Direct naar inhoud

Netbeheerders moeten vaker nee verkopen aan projectontwikkelaars die SDE++ willen — artikel bevat een betaalmuur

Dit artikel heeft een betaald toegangsblok, wat betekent dat je een deel van de inhoud pas kunt lezen als je bent ingelogd en een geldig abonnement hebt.

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd: 24 december 2020

Van de bijna zevenduizend transportindicaties die voor de najaarsronde van de SDE++ zijn aangevraagd, hebben netbeheerders 17% afgewezen. Dat is beduidend meer dan in eerdere subsidierondes. Alleen Stedin, Westland Infra en Coteq konden alle aanvragen honoreren.

Om in aanmerking te komen voor subsidie uit de SDE++-regeling, hebben elektriciteitsproducenten sinds vorig jaar een positieve transportindicatie nodig. Daarmee geven netbeheerders te kennen dat er op het moment van aanvragen voor dat specifieke project nog transportcapaciteit beschikbaar is op het elektriciteitsnet. Een garantie op transportcapaciteit is het echter niet.

Bij de eerste subsidieronde waarvoor een positieve transportindicatie een vereiste was, in het najaar van 2019, kregen netbeheerders ruim tienduizend aanvragen waarvan zij ongeveer 89% konden toekennen. Een half jaar later zag het er in de voorjaarsronde van 2020 beter uit: 92% van de bijna tienduizend aanvragen leidde tot een positieve transportindicatie. Netbeheerders concludeerden daaruit dat ontwikkelaars beter zicht hadden gekregen op waar de transportschaarste zit, en dat als gevolg daarvan minder aanvragen werden gedaan voor die gebieden.

Zonnepark, hoogspanningsmasten en windturbines in Vlissingen-Oost. (Foto: Peter Hilz/ANP)

Maar nu is het aantal positieve indicaties met 83% dus weer beduidend lager. In totaal zijn 1.164 van de 6.831 aanvragen afgewezen. In absolute aantallen hebben Enexis en Liander de meeste negatieve transportindicaties afgegeven. Voor respectievelijk 590 en 532 projecten hebben deze netbeheerders geen ruimte op hun netten. Procentueel leidt Rendo de dans: deze kleine netbeheerder in Drenthe en Overijssel kon slechts voor 3 van de 18 aanvragen een positieve indicatie geven. Ook de Zeeuwse netbeheerder Enduris, die in de twee vorige rondes nog 100% van de aanvragen positief kon beantwoorden, heeft inmiddels te maken met congestie in het net.

Stedin, Westland Infra en Coteq hebben vooralsnog geen grote capaciteitsproblemen in hun netten en konden wel alle aanvragers blij maken met een positieve transportindicatie. Overigens heeft Coteq inmiddels wel te maken met transportschaarste in Almelo, maar dat heeft dus nog niet geleid tot het moeten afwijzen van SDE++-projecten.

Sla ingesloten LocalFocus-inhoud over
Overgeslagen ingesloten LocalFocus-inhoud

Netbeheerders mogen alleen een negatieve transportindicatie geven als een project gepland is in een gebied waar helemaal geen transportcapaciteit meer beschikbaar is en dat bij de ACM is gemeld als congestiegebied; zo’n gebied staat in de netcapaciteitskaarten die de netbeheerders publiceren dan op rood. Ook moet al onderzocht zijn of congestiemanagement in dat gebied kan worden toegepast.

“Er zijn weinig plekken over waar ruimte op het net is én waar het voor exploitanten interessant is.”

Jan Bakker, woordvoerder Enexis.

Enexis-woordvoerder Jan Bakker noemt het op het eerste gezicht “logisch” dat het aantal negatieve indicaties toeneemt, “want onze netten zitten ook weer voller. In het zuiden zie je nu ook steeds meer rode gebieden”. Dat ontwikkelaars meer aanvragen doen voor gebieden waar geen capaciteit is, is volgens Bakker desondanks toch een beetje opvallend. “Ze krijgen alleen een afwijzing als een gebied rood is, en dat kunnen ze zien.”

Waarom er dan toch zoveel aanvragen binnenkomen voor deze rode gebieden, is volgens Bakker gissen. “Wij doen daar geen onderzoek naar. Het kan onbekendheid zijn, of ze zien op de kaarten misschien niet exact waar het wel en niet kan.” Daarnaast zitten de capaciteitsproblemen inmiddels verspreid door heel Nederland, en heeft er een verschuiving plaatsgevonden waarbij naast het noorden ook in het zuiden grote gebieden rood kleuren. “Er zijn gewoon weinig plekken over waar ruimte op het net is én waar het voor exploitanten interessant is”, zegt Bakker.