfswerkzaamheden, mobiliteit) en financiële mogelijkheden om te investeren in energie-efficiëntie zorgen voor een groeiende kloof tussen zij die mee kunnen doen met de energietransitie en zij die buiten de boot vallen.

Deze kloof heeft een gender-karakter. In Nederland hebben circa 700.000 vrouwen boven de 25 jaar een ontoereikend inkomen. 72% van de vrouwen met een laag inkomen is hoofdkostwinner zonder partner. Eén op de vijf energiearme huishoudens in Nederland is een éénoudergezin (gemiddeld zijn één op de twintig gezinnen in Nederland een éénoudergezin). Zij dragen met een te laag inkomen de zorgtaak en de daarbij behorende kosten. Isolatie van een energieverspillend huis is slechts een van de kostenposten van deze groep.

Aantal personen met inkomen onder 120% sociaal minimum per gender en per leeftijdsgroep. (Bron: CBS)

Zoals Davidson bepleit in zijn essay in deze serie doet een rechtvaardige energietransitie een beroep op het solidariteitsprincipe waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Waar dit in de praktijk op neerkomt en hoe gender-verschillen een rol spelen, wordt nog onvoldoende begrepen. De sensitiviteit die nodig is om het solidariteitsprincipe toe te passen, vertaalt zich in de mensen die aan de opgave van een rechtvaardige energietransitie werken. Zijn zij in staat de signalen uit de samenleving op te pikken en de dialoog aan te gaan om een soepele overgang van fossiel naar duurzaam mogelijk te maken voor iedereen? De diversiteit van de samenleving wordt momenteel onvoldoende weerspiegeld binnen het huidige energiebeleid, terwijl de opgave van de energietransitie juist vraagt om een brede inzet en maatschappelijk draagvlak.

De technische uitdaging op de werkvloer

Mensen maken de transitie! Echter, als je kijkt wie er in de sectoren werken die bijdragen aan de energietransitie dan zie je dat de mensen vooral mannen zijn. Het aandeel van vrouwen werkend in de Nederlandse energietransitie van 22% blijft dramatisch achter bij de rest van Europa en resulteert in slechts 4% vrouwen in besluitvormende posities. Met een steeds sterkere krimp op de arbeidsmarkt, in combinatie met de uitdaging om de energietransitie te versnellen, is er een urgentie vanuit de energiesector om zoveel mogelijk arbeidspotentieel te benutten.

Vrouwen zijn van oudsher ondervertegenwoordigd in deze sector, terwijl er juist binnen de energietransitie een diversiteit aan inzichten en vaardigheden nodig zijn. Agentschap Irena heeft berekend dat wereldwijd het aantal banen in de duurzame energiesector van 10,3 miljoen in 2017 naar bijna 29 miljoen stijgt in 2050. Oftewel: de energiesector groeit met de opgave van de energietransitie en daarmee komt het onbenut arbeidspotentieel van vrouwen in de schijnwerpers om aan de stijgende vraag naar goed geschoolde arbeidskrachten te voldoen. Openstaan voor zij-instromers uit andere sectoren kan daarin een deel van de oplossing zijn, mits zij-instromers (m/v/x) worden ondersteund met arbeidsvoorwaarden en leerwerktrajecten.

Een veelgenoemde oorzaak voor de genderongelijkheid in de energiesector is dat dit van oudsher een sector is met een sterk technische focus. Het aandeel vrouwen met een technische opleiding is in Nederland al decennia stagnerend laag. Zo is maar 10% van de technisch MBO-gediplomeerden een vrouw. De sector heeft echter een stijgend arbeidstekort en heeft moeite de vele vacatures te vullen. De technische mannen raken op. Terwijl de uitdagingen in de energietransitie bij lange na niet alleen technisch zijn: ze zijn ook sociaal, juridisch, maatschappelijk, politiek en ruimtelijk.

Bovendien komt de energietransitie bij eindgebruikers achter de voordeur, met veel focus op energieconsumptiegedrag in huishoudens. De ervaringsdeskundigheid van energieconsumenten (m/v/x) zou van pas kunnen komen op de werkvloer in de energiesector die meer consumentgericht moet gaan werken om eindgebruikers (m/v/x) mee te laten doen in de energietransitie. Diversiteit van werkenden in de energiesector kan bijdragen aan meer vraaggerichte energietransitie interventies die beter de verscheidenheid van energiebehoeften in de samenleving reflecteren. Dit vereist een naar elkaar toe bewegen van zowel de sector als de potentiële kandidaten door open te staan voor anders-denkenden en anders-werkenden.

Maatschappelijke opgave: van de keukentafel naar de bestuurstafel

Met de groeiende ongelijkheid in toegang tot betaalbare duurzame energie, komt de internationale afspraak vastgelegd in het VN duurzaamheidsdoel 7 om “betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen” te realiseren onder druk te staan. De Sustainable Development Goals (SDG’s) zijn niet alleen een internationaal commitment, maar zijn ook de drijfveer voor lokale actieplannen en vragen om verankering in nationaal beleid. Bovendien heeft de Europese Commissie zich uitgesproken om ‘Clean Energy for All Europeans’ te stimuleren en heeft zij rapportage over een inclusieve energietransitie door lidstaten verplicht gesteld in de National Climate and Energy Plans (NECPs).

