Het nieuwe kabinet moet snel stappen zetten om de productie van en vooral de vraag naar blauwe en groene waterstof te stimuleren. Volgens de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) is het hoog tijd om het stadium van proefprojecten te verlaten en daadwerkelijk stappen te zetten. “We hebben een strak plan nodig, anders redden we het niet”, zegt raadslid Pallas Agterberg.
In een deze maandag verschenen advies doet de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) een aantal aanbevelingen om de opschaling van “klimaatvriendelijke” (lees: blauwe en groene) waterstof te versnellen. Op de eerste plaats zou er op korte termijn geïnvesteerd moeten worden in de totstandkoming van een hoofdtransportnet, inclusief opslagfaciliteiten en import- en exportmogelijkheden. Alleen dan, zo betoogt de RLI, kan er een markt ontstaan. De kosten hiervoor hoeven niet eens zo hoog te zijn, want er kan ten dele gebruikgemaakt worden van het bestaande gasnetwerk van GTS.
“We zullen er niet aan ontkomen om een cruciaal deel van onze energievraag in te vullen met waterstof”, zegt raadslid Pallas Agterberg (tevens directeur strategie bij Alliander) in een videogesprek met Energeia. “Het zal een essentiële functie gaan vervullen in het eindsysteem. Natuurlijk is rechtstreeks gebruik van duurzame elektriciteit altijd beter, maar dat kan niet altijd. Denk aan de behoeften van de industrie, aan het zwaar transport, en aan het overbruggen van perioden met weinig wind en zon. Dat betekent dus dat we flink aan de bak moeten. Wij zeggen: begin met het creëren van een transportnet.”
Bijmenging
Daarnaast moet er meer aandacht komen voor veiligheid. Dit onderwerpt verdient volgens de RLI een hoge plek op de prioriteitenlijst, omdat nu nog een enigszins ondergeschoven kindje is. Het kabinet dient budget vrij te maken om de veiligheid van nieuwe technologieën uitgebreid te onderzoeken, een “cruciale randvoorwaarde” voor het gebruik van waterstof. Tegelijkertijd moet er meer nadruk komen te liggen op maatschappelijk draagvlak. Dit betekent dat de rijksoverheid duidelijk moet communiceren over nut een noodzaak, én dat de betaalbaarheid van waterstof in het oog wordt gehouden.

De derde aanbeveling betreft het stimuleren van de vraag naar klimaatneutrale waterstof, een onderwerp dat volgens de RLI meer aandacht verdient dan de productie. Dit kan, althans in theorie, het beste gebeuren door CO₂-uitstoot te beprijzen. In de huidige marktomstandigheden is er een prijs van ver boven de €100 per ton nodig, dat geeft volgens de Raad problemen met de concurrentiepositie van de industrie. De RLI wil daarom dat Nederland zich in Brussel sterk maakt voor een grensbelasting op CO₂ en voor een aanscherping van het emissiehandelssysteem ETS. Gezien het feit dat Europese besluitvorming vaak traag verloopt, moeten er in de tussentijd ook landelijk maatregelen worden genomen. Volgens Agterberg kan “volgende week” begonnen worden met het bijmengen van waterstof in het gasnet.
De overige aanbevelingen van de RLI betreffen het stimuleren van blauwe waterstof als opmaat naar de groene variant, het financieel ondersteunen van productietechnologieën via bijvoorbeeld contracts for difference, en het actief samenwerken met buurlanden en in EU-verband.
Juiste moment
Op het eerste gezicht lijken de aanbevelingen sterk op de richting die overheden en bedrijfsleven reeds zijn ingeslagen. Er liggen waterstofstrategieën van de Europese Commissie en van het kabinet, Gasunie heeft plannen voor een ‘backbone’, en industriële spelers bouwen elektrolysers en CO₂-afvanginstallaties. Een onderzoeksconsortium maakte vorige week bekend studie te verrichtten naar een groot aantal aspecten van waterstof, waaronder de veiligheid. Maar volgens Agterberg maken die ontwikkelingen het rapport niet overbodig, integendeel. Het advies verschijnt volgens haar precies op het juiste moment.
“We zitten midden in het proces van keuzes maken, er is nog niets definitief besloten. Het kabinet zal nu afwegingen moeten maken en daar begrotingen bij moeten creëren. Het advies helpt om te voorkomen dat we de verkeerde weg inslaan, bijvoorbeeld door het gebruik van waterstof in woningen te stimuleren. Er zijn veel mensen die daarvan dromen, een huis op waterstof, maar ons lijkt het geen goed idee daar op te wachten. Als we daar willen komen waar we moeten zijn, hebben we een strak plan nodig. Anders redden we het niet.”
Het advies is deze maandag aangeboden door voorzitter Jan Jaap de Graeff van de RLI aan directeur-generaal Klimaat en Energie Sandor Gaastra van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.