Direct naar inhoud

Vernederlandst

Geplaatst in genre: Geplaatst in sectie:
Geschreven door:
Gepubliceerd op: 8 april 2024

Als jullie deze column lezen, ben ik een Nederlander geworden. Te laat om hier nog bezwaar tegen te maken, vanaf nu doe ik blijvend mee. Een raar gevoel, 23 jaar na dat ene paasweekend waarop ik in de auto stapte om voor het eerst in mijn leven naar Utrecht te rijden.

Ik was onderweg om mijn droom waar te maken: uitzoeken hoe het introduceren van een certificatensysteem de uitrol van duurzame energie zou kunnen bevorderen. Of simpel gezegd: windmolens bouwen in Noorwegen om de stroom in Nederland te kunnen verkopen. Gewapend met twee Nederlandse zinnen die niet in elke context bruikbaar waren en met de (uit mijn hoofd geleerde) tekst van het liedje over beren die broodjes konden smeren, kwam ik op de ring terecht waar ik gelijk de afslag miste omdat ik geen idee had wat men bedoelde met t/m.

De tijd is voorbij gevlogen. Eerst kort bij Ecofys, waar wij elke dag samen lunchten met brood en karnemelk. Later door naar Nuon, waar mijn sollicitatiegesprek bestond uit een stuk papier, een potlood en een kop koffie en een half uurtje om op papier te zetten hoe ik stroom uit Finland aan Nederlandse consumenten kon verkopen en waar ik rekening mee moest houden qua wet- en regelgeving. Surrealistisch. Volledig op de inhoud, bijna acht jaar lang.

Ik hield in die tijd alle krantenknipsels bij in een schriftje. De ontwikkelingen volgden voor mijn gevoel elkaar heel snel op. De start van het EU-ETS, de opening van de elektriciteitsmarkten voor grootzakelijke en later retailklanten. De liberalisering van de gasmarkten. We maakten kaarten van de interconnectoren en de grootste gasleidingen om een inschatting te kunnen maken van de ruimte voor transport voor alternatieve leveranciers. We zochten Europese partijen om mee samen te werken. Sloten PPA’s (power purchase agreements) met agrariërs om van alle geïsoleerde molens grotere windparken te maken met een lijnopstelling.

We gingen heel vaak naar Den Haag en zelfs naar Brussel, op bezoek bij de toezichthouder(s) op zoek naar ruimte om van energie een markt te maken. Later kwamen er kansen om te investeren in gasopslagen en LNG-terminals. Om centrales van andere bedrijven over te nemen en om centrales te bouwen. Wij maakten filmpjes over de energiemarkt in 2030 met auto’s die terugleverden aan het net, brandstofcellen op zolders die met e-fuels zouden werken op basis van overtollige zonnestroom. Tegenwoordig noemt men dit de wereld van B beloof ik, maar de moderne Chriet Titulaer’s van A wisten het allang.

De energiemarkt van 2002-2004 had alles in zich om een doorslaand succes te worden. Vol jonge mensen, innovatieve ideeën en ruimte om na te denken over nieuwe businessmodellen. Zo hadden wij bijvoorbeeld verstrekkende plannen gemaakt om consumenten te helpen langetermijninvesteringen te realiseren om de woning te verduurzamen zonder dat de eigenaar zijn portemonnee zou hoeven trekken door de investering terug te verdienen met de besparingen op de energierekening in de tien jaar erna. Stel dat wij dit hadden mogen doorzetten toen, dan hadden wij nu niet jaloers hoeven kijken naar Denemarken. Maar dat mocht niet, want de consument moest altijd kunnen switchen van leverancier om zodoende nooit een aanbieding te hoeven missen voor één jaar stroom plus een gratis iPad.

Er waren ook misstanden: energiebedrijven die zich ver over de grens stortten in buitenlandse avonturen. Jarenlang verzet tegen de splitsingswet, in het zogenaamd EEND-overleg, resulterend in uitgeklede netbeheerders die zich gingen gedragen als de dot-com-bedrijven uit de jaren ‘90 en vergaten dat hun core business toch echt bestond uit kilometers kabels trekken. Het kan niet anders dan dat enkele bestuurders van toen zich afgelopen maanden achter de oren hebben gekrabd, dat ze zo hard gevochten hebben om hun warmtebedrijven binnen het leveringsdomein te houden.

Er werd hard gelobbyd om de sector niet al te aantrekkelijk te maken voor de nieuwe toetreders. Toetreders die het vaak niet al te nauw namen met liberalisering en concurrentie op de eigen thuismarkt, dus wat je de Belgen niet aan mag doen in Vlaanderen mogen ze natuurlijk ook niet willen uithalen in Nederland. kWh voor kWh, oog om oog, tand voor tand. Ook was de sector gevoelig voor ridicule HR-concepten overgewaaid uit andere landen. We moesten “walk the talk-en” en “Tom-Poes-listen verzinnen”. Van suffe regionale bedrijven werden de energieleveranciers hippe nep-internationale concerns.

Ergens langs deze weg zijn wij elkaar kwijt geraakt. Ministers raakten bekeerd tot het geloof in de heilige markt. De duurzame ambities werden iedere vier jaar omhoog geschroefd, met de jaarlijkse confrontatie met de weegschaal die de KEV heet. De Tweede Kamer verloor haar inhoudelijke interesse en werd gevangen door de ophef van de dag. De toezichthouder mocht steeds minder en beet zich vast in het klein stukje van de energiemarkt waar ze wel iets van mochten vinden (investeringen en tarieven van netbeheerders). En de rest ging in zaaltjes zitten tekenen hoe het allemaal goed moest komen als wij energie gingen delen tussen Paterswolde en Schin op Geul.

In de tussentijd draaide niemand zich om, om te kijken hoe het met de consument ging. Dus ergens langs deze weg zijn wij in een situatie beland waarin men protesteert tegen transformatorhuisjes, gaat liggen op de snelweg, zich vastketent aan windmolens/zonnepanelen of biomassacentrales of tegen nieuwe hoogspanningsmasten in verzet komt. Een situatie waarin wij de kosten van aardgasvrij via elektrificatie hebben gesocialiseerd, maar het ontoelaatbaar vinden om dit ook te vragen voor mensen die aardgasvrij worden via collectieve warmtenetten.

De energiebedrijven zitten als paria’s in de hoek. En consumenten kijken vanuit de andere hoek toe, ontdaan van elke vorm van vertrouwen. In een context waarin juist een dringende noodzaak tot stabiliteit van beleid en een gunstig investeringsklimaat bestaat.

Ik verlang naar de tijd dat ik geloofde dat mijn scriptie over groencertificaten de wereld een stukje mooier en efficiënter ging maken. Gelukkig ben ik verknocht geraakt aan kringverjaardagen, bonuskaarten en geloof ik ook dat je je eigen brood mee moet nemen als je op vakantie naar Bretagne gaat. Ik heb er lang over gedaan om het veelgeprezen poldermodel te leren waarderen, maar die lijkt op de energiemarkt nu juist volledig te zijn weggevallen.

Delen op sociale media