De Nederlandse overheid heeft het Klimaatakkoord gebruikt als input voor de Nederlandse NECP. Hierin worden de termen meisjes, vrouwen, gender, sociale inclusie en diversiteit echter niet één keer genoemd. In de paragraaf ‘Beleidsinzet op arbeidsmarkt, scholing en werkgelegenheid in relatie tot de transitie’ worden wel aanbevelingen gedaan voor een inclusievere toegang tot de arbeidsmarkt (mensen met afstand tot de arbeidsmarkt worden bijvoorbeeld in deze samenhang vermeld), maar is er verder geen sprake van een gender-specifieke benadering. Echter, zoals in de voorgaande paragrafen werd bepleit, zijn vrouwen een onbenut arbeidspotentieel voor de stijgende vraag naar arbeidskrachten om te energietransitie te realiseren, mits de sector zich aanpast en openstelt voor deze groep.

Met de huidige energieprijzen komt de maatschappelijke opgave in de energietransitie volop in de schijnwerpers te staan. Het laat zien dat er in de huidige energietransitie oog moet zijn voor álle energieconsumenten, vooral bij het ontwikkelen van interventies om energiegebruikers te stimuleren energiegedrag te veranderen.

In vraaggestuurde productontwikkeling en beleidsvorming is de impact van beleidsinterventies op energiegerelateerd gedrag essentieel. In hoeverre weten beleidsmakers en ontwerpers in de energiesector wel wat het energieconsumptiegedrag is achter de voordeur? Onderzoek toont aan dat een gender-perspectief in interventieprogramma’s essentieel is, aangezien energiebesparing de timing en soorten huishoudelijke taken beïnvloedt, met als mogelijk ongewenst gevolg een potentiële verhoogde werklast voor vrouwen. Nederlandse werkende vrouwen besteden gemiddeld per dag 4,5 uur aan onbetaald huishoudelijk werk (voor mannen is dit 2,5 uur). Nederland staat daarmee op de vierde plaats (achter Malta, Slovenië, Cyprus) als EU-lidstaat waar vrouwen de meeste uren onbetaalde arbeid verrichten in het huishouden.

Tegelijkertijd heeft het Europees Instituut voor gendergelijkheid (EIGE) vastgesteld dat vrouwen duurzamere consumenten zijn dan mannen, omdat ze producten met een milieukeur en groene inkoop hoger waarderen. Ze bleken ook meer bereid om hun energie gerelateerde gedrag te veranderen ten gunste van duurzame opties. Kortom: de vrouw is in veel huishoudens de belangrijkste energie-manager, maar haar ervaring wordt onvoldoende benut en aangesproken in de huidige energietransitie interventies.

Conclusie: diversiteit in energietransitie beleid, onderzoek en interventies

Ik bepleit dat besluitvorming rond de energietransitie en het ontwerpen en het implementeren van passende interventies inzicht vereist in zowel de technische, de economische en de maatschappelijke opgaven in de energietransitie. Een van de manieren om de energietransitie-interventies beter de diversiteit in de samenleving te laten reflecteren is meer diversiteit in de bestuurskamers van de energiesector: in mensen, in taal en in data. Te veel beleidsstukken en onderzoeksrapporten spreken over Het Huishouden of De Energieconsument, zonder de diversiteit van de werkelijkheid te weerspiegelen.

Seminar

In een bijdrage aan een breder perspectief en inzicht in de vormgeving van rechtvaardige energietransitie, zijn diverse onderzoekers gevraagd om een essay te schrijven op dit onderwerp. De essays komen van filosofen, technici, juristen, sociologen, politicologen, ontwikkelingsonderzoekers, onderzoekers die zich focussen op de invloed van gender, en meer. In de komende weken wordt steeds een essay gepubliceerd op Energeia. Op 7 maart 2023 vindt een seminar plaats over de vormgeving aan een rechtvaardige energietransitie. Geïnteresseerd in deelname? Stuur dan een email naar Marte Vroom.

Met minstens 50% vrouwen als energieconsument in de Nederlandse huiskamers, is een magere vertegenwoordiging van 4% in de bestuurskamers van de energiesector een uitnodiging voor de mannelijke bestuurders om een meer diverse bril op te zetten. Zoals Anouk Creusen, oprichter en directeur van 75inQ, observeert: “We moeten snel innoveren en energiesystemen ontwikkelen die voor iedereen werken. Als je met een klein groepje aan tafel zit, maak je die vanuit een gelimiteerd perspectief. Diversiteit in de bestuurskamers zorgt voor een bredere blik die voor een grotere doelgroep werkt. Een grote groep wordt momenteel niet vertegenwoordigd bij het nemen van besluiten. Inclusie in zo’n grote transitie is ontzettend belangrijk om het rechtvaardig te doen.”

In de wetenschap dat diversiteit bijdraagt aan het versnellen en verbeteren van besluitvormingsprocessen, is het van breed maatschappelijk belang om te garanderen dat er optimaal ingezet wordt op een diverse en inclusieve bestuurscultuur in de energietransitie. Energiearmoede is een probleem met een duidelijke gender-dimensie: de groeiende inkomstenongelijkheid tussen mannen en vrouwen, het percentage vrouwen als hoofd van eenoudergezinnen, de oververtegenwoordiging van vrouwen als sociaal huurder gecombineerd met de langere levensverwachting van vrouwen, maakt dat de betaalbaarheid van energie meer vrouwen dan mannen kopzorgen baart. Een betaalbare en duurzame energietransitie voor iedereen legt de basis voor het ideaal van een vitale, rechtvaardige en een gelijkwaardige samenleving